Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 321] [p. 321] Zinne-beeldt op Maria Magdalena. [Door Tesselschade - zie bl. 319.] Als ghy Maria smelt in tranen, En wast de voeten van den Heer: 't En is geen raedtzel: maer een leer: Die uw door Godes heil'gen Geest Is ingestort, die 't al geneest En stiert, op 's Hemels rechte banen. Ghy zijt een zinne-beeld der deughden, Dat met een levendigh geschrift, Veel meer als Pen of stale stift, Beduyt liefd'rijke sonden boet', Gesticht met Jesus heylig bloet, Die bron van heil en 's Hemels vreugden. Den Heilandt Jesus op sijn voeten Leest, uyt uw letter traen crystal, De liefd vergeeft de sonden al. Hoe meerder liefd hoe meer gewin; Vergiffenis zoo groot als min; Zoo kan de Ziel haer sonden boeten. O Magdalene, beeld vol stralen, Van vier en water liefd en boet, Verkrijgster van het hoogste goet! O Zielen! volgt haer deugd gewis, Toont liefde, soeckt vergiffenis; Liefd Jesus ghy sult niet verdwalen. Het Vuur en Water suiv'ren bei: Dat 's liefd en rouwigh sond beschrei. Dat liefd was in een trane vloedt, Dat siertze met het hoogste goedt. Het vlammigh vuur in liefd' ootmoet, Maeckt traene vloed der sonden boet'. Dit was in Magdaleen alleen: Och was in ons het oock gemeen! Vorige Volgende