Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw
(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– Auteursrechtvrij
[pagina 319]
| |
Hoort Claude, byghenaemt De Clerck,
Die spreekt u aen uyt desen serck
Hy die u op het schauw-tooneel,
Met liedjes, clinckdicht en rondeel,
En redenrijcke cluchtvermaeck,
Soo dikwils heeft gheweirt den vaeck,
Die slaept hier; maer de siel van hem
Roept noch misschien om requiem.
Bidt gy toch, dat den goeden man,
Nu hy dit selfs niet doen en can,
Dat alles wat hy heeft verbeelt,
Voor u soo wel heeft uytghespeelt,
Voor God oock in den jonghsten dach,
Zijn eyghen rol wel spelen magh.
Amen.
|
|