Gedichten uit de verschillende tijdperken der Noord- en Zuid-Nederlandsche literatuur. Deel 2. 1ste en aanvang der 2de helft van de XVIIe eeuw
(1852)–J.A. Alberdingk Thijm– AuteursrechtvrijDe wille is te prijsen.[Uit Bellerophon of lvst tot VVysheyd, eene verzameling van XXXII zedespreuken en zinnebeelden, met bijschriften in rijm (gedagt. 1614), door Dirck van Bembden (Dorotheos a Bembda), vermoedelijk een Amsterdamsch Rederijker; hij schreef onder het devies Deughd bereickt de Croon. Oors. sp.] Most ghy BellerophonGa naar voetnoot1 steyl in de wolken vlieghen
En op Minervae Hinghst so hooch ten Hemel spoen?
Dacht ghy niet dat dijn macht sou 't willich hert bedrieghen,
Dat hy is onbedacht die al te veel wil doen?
So is dijn vroome borst hier loflijck in te prysen,
Die met een trou gemoed jet Godlijx heeft bestaen,
En dijn verheven geest ge-eert wort vande wijsen,
Om dat dijn cloecke sin' jet treflijx heeft gedaen.
‘Light dan met u gedacht niet in der aerd te graven,
Of krabblen naer zijn aes gelijck den dommen haen,
Maer pooght met u verstand hoog inde locht te draven:
Hy heeft genoegh gewilt, die 't slechts heeft onderstaen.’
|
|