Drie eeuwen 'Gijsbrecht van Aemstel'
(1937)–Ben Albach– Auteursrecht onbekend
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage I.De uitgaven voor de eerste voorstellingen van ‘Gijsbreght van Aemstel’,volgens het Boek van ‘Ontfang & Uijtgift van d'Amsteldamsche Schouburg van de Jaere 1637’, uit het Archief van het Burgerweeshuis in het Amsterdamsche Gemeente Archief. (ABW. 425).
(links afgesneden) .. 38 fol. 1.
Den Wtgift bij Mr. Jacob Block van het Spel van heer Gijsbert van Aemstel, het eerste spel gespeelt op de niewe Schouburgh den 3. Janu.1638.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fol. 3
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(fol. 5 ) 1638.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De laatste voorstelling had plaats op 16 Februari. De inkomsten voor de 13 voorstellingen bedroegen f 2459-18-0. Helaas is de post van de uitbetaling der tooneelspelers niet gespecificeerd, zoodat niet meer met zekerheid is na te gaan, wie meespeelden. Wel worden eenige acteurs genoemd in verband met andere werkzaamheden: kleermaken, levering van kaarsen, goed verschoonen, rolleeren enz. Slechts van één acteur is een post aanwezig voor zijn (tooneel)spelen: Jan in de Harp. De daaronder genoemde Adam Karelsz van Germez ontving hetzelfde bedrag: vermoedelijk dus ook voor zijn tooneelspel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage II.Buitenlanders over de stomme vertooning.Pierre Coste d'Arnobat:
Tout à coup, (il s'agit de venger un affront, dont le récit historique nous meneroit trop loin) un chef ennemi, suivi de ses soldats, force le couvent. La troupe sacrilege fait irruption dans le coeur, elle égorge l'évêque et les religieuses, et la profanation est dans le lieu saint. Pour que l'effet d'aucun détail de ce coup de théâtre ne soit perdu; pourqu'on puisse deviner à la fois, parmi tant d'horreurs, toutes celles dont la décence ne permet pas d'exposer le tableau mouvant, on baisse la toile au moment où il s'opère à grands traits et en confusion; et on la releve l'instant après, afin de déployer aux spectateurs les assassins et les victimes grouppés pêle-mêle dans diverses attitudes de fureur et d'épouvante, qui laissent entrevoir aussi quelques indices de la licence du soldat. Au spectacle de ce grouppe énorme amoncelé symétriquement de morts et de bourreaux, et que la scene étale dans le plus grand silence, les transports des Hollandais se manifestent par des applaudissemens redoublés; et tout le monde paroit pénétré de cette belle image dramatique. (Voyage au pays de Bambouc suivi d'observations intéressantes sur les castes indiennes, sur la Hollande et sur l'Angleterre. Brux. 1789.)
J. Grabner:
‘Diese Vertooning besteht in der bildnerischen Darstellung stummer Gruppen im höchsten schnellvorübereilenden Grad der Leidersschaft -’ ‘- Die sterbende Aebtissin in der Mitte des Theaters, hält den ermordeten Bischof auf ihren Knien. Hier zucken einige rasende Krieger den Dolch auf ein Paar gnadeflehende Nonnen. Dort betrachtet ein | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andrer Soldat den Degen, den er eben blutig aus der Brust einer Nonne zog. Hierbei wird kein Wort gesprochen, und die Gruppen bleiben unbeweglich, wie Statüen. Ob nun gleich diese Scene die Illusion des Zuschauers ehr stöhrt als befördert, ob sie gleich dem guten Geschmack nicht zusagt, - so kann sie doch einigen Nutzen für den Künstler, für Maler und Bildhauer haben, wenn sie recht gut vorgestellt wird.’ (Briefe von J. Grabner, Ueber die vereinigten Niederlande. Gotha. 1792.)
Is. Disraeli:
One of the acts concludes with the scene of a convent; the sound of warlike instruments is heard; the abbey is stormed; the nuns and fathers are slaughtered; with the aid of ’blunderbus and thunder’ every Dutchman appears sensible of the pathos of the poet. But it does not here conclude. After this terrible slaughter, the conquerors and the vanquished remain for ten minutes on the stage, silent and motionless, in the attitudes in which the groups happened to fall! and this pantomime pathos commands loud bursts of applause. (Curiosities of Literature, 1820; maar geschreven aan het einde der 18e eeuw.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage III.Enkele 18e-eeuwsche veranderingen.In plaats van Vondel's ‘O Kersnacht, schooner dan de daghen’, zong men tot 1892 het volgende, uit drie coupletten bestaande lied: O Kersnacht! die door heldre straalen,
De middagzon, bij 't heerlijkst praalen,
In Schoonheid, glans en luister tart:
Wij kerkgenooten, eensgezinden,
Die hier en heil en toevlucht vinden,
Wij zingen u met mond en hart; - enz.
In plaats van het Lied van Simeon werd gedurende de 18e en de 19e eeuw tot 1877 gezongen: O Bethlehem! hoe klein gij waart,
Gij overtroft veel steên en vlekken!
Gij wierdt, in nedrigheid, vermaard,
En kost al de aard tot eerbied wekken; enz.
(drie
coupletten).
Deze gezangen zijn gevoegd achter de uitgave van 1792 en dragen de onderteekening: B. Ruloffs. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IVa..Rolverdeeling der opvoeringen van Vondel's ‘Gijsbreght van Aemstel’ op 23, 27, 28 en 30 december 1658.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 Piekeniers. Gevolgd door Een Dans. C. L. Krook. J. Verkam. H. Houthaak. Chijs Heripon. Mej. S. Eekhout. J. van Daalen. Mej. L. Kalbergen. J. Kemp. Uit: Parsonageboek 1658 in het archief van het Burgerweeshuis, Gemeente Archief, Amsterdam. Gepubliceerd in: Het Nederlandsch Tooneel, 2e Jaargang, 1873, Utrecht. Bijzonderheden over de genoemde acteurs o.a. in: E.F. Kossmann, Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel in de 17e en 18e eeuw. 's-Gravenhage. 1915. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IVb.Rolverdeelingen in 1745volgens een repertoireboek met rolverdeelingen uit het Amsterdamsche Gemeente Archief (aanwinst 1934). Het uit 1745 dateerende boek bevat een alfabetische lijst van tooneelstukken met vermelding van de respectievelijke rolverdeelingen. De eerste 36 pagina's ontbreken; het begint met Cinna. Op bl. 90 zijn de acteurs vermeld, die de verschillende rollen in Gijsbreght van Aemstel hebben gespeeld. Wat de cijfers beteekenen, is niet duidelijk. Te oordeelen naar de differentiatie, misschien de honoraria? Het boek is zeer slordig geschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gijsbrecht van Aemstel.
De rollen van Gijsbreght en den Bode blijken afwisselend door een van de drie voornaamste acteurs te zijn gespeeld. Behalve Punt, traden deze ook in kleinere rollen op: als Diederik, als Egmond. Voor bijzonderheden over deze acteurs zie Worp, Drama en Tooneel II en Corver: Tooneelaantekeningen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IVc.Rolverdeelingder opvoeringen van ‘Gijsbreght van Aemstel’ in Januari 1813.
(Uit verschillende gegevens samengesteld, aangezien de programma's uit deze jaren ontbreken.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IVd.Rolverdeelingder eerste opvoering van Vondel's ‘Gijsbreght van Aemstel’ door de K.V. ‘Het Nederlandsch Tooneel’ in 1877. Volgens het programma (Vondelmuseum). 1 Januari 1877.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Rey van Klaerissen was blijkbaar nog niet hersteld. Zie de critiek van Loffelt in ‘Het Nederlandsch Tooneel’, 1877. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IVe.Rolverdeeling.der eerste opvoering van ‘Gijsbreght van Aemstel’ onder regie van Dr. Willem Royaards, ter gelegenheid van het Nederlandsch Muziekfeest, in den Stadsschouwburg op Dinsdag 25 Juni 1912 om 6 uur. (Volgens het programma.) Voorspel, reien en finale (melodrama), gecomponeerd door Alphons Diepenbrock. Medewerkenden: Het Gezelschap van ‘Het Tooneel’ (Directie Willem Royaards). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een klein koor, bestaande uit Nederland's bekende solo-zangeressen en solo-zangers. Het orkest van het Concertgebouw. Regisseur: Willem Royaards. Muziekdirecteur: Willem Mengelberg. Nieuwe décors van Frits Lensvelt. Nieuwe costuums van Nel Bronger. Rolverdeeling:
Vier sopranen, vier tenoren, vier alten en vier bassen. |