| |
| |
| |
Samenvatting van het verhaal
Boek I
Hertog Otto van Limburg houdt een grote jachtpartij en wil dat zijn beide kinderen Heinric, een jonker van zeventien, en Margriete, een jonkvrouw van zestien jaar, daaraan deelnemen. Margriete verdwaalt in het woud, haar paard wordt door een beer verscheurd. Zij zelf ontkomt het gevaar door in een boom te klimmen en treft dan een koopman aan, die door rovers uitgeplunderd is. Zij begeven zich te zamen op weg naar Limburg en vinden eindelijk, half uitgehongerd, een kapel. Daarbinnen ontdekken zij twee lijken op een baar en er naast een welvoorziene tafel. Zij maken van dit onverwacht geschenk onbevreesd gebruik, maar worden eensklaps gestoord door de aankomst der rovers, die hier hun verblijf hielden. Hierop vluchten de koopman en Margriete weer het woud in en ontmoeten een wagen, met edele vrouwen door een jonkheer geleid. De beide verdwaalden worden op een burcht gebracht, waar Margriete haar vader terugvindt, die haar met de jonkheer verlooft. Maar als zij zich aan tafel zullen zetten en Margriete haar tafelgebed begint met het woord ‘Benedicite’, gaat er eensklaps een wolk van stof op: vader, bruidegom, kasteel en alles verdwijnt en zij bevinden zich weer in het woud. Zij danken God dat zij uit dit duivels toverspel gered zijn. Nu dwalen zij verder tot zij aan de zee komen. Maar terwijl de koopman naar een gebouw op inlichtingen uitgaat, wordt Margriete door een schip opgenomen en naar Athene gebracht, waar zij zich in dienst der gravin bemind weet te maken. De zoon van de graaf, Echites, wordt op haar verliefd. Wel wijst zij zijn aanzoek van de hand en geeft zich voor de dochter van een koopman uit, maar ze kan de toorn der oude gravin niet ontgaan, die haar zoon naar zijn oom, de koning van Armenië, zendt en intussen de jonkvrouw als heks wil doen verbranden. Reeds is het vuur ontstoken, als Echites, door een trouwe vriend gewaarschuwd, spoorslags terugkeert en haar aan de dood ontrukt. Nu zoekt de moeder een ander middel en als zij
met het Pinksterfeest naar Constantinopel ten hove gaan, haalt zij de keizer over om Margriete voor de dienst van zijn dochter op te eisen. Dit gelukt, maar de jonkvrouw wint de gunst zowel van de keizer als van zijn dochter en Echites berust in deze schikking.
Ondertussen was de koopman langs vele omwegen weder te Limburg gekomen en had Margriete's ouders, die haar sedert lang als dood betreurden, bericht over haar verblijf gegeven, waardoor de hoop op wederzien levendig wordt.
| |
Boek II
Ging het eerste boek vooral over Margriete, in het tweede leren wij Heinric van Limburg nader kennen. Hij eist van zijn vader de ridderslag, om zijn zuster te gaan zoeken. De plechtigheden worden evenals zijn uitrusting uitvoerig beschreven. Zijn eerste avontuur is het doden van een beer. Kort daarna verlost hij ridder Arnout van Ardennen uit de handen van rovers en begeeft hij zich met
| |
| |
hem naar Trier, om de inwoners van die stad, die belegerd wordt, bij te staan. Hij toont zich hier een held en een grootmoedig ridder, maar ondanks zijn dapperheid wordt hij ten laatste, door verraad der inwoners van Trier, gevangen genomen. Hij is op het punt zijn leven te verliezen, als heer Arnout van Ardennen toesnelt en hem uit dankbaarheid redt. Heinric vervolgt nu zijn tocht en trekt langs de Rijn naar het Zuiden. Arnout stelt hertog Otto van Limburg op de hoogte van het verraad der burgers van Trier. Deze neemt de ondankbare stad met behulp van zijn bondgenoten in. Daarbij waren de hertog van Brabant, de graven van Vlaanderen, Holland, Gelre, Cleve, Loon, Gulik, de bisschoppen van Luik en Bonn, de graven van Luxemburg en Baar en anderen.
| |
Boek III
Heer Heinric trekt nu de Rijn langs en ontmoet Europa, de erfdochter van Milaan, die door haar oom Fromont uit haar bezittingen verdreven is. Hij zegt haar ridderlijk zijn hulp toe en daagt haar oom ten tweekamp uit. Nadat hij zijn tegenstander overwonnen heeft, wordt de gravin weer gehuldigd. Nu wordt zij op hem verliefd, besluit na een zware zelfstrijd, hem dit te openbaren, vindt gehoor en een zoon Olivier, later koning van Spanje, is de vrucht van hun nachtelijke samenkomst. Heinric is intussen reeds verder getrokken naar Griekenland. In Calabrië verneemt hij, dat de koningin door graaf van Yprant van overspel wordt beschuldigd. Zijn ridderplicht gedachtig, neemt hij haar partij op en daagt de lasteraar uit. Maar deze weet de koning te bewegen het gevecht twee jaar uit te stellen, hetgeen geschiedt, onder voorwaarde, dat de koningin gedurende die tijd in haar eer ongeschonden zal blijven. Nadat Heinric nu oorlof genomen en zijn weg naar Griekenland vervolgd heeft, komt hij in zeker woud aan een tweesprong. Daar staat een kruis van stenen met een opschrift, waarbij deze weg iedereen op straffe des doods ontzegd wordt. Om eer te winnen, rijdt hij voort, totdat hij een buitengewoon schone koningin met een stoet van maagden ontmoet, die hem als gevangene op haar slot voert en hem verhaalt dat zij de godin Venus is en hier regeert. Hij wordt vervolgens feestelijk onthaald en het bevalt hem daar goed, zodat hij er een vol jaar vertoeft.
| |
Boek IV
Nu keert de dichter in het vierde boek weer tot Echites terug, die van zijn geliefde gescheiden is. Nadat hij met zijn ouders de terugreis heeft aanvaard, wordt hij zo woedend, dat zijn moeder ten einde raad zich per brief tot Margriete wendt om haar invloed in te roepen. Deze laat daarop de jonkheer tot zich nodigen en eist dat hij ridder worden zal, om eer en roem te behalen. Op die voorwaarde zegt zij hem haar hart toe, terwijl zij hem tevens over haar adellijke afkomst inlicht. Echites wordt met Evax en twintig andere jonkers door de keizer tot ridder geslagen en trekt moederziel alleen op avonturen uit, na eerst nog in een tornooi zijn dapperheid getoond te hebben.
Niet lang daarna komt hem een schaar bedroefde vrouwen en ridders te gemoet. Hij verneemt
| |
| |
van een knecht, die achter hen aan komt rijden, dat zij door de reus Morant gevangen gehouden worden en zware mishandelingen moeten lijden.
Nauwelijks heeft hij dit gehoord, of hij besluit hun bijstand te verlenen. Na een hevige strijd verslaat hij de reus en ontneemt hem zijn zwaard Mimmeninc. Nu komt Brodas zijn broer Morant te hulp, maar wordt ook overwonnen, waardoor de gevangenen bevrijd worden en van Echites last ontvangen zich naar Athene en daarna naar Constantinopel tot jonkvrouw Margriete te begeven, om daar zijn overwinning bekend te maken. Als Echites bij een schone bron van zijn vermoeienis uitrust, verschijnen drie meerwijven die hem bekend maken, dat zijn geliefde de dochter van de hertog van Limburg is en hem bevelen naar Milaan te trekken, om de beminde van heer Heinric, die in gevaar is, te beschermen. Hij volbrengt ook dit wapenfeit, na onderweg eerst nog een maagd bevrijd te hebben.
Als dit te Athene bekend wordt, gaat zijn voedsterbroeder Evax hem opzoeken.
| |
Boek V
Evax' proefstuk is het bedwingen van een roverbende te Schamps (hs. A Stamps), die de bewoners grote overlast aandoet. Vervolgens trekt hij over Parijs naar Sessoen (Soissons), dat door koning Lodewijk van Frankrijk belegerd wordt. Hij verneemt hier, dat Echites de vorige dag gevangen genomen is, en mag hem uitwisselen tegen de graaf van Vermedoes (Vermandois). Nu wordt ook de stad veroverd en de graaf van Soissons gevangen genomen, waarmee de oorlog eindigt.
Vandaar begeven zich beide helden naar Limburg, waar zij de hertog en de hertogin inlichtingen over hun dochter geven. Daarna keren zij weder naar Louwen (Laon) en trekken vervolgens naar Arragon, om daar de koning in de oorlog te dienen. Spoedig worden zij met de Saracenen handgemeen en behalen nieuwe roem. Evax is intussen op het eerste gezicht in liefde ontbrand voor Sibilie (hs. A Sibile, Sibille), de jonge koningin van Arragon. Echites wordt onderwijl in een droom door een koningin (Venus) vermaand de vroeger door Heinric aangenomen kamp in Calabrië te strijden. Hij trekt er heen, dwingt de graaf van Pyrant (in het derde boek Yprant genaamd) zijn lasterlijke leugens te herroepen en herstelt de koningin in haar eer. Dan reist hij naar het Venuswoud, waar hij Heinric ontmoet. Beiden vernemen van Venus, dat Constantinopel door de sultan van Babylonië en twintig andere koningen belegerd wordt en begeven zich naar de bedreigde stad.
| |
Boek VI
Nu volgt een lange, boeiende episode over de liefde tussen Evax en Sibilie.
Evax is in Arragon achtergebleven om zijn innige genegenheid voor Sibilie. Hij is diep ongelukkig, want hij durft zijn liefde aan niemand openbaren. Nadat Cupido hem in een droom heeft aangespoord zich uit te spreken en nadat ook Collette, een Grieks meisje, dat de koningin in haar dienst
| |
| |
houdt, hem daartoe heeft aangezet, bekent hij aan Sibilie zijn gevoelens. Verontwaardigd antwoordt zij hem, dat zij op zijn dienst geen prijs meer stelt. Deze schok kan Evax niet doorstaan, hij wordt krankzinnig en er volgen woeste tonelen. De koning laat hem vangen en Evax wordt in zijn eigen verblijf geboeid opgesloten. Jonas, zijn knecht, die hem van uit Griekenland trouw heeft vergezeld, moet hem bewaken en verzorgen.
Die toestand duurt een jaar. Tijdens een enkele dag van beterschap geeft hij aan de koningin ongevraagd een blijk van hoge verering. Daarna treedt de toestand van razernij weer in. Ondertussen is de koning van Arabië, die de dood van zijn vader wil wreken, in Arragon gevallen en trekt rovend en plunderend steeds verder het land in. Op initiatief van Collette geeft Sibilie aan Evax een tastbaar bewijs van waardering, door hem haar ring te schenken.
Evax herstelt en nadat Sibilie hem een weinig hoop heeft gegeven op haar wederliefde, overwint hij de Arabische koning in een tweegevecht. Sibilie zegt hem nu, dat zij hem van harte genegen is. Een half jaar leeft Evax op hoop, maar daar blijft het bij. Zwaarmoedigheid overvalt hem weer. Op zekere dag verklaart hij haar opnieuw zijn liefde en tevens dat hij zo niet langer leven kan.
Na nog wat vergeefse pogingen van de koningin om hem tot andere gedachten te brengen komt zij zelf met een plan om zonder opspraak samen te kunnen leven. In stilte verlaten zij het land, Evax het eerst en een jaar later de koningin, na op listige wijze de overtuiging gevestigd te hebben dat zij beiden gestorven zijn. Te Sint Jacob in Galicië treffen zij elkaar.
Twee jaar zwerven zij nu samen rond, lijden armoede en moeten hun brood bedelen. Innerlijk hebben zij toch medelijden met elkander, omdat de een voor de ander zoveel heeft vaarwel gezegd. Sibilie kan dat gevoel ten slotte niet meer onderdrukken. Ze verlaat Evax heimelijk en gaat naar Venetië, waar zij met zijden borduurwerk in haar onderhoud voorziet. Evax, die haar rusteloos zoekt, verlost nog een geroofd meisje en keert naar Arragon terug. De oude vorst is onderwijl gestorven en het land wordt weer door de Arabische koning bedreigd. De dood gewaande Evax weet zich te indentificeren, wordt tot koning gekozen en de vorst van Arabië breekt nu het beleg op. Door de vindingrijkheid van Sibilie vindt Evax zijn geliefde terug. In Venetië huwen Evax en Sibilie en keren dan naar Arragon terug, tot grote blijdschap van alle inwoners.
| |
Boek VII
Heinric en Echites komen te Constantinopel aan, dat door een leger van Saracenen onder sultan Karodoes (hs. A Karados) en zijn broer, de held Demophon, belegerd wordt. De helden zien Margriete terug, die over hun komst zeer verheugd is. De keizer sterft aan zijn wonden, waarna Heinric op raad der baronnen en door Echites' voorspraak momber van het rijk wordt. De oorlog woedt nu feller dan ooit, maar eindelijk wordt door toedoen van Demophon een wapenstilstand gesloten. Tijdens dat bestand trekt Echites naar Armenië, om dat rijk, dat hem door de dood van zijn oom toegevallen is, te aanvaarden. Heinric en een groot deel der ridders, waaronder
| |
[pagina XXIII]
[p. XXIII] | |
zelfs Demophon, die ondertussen verliefd geworden is op Ysione (hs. A Esioene), dochter van de kristenkoning van Salenten (hs. A Salencen), vergezellen hem.
| |
Boek VIII
Er volgt het verhaal van deze krijgstocht tegen de koningen van Mombrant, van Barbarien en van de Hunnen, die in Armenië gevallen waren. Vooral de onweerstaanbare cycloop Polifinus (hs. A Polifemus), koning van Barbarien, bedrijft vele gruweldaden. In het geheel duurt de oorlog ongeveer twee jaar. Ondertussen heeft sultan Karodoes een onnoemelijk aantal hulptroepen naar Constantinopel ontboden. Ook keizerin Eusebia krijgt versterkingen. Niet alleen veel koningen komen haar te hulp, maar zij laat ook veel edele vrouwen en meisjes naar de stad komen, om de ridders aan te vuren. In Armenië brengt eindelijk een tweegevecht tussen Demophon en Polifinus, waarbij de laatste het onderspit delft, een beslissing. Vol vreugde worden de terugkerende overwinnaars in Constantinopel begroet.
| |
Boek IX
Nu wordt het beleg hervat, ofschoon van weerszijden pogingen tot verzoening gedaan worden, daar vrouw Venus de kristelijke en heidense heren en vrouwen in bedwang houdt. Verschillende heidense heren hebben, evenals Demophon, kristelijke vrouwen liefgekregen en de kristenkoning van Beheym (hs. A Byhem) bemint Pasca, de heidense koningin. De strijd ontbrandt in alle hevigheid. Vooral koning Prasijs met zijn 800 olifanten berokkent de kristenen geweldige schade. Na de eerste dag wordt er een wapenstilstand van vier maanden gesloten, gedurende welke tijd men vrij bij elkander kan in- en uitgaan. In die tijd willen de stedelingen werktuigen vervaardigen om de olifanten te doden. Jonas, de vroegere knecht van Evax, na zijn terugkeer in Athene tot ridder geslagen, heeft zich door grote dapperheid onderscheiden. Hij wordt naar Arragon gezonden om Evax als bondgenoot te winnen.
| |
Boek X
Het tiende boek beschrijft de lotgevallen van Jonas op zijn tocht naar Arragon. Hij komt terecht in de paleis-burcht van vrouwe Aventure. Als hij zich in een soort sprookjeszaal ter ruste heeft begeven, aanschouwt hij een allegorisch tafereel, dat hem leert hoe Hovaardij ten verderve leidt, maar Gerechtigheid en Ootmoed geluk aanbrengen. Wijsheid, gepersonifieerd als een ‘vrouwe schone’, leert hoe een koning zich moet gedragen om geacht en bemind te zijn. 's Morgens wordt hij door vrouwe Aventure uitgeleide gedaan. Als hij omziet, is tot zijn grote verwondering de burcht verdwenen. Hij komt bij een stad Civele, waar hij de muren met heren en vrouwen bezet ziet. Buiten de gesloten stadspoort treft hij een treurende jonkvrouw aan. Hij verneemt, dat deze dochter van de koning daar staat als prooi voor een draak, die in een naburige put verblijf houdt en elke dag een mens tot zijn voedsel vordert.
| |
| |
Jonas waagt het met dit monster de strijd aan te binden en na een zwaar gevecht gelukt het hem de vuurspuwende draak te doden. Zijn loon is de hand van de prinses. Hij vervolgt zijn reis, vindt Evax en beiden trekken dan naar Civele. Jonas trouwt de hem beloofde bruid, wordt koning van Civele, daar de vorige inmiddels overleden is, voegt nog duizend ridders toe aan het leger van Evax en met deze strijdmacht trekken zij op naar Constantinopel.
| |
Boek XI
Wij zijn nu weer in Constantinopel, waar de Saracenen, vooral zij die er hun beminde hebben, te zamen met de kristenen hun dagen in blijdschap doorbrengen, want de wapenstilstand duurt nog steeds voort.
Op zekere dag dat de keizerin open hof houdt, stelt Margriete voor het conincsspel te spelen. Bij het aftellen tot tien wordt zij zelf tot koningin aangewezen. Achtereenvolgens worden nu alle aanwezige verliefde paartjes (het zijn er acht) - eerst de minnaar, daarna de beminde - ‘te hove’ geroepen, en moeten op een vraag, met betrekking tot de liefde, antwoord geven. Demophon, Ysione, Prasijs, Palladia, Colosus, Elyane, Maurus, Nihadere (hs. A Meliandre), de koning van Frankrijk, Celidone, de keizer van Rome, Salamijne, Ryoen, Elyonette, Pasca en de koning van Beheym, allen beantwoorden de vragen. Hierop wil Margriete haar gezag aan Demophon overdragen, door hem een ‘rijs’ (een takje) over te reiken, maar Demophon zegt, dat het bij hem te lande zede is dat na een feest geen gasten zonder een geschenk heengaan. ‘Laat ieder u een vraag stellen en geeft gij dan het antwoord.’
Margriete stemt toe en Demophon stelt de eerste vraag, weer in verband met de liefde. Op de rij af komen allen weer aan de beurt. Bij de beantwoording der voorgelegde problemen krijgen we van Margriete ook heel uitvoerig de mythologische verhalen te horen van Pygmalion en Narcissus. Nadat Pasca de laatste vraag gesteld heeft, wordt het spel afgebroken, omdat de keizerin opstaat. Dit is de laatste dag van het bestand geweest. De volgende dag toont Tubal het vernuftig toestel dat hij tot bestrijding der olifanten heeft uitgevonden en dat veel overeenkomst vertoont met een moderne oorlogstank. Een honderdtal heeft hij er vervaardigd.
Ondertussen is het nieuws van de strijd om Constantinopel over heel de wereld verspreid. Ook de hertog van Limburg verneemt het en tevens de gunstige berichten over zijn kinderen. Hij verpandt zijn land voor zeven jaar aan de hertog van Brabant en trekt met zijn vrouw en een grote legermacht naar Constantinopel.
| |
Boek XII
In het laatste boek gaat de oorlog tussen de kristenen en de Saracenen weer voort tot groot nadeel van de laatsten. Wonderen van dapperheid worden er aan beide zijden verricht. De werktuigen van Tubal richten onder de olifanten een ware slachting aan, zodat de overblijvende teruggetrokken wor- | |
| |
den. Als de zon ondergaat, wordt de strijd gestaakt, die aan weerskanten velen heeft doen vallen.
De sultan is wanhopig en raast tegen Mamet (Mohammed). Nog verwoeder wordt de volgende dag de oorlog hervat. Weer lijden beide kanten zware verliezen, maar dan verschijnen Evax en Jonas met hun troepen aan de andere zijde van het vijandige legerkamp. Ze steken de tenten in brand, Evax doodt de sultan, slaat Demophon bewusteloos, maar op het punt hem te doden wordt hij door Echites weerhouden en voert Demophon als gevangene naar de stad.
De dood van hun sultan veroorzaakt onder de Saracenen een algemene vlucht. Demophon sluit vrede met de kristenen, gaat met nog twee koningen tot het Christendom over en krijgt zijn vurig begeerde Ysione tot vrouw. Het blijft echter niet bij één huwelijkspaar. De koning van Frankrijk en de keizer van Rome trouwen ook met hun uitverkorene. Echites wordt met Margriete en Heinric met de keizerin op plechtige wijze in de echt verbonden. Colosus en Prasijs maken het zevental der gelukkige bruidsparen vol. Op grootse wijze wordt er feest gevierd. Ten slotte komen via Athene, waar gravin Nychea, Echites' moeder, zich bij hen aansluit, de hertog en de hertogin van Limburg in Constantinopel aan, juist op de trouwdag. De vreugde stijgt nu ten top en veertig dagen duren de feestelijkheden.
In hs. A volgen nog 41 verzen (Zie: Aantekeningen bij het tekstgedeelte, Blz. 39, 40). Daarin vraagt de dichter God vergiffenis voor zijn bedreven fouten, drukt zijn verlangen uit naar de hemel en geeft voor een eventuele voortzetter van zijn verhaal de thema's aan waarop deze verder kan fantaseren. De maker noemt zich tenslotte Heinriic, en laat dan een datering van zijn werk volgen, die door hs. A corrupt is overgeleverd.
|
|