Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermdJabeekGa naar margenoot+ De gemeente bevat slechts het kerkdorp van die naam en het gehucht Etzenrade. Ga naar margenoot+ Jabeek, voor het eerst vermeld in 1144, behoorde tot de heerlijkheid Brunssum in het land van Valkenburg (Publications 1899, blz. 223; 1911, blz. 75, 79). | |
EtzenradeGa naar margenoot+ Schuin tegenover de Etzenraderhof, wegkruis met houten korpus, hoog 65, zover ondanks de dikke verflaag te beoordelen valt xviii; op het kruis a. (1)764. Schuin tegenover de hoeve Het Huiske, wegkruis met houten korpus, hoog 51, xviiib?; opschrift nia/mco/1850; in Lindenprieel. | |
[pagina 301]
| |
DE HOEVE ‘HET HUISKEN’, nr. 135, is de bouwhoeve van het voormalige kasteelGa naar margenoot+ Etzenrade waarvan de resten van het herenhuis omstreeks 1880 zijn opgeruimd. Het was een grootleen van Valkenburg; de slotkapel van de H.H. Agnes en Catharina werd in 1299 gesticht door Dirk van Einighausen (Habets, 1885, blz. 125 vlg.). De hoeve ligt om een rechthoekige binnenplaats, die oorspronkelijk geopend was naarGa naar margenoot+ het noorden, waar zich het slotcomplex bevond, welks omgrachting in 1866 nog geheel aanwezig was (vgl. J. Kuypers, Gemeente-atlas van Nederland, Leeuwarden z.j., 11; en kadastertekeningen in het Rijksarch. te Maastricht uit 1823); de binnenplaats is thans aan alle zijden gesloten. Achter het omgrachte herenhuis was een ten dele omgrachte tuin (sporen nog aanwezig), waarmee het door middel van een brug verbonden moet zijn geweest. De hoeve, waarvan de oorspronkelijke vleugels tezamen een symmetrische aanleg vormen, met de inrijpoort in het midden van de lange middenvleugel, heeft zelf kennelijk buiten deze omgrachting gelegen. De hoeve, afb. 283, is opgetrokken uit baksteen met geprofileerde daklijst van mergelGa naar margenoot+ en afgedekt met schilddaken van gelijke hoogte. De hogere ingangspartij heeft op elkaar geplaatste zijpilasters en een ingezwenkte halsgevel met mergelstenen zijvoluten en een gebogen fronton met het ingemetselde jaartal 1710 in mergel; onder het fronton een vierkante zonnewijzer; boven de poort tussen twee horizontale boven de pilasters verkropte lijsten bevinden zich een tweetal ellipsboogvenstertjes in mergel. Links van de poort drie geblokte tussendorpelvensters in mergel, rechts van de poort drie eenvoudige rechthoekige vensters xix, op de plaats van vroegere tussendorpelvensters, waarvan de ontlastingsboogjes nog aanwezig zijn. Aan de veldzijde beneden geblokte schietgaten in mergel en onder de daklijst uilegaten in hetzelfde materiaal; voorts hoekblokken. Aan de binnenplaats eenvoudige bovenvensters met ellipsbogen; verder vertoont de binnenplaatsgevel van de middenvleugel de intanding van de oorspronkelijke binnenplaatsgevel van de westvleugel. DE ETZENRADERHOF, nr. 122, is opgetrokken uit baksteen om een vierkante thans grotendeels gesloten binnenplaats. In de sluitsteen van de inrijpoort hcb/1714. Links van de poortvleugel verrijst de in- en uitgezwenkte, met rollagen afgedekte voorgevel van het woonhuis, afb. 282. Deze is voorzien van geblokte tussendorpelvensters gelijkvloers en enkelvoudige vensters op de beide verdiepingen, alle in hardsteen. De houten tussendorpelkozijnen in de linkerzijgevel zijn vervangen door 19de eeuwse vensters en het venster in de achtergevel is dichtgemetseld. Rechts van de voorgevel een rondboogpoortje in hardsteen met uitspringende imposten en sluitsteen, de laatste met hcb/1715/hw. Aan de binnenplaats houten kozijnen; een ingangkozijn met in- en uitgezwenkte hoekkorbeeltjes en een deur met visgraatgewijs aangebrachte planken aan de buitenzijde. De rechterzijvleugel heeft aan de straatzijde een puntgevel met het ingemetselde jaartal 1712. De achtervleugel is niet oud. Het goed zou in de 17de eeuw een spleet van Etzenrader Huisken zijn geweest (Publications, 1885, blz. 130 vlg.). Inwendig nisschouw met schelpversiering en flankerende composietpilasters, waartussenGa naar margenoot+ boven de nis een bloemenvaas in stucreliëf; onder de schelp ‘1830/fecit Wn Jn Sangen Pictor’. Deuren met in- en uitgezwenkte panelen, xviiia. Moerbalkzoldering. Hoekschoorsteenmantel, xixa, met op de stucboezem een rond medaillon, waarin zeer primitief een Calvarie is geschilderd met weergave van plaatselijke gebouwen als de Etzenrader Hof, het Huisken en waarschijnlijk de Thomme en de Roerhof; van het laatste goed zijn de sporen der omgrachting van herenhuis en hoeve nog te vinden ten | |
[pagina 302]
| |
noordoosten van de Etzenrader Hof (vgl. Kadastertekeningen van 1823 in Rijksarch. Maastricht.)
Ga naar margenoot+ Roermolen, Etzenraderweg 120. Bakstenen gebouw, gewit, met vensters in hardsteen, onder een wolfdak. Op de bovendorpel van de ingang stond vroeger het jaartal 1794. Molenwerk nieuw en buiten bedrijf. Enige oude molenstenen dienen als vloerbedekking. | |
JabeekGa naar margenoot+ Tegen de gevel van nr. 70, wegkruis, afb. 288, met houten korpus, fraai werk, hoog ± 85, het kruis met een schematische Lodewijk xvi-versiering en onderaan imd/aga/ano/1776. Geneind, wegkruis met houten korpus, hoog 65; onder op het kruis imr wdn van mmb 1840.
Ga naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Geertruida, in 1268 als kapel ressorterend onder de parochie van Gangelt, werd in 1579 tot parochiekerk verheven (Publications 1869, blz. 527; 1899, blz. 223; 1932, blz. 221). Het huidige gebouw werd in 1859 opgetrokken door P.J.H. Cuypers. Ga naar margenoot+ De toren, xvb, uit baksteen - 26/26,5 × 13 × 6,5; 10 1 = 74/75 -, werd bij deze gelegenheid verhoogd met een vierde geleding terwijl de spits werd opgevijzeld. De geledingen springen een weinig terug boven natuurstenen lijsten; in elk vak bevindt zich een spitsboogvenstertje, in de derde geleding met rechte vooraan afgeschuinde dagkanten, de lagere dichtgemetseld. Ga naar margenoot+ De kerk bezit: Ga naar margenoot+ Roodmarmeren doopvont, xixa, diameter 60, met koperen deksel. Ga naar margenoot+ Geertruida, xviib, hout hoog 97, polychromie aangebracht in 1951, toen het werd gerestaureerd in het atelier van het Limburgs Oudheidkundig Museum te Maastricht; als abdis met open boek in de linkerhand en in de vernieuwde rechterhand een staf. Kruis met eiken korpus, fraai werk xvii, hoog 68; gerestaureerd in 1955 in bovengenoemd atelier. Altaarkruis met ivoren korpus, xviii, hoog 19. In de sacristie kruis met primitief houten korpus, xviii, hoog 47. Ga naar margenoot+ Gedreven zilveren ciborie, xviiic, hoog 40, met rococoversiering; gemerkt Antwerpen, gekroonde n, onleesbaar; afb. 453. Zilveren kelk, rond, midden xviii, hoog 23,5, geen merken. Zilveren kelk, midden xix, hoog 22, met reliëfvoorstellingen; 2de Ned. keurstempel. Ronde zilveren kelk, xixa, hoog 23, met bladerranden; gemerkt lpzl in vierkant, drie onleesbare merken. Ga naar margenoot+ Verguld koperen monstrans, midden xvii, hoog 57, op uitgelobde voet met bladerranden, peernodus, ostensorium met rolwerk, geflankeerd door getorste zuiltjes, waarop de beeldjes van Petrus en Paulus; bekroond met een dubbele edicula, waarin een madonnabeeldje; voor en achter het ostensorium een engelbeeldje; oorspronkelijk cilindermonstrans, lunula nieuw. Twee gedraaide koperen kandelaars, ± 1600, hoog 21; vier koperen drievoetskandelaars, xviib, - twee 36 hoog, twee 39 -, met maskers op de voet, nodus en getorste stam; acht koperen drievoetskandelaars, xixa, hoog 50. | |
[pagina 303]
| |
Vier koperen wandarmen met muurrozet; een met hcip 1775, een met h. knoren ao 1779, beide andere uit resp. 1801 en 1802. Twee koperen wandarmen met z.g. spiegel, de rand van de ene met bladornament en een profielkop, ± 1700. Twee koperen processielantaarns, xixa. Koperen processiekruis, xviiic, korpus hoog 13,5. Roze kazuifel, xviii, met ingeweven bloemen in kleuren; oplegsels nieuw.Ga naar margenoot+ Het Limburgs Oudheidkundig Museum te Maastricht heeft een Missale Romanum, 1617, PlantijnGa naar margenoot+ Antwerpen, in bruikleen. Klok, diameter ± 50, gegoten in 1822 door Jean Baptiste Nicolas Gaulard.Ga naar margenoot+ Hardstenen grafkruis, 1825, met bovenaan korpus in reliëf.Ga naar margenoot+
DE PASTORIE is een eenvoudig bakstenen, ten dele gewit gebouw, xviiic, van tweeGa naar margenoot+ verdiepingen onder een zadeldak en twee lage eveneens door een zadeldak gedekte zijvleugels, die juist als bij de oude kapelanie te Hoensbroek een voorplein omsluiten, welk plein door een muur van de straat is afgescheiden, afb. 285. De segmentboogvensters en de segmentboogingang in de voorgevel van drie vensterassen hebben hardstenen omlijstingen, type ia; onder de daken tandlijsten; voordeur in Lodewijk xv-stijl. Inwendig trap met hoofdbaluster in Lodewijk xv-stijl; in de grote kamer aan de tuinGa naar margenoot+ een stucplafond in Lodewijk xv-stijl en een schoorsteenmantel met een stucboezem in Lodewijk xv-stijl, blauwe tegels en een gietijzeren Lodewijk xvi-haardomlijsting. In twee andere vertrekken dergelijke schoorsteenmantels doch eenvoudiger. Moerbalkzolderingen. Op zolder zware eikehouten archiefkist met smeedijzeren beslag, scharnieren en slot, xvii.
Dorpsstraat 59. In haakvorm, van baksteen aan de straat, aan de binnenplaats vakwerk;Ga naar margenoot+ smeedijzeren poortklopper, xixa; fraai smeedijzeren anker, xvii, herplaatst. Eindstraat 1. Hoeve in U-vorm, met een zijvleugel van nr. 3 een binnenplaats omsluitend.Ga naar margenoot+ Aan de straat puntgevel van baksteen met tandlijsten; zijgevel van mergel. Aan de binnenplaats vakwerk met luifel op korbelen; segmentbogig houten tweelichtkozijn en houten ingangskozijn met in- en uitgezwenkte bovendorpel, afb. 284, waarop in fractuurschrift: ‘Gott bewaer de in.. n und auszgangh in ewigkeit amen. Heinken doemens, den 13 July 1627’. Eindstraat 2. Grote hoeve, in hoofdzaak uit baksteen opgetrokken om een gesloten binnenplaats; het door een schilddak gedekte woonhuis links heeft aan de straat rechthoekige vensters in hardsteen, een dergelijke ingang met bovenlicht en houten tussendorpelkozijnen met lage bovenlichten; aan de binnenplaats houten kozijnen. Op de bovendorpel van de ingang met neoclassicistisch bovenlicht: ili anno 1811 mcb; oude ruitverdeling. De straatgevel rechts van de poort vertoont beneden speklagen en daarboven 1736 in baksteenmetselwerk; smeedijzeren poortklopper. Inwendig trapleuning met twee hoofdbalusters in de vorm van voluutslingers, xixa. Moerbalkzolderingen. Eindstraat 3. Bakstenen hoeve om gesloten binnenplaats; aan de straat o.a. lateiboogvensters in hardsteen en ingang met neoclassicistisch bovenlicht en smeedijzeren | |
[pagina 304]
| |
klopper; binnenplaats met houten kozijnen; inwendig houten schoorsteenmantel, xixa. Eindstraat 11. Hoeve om gesloten binnenplaats. Aan de straat bakstenen puntgevel met vlechtingen, rechthoekige houten vensterkozijnen en segmentboogvensters in hardsteen, type iib; voorts mergel gevelsteen met ano 1792 i.i.m.r.; smeedijzeren poortklopper. Aan de binnenplaats vakwerk met luifel en windverband in de vorm van Andreaskruisen, xviia, deels vervangen door baksteen. Moerbalkzolderingen. Eindstraat 15. Bakstenen puntgevel met houten kozijnen en gevelsteen van mergel met almw 17:18. Aan de binnenplaats vakwerk met luifel op korbelen en fragmenten van Andreaskruisen, xviia. Links van de puntgevel een poort en een gevelsteen met een latijnse spreuk en 1806. Ga naar margenoot+ Gaatstraat 98. Hoeve in haakvorm; bakstenen puntgevel, gewit; voorts vakwerk; gepaneelde huisdeur, xixa, de middenstijl met een voluut versierd. Gaatstraat 104. Bakstenen hoeve, gewit, om open binnenplaats; rechthoekige venstertjes met houten kozijnen en lateiboogvensters in hardsteen; ellipsboogpoort met op de hardstenen sluitsteen: idd mch 1802; smeedijzeren poortklopper.
Ga naar margenoot+ HET ST. GERTRUDISGILDE, dat gesuspendeerd is, bezat o.a. de volgende, thans in het gemeentehuis bewaarde stukken: Ga naar margenoot+ Gekroonde en gegraveerde vogel, xviii, breed 19, merk onleesbaar; hieraan zou vroeger een schildje gehangen hebben met: ‘Joncker Roer 1551’; van zilver. Koningsplaten uit 1812, 1814 (met rijk rankwerk, merken: haantje en hoofd in een rond veld), 1818 (sikkel), 1819, 1826, 1828. Alles van zilver. Ga naar margenoot+ Koperen horentje, xixa, lang 19. (Vgl. Jolles, blz. 99-102). |
|