Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 292]
| |
ItterenGa naar margenoot+ De gemeente bevat slechts het aan de Maas gelegen kerkdorp van die naam. Ga naar margenoot+ Habets, 1884, blz. 297. - Eversen en Meulleners, blz. 214. - A.C. Kengen, Uit Geuls verleden, Sittard 1926, blz. 36. - De Crassier, 1932, blz. 214. Ga naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus werd in 1784 gebouwd door M. Soiron; hiervan bestaat nog het schip (van vier traveeën met rondboogvensters in hardsteen met uitspringende sluitsteen en imposten), dat voorheen aan de westkant een dakruiter met knobbelspits had en dat uitgevoerd werd in opdracht van het O.L. Vrouwekapittel te Maastricht; het smallere koor was gebouwd in opdracht van de Staten van Holland en de hierachter gelegen sacristie in opdracht van de burgerlijke gemeente (vgl. stokregister in kerkarch.). In 1893 werd de kerk door H. Lemmens uit Kerkrade naar het westen verlengd met een travee en een toren, terwijl het schip iets verhoogd werd en overdekt met een imitatie-segmentgewelf van stuc ter vervanging der vroegere moerbalkzoldering; voor oude toestand zie afb. 272. Koor en sacristie moesten in 1926 plaats maken voor een dwarspand en een nieuw koor.
Tekening van een voorafgaande kerk door Josuah de Grave ± 1670 in het Stadsarchief te Maastricht, afb. 271. - Ontwerptekeningen door M. Soiron in het Rijksarchief te Maastricht, afb. 270. De kerk bezit:
Ga naar margenoot+ Houten communiebank met acanthusranken; achter de middencartouche: J.H. Dieterich Maasniel 1849. Ga naar margenoot+ Ronde hardstenen doopvont, xvii?, op voet van 1838 (kerkarch.) en voorzien van een koperen deksel met 1838. Vroeger stond er bij de pastorie een middeleeuwse doopvont (Publications 1868, blz. 458), waaruit wellicht kan blijken, dat de parochie al oud is. Ga naar margenoot+ Preekstoel in Lodewijk xvi-stijl, ± 1800, afb. 269, waarschijnlijk door Mathias Soiron (in een der albums Soiron in het Rijksarch. te Maastricht bevinden zich drie voorontwerpen, afb. 268); de rechthoekige naar voren uitgezwenkte kuip, naar beneden uitlopend in een granaatappel, is versierd met hoekrozetten en cannelures. Ga naar margenoot+ Orgelgalerij met ronde balusters, xixa, herplaatst. Ga naar margenoot+ St. Anna te Drieën, hout, xvb, hoog 85; de hoofden van het op de linkerknie van Anna staande Kind en van de aan de rechterzijde van Anna staande Mariafiguur slecht vernieuwd. Madonna, hout, xvii, hoog 97; barok met naakt kindje op de rechterarm; resten van polychromie; zilveren kroon. St. Maarten, hout, xvii, hoog 105, te paard met bedelaar. Bisschop met boek, hout, xvii, hoog 97, gekleed in albe en koorkap. | |
[pagina 293]
| |
H. Familie, hout xviii, hoog 59. Op de preekstoel rustiek kruisbeeld; houten korpus hoog 55, xviii. Romeins krijgsman doodt martelares, die weigert te offeren voor heidens altaar; doekGa naar margenoot+ 144 × 117, xviiid. Kruisiging, doek 145 × 100, xixa, in getoogde omlijsting. Het oude kerkzilver bestaat uit de volgende stukken:Ga naar margenoot+ Stralenmonstrans, hoog 71, xixa met palmbladmotief. Twee eenvoudige reliekhouders met stralenkrans, hoog 30 en 33, xixa. Ciborie, hoog 43, xixa; met festoenring. Kelk, hoog 24; met schijvenmotief en medaillons; merken, 2 tussen gekruisde bladertakken in vierkant en een onleesbaar vierkant merk; op de voet ‘1686 6 Dec....’ (waarschijnlijk xixa vernieuwd). Kelk met getorste stam, hoog 24, xviiic; verguld; merken: gekroond schildje met leeuw, 15, ovaal met blaadje, oog. Eenvoudige kelk, hoog 22, xviii. Ampullen met ovale schotel, 1844 (vgl. kerkarch.); merken, vierkant met Janushoofd, vierkant met gekroonde d, Minervakop in een rond veld. Missaalbeslag, xixa; o.a. ovale medaillons met Maria en Martinus, festoenen en strikken; merken: d en vijfpuntige ster in ruit, 2 tussen gekruiste bladertakken in vierkant, bladwerk in een rond veld, een onleesbaar merk. Twee kroontjes, resp. 7 en 11 diameter, xixa. Enige exvoto's. Koperen processiekruis, ± 1800. Ronde koperen schaal, xvii? met zwellingen.Ga naar margenoot+ Rood-wit zijden driestel, met geborduurde bloemen en ranken, ± 1800.Ga naar margenoot+ Drie eenvoudige grafkruisen - twee uit 1622 - met Nederlandse tekst in LatijnseGa naar margenoot+ majuskels.
DE PASTORIE, Putsteeg 70, werd in de jaren 1828-1831 (stokregister in kerkarch.)Ga naar margenoot+ opgetrokken in baksteen met hardstenen vensteromlijstingen aan de voorzijde; later naar links vergroot.
WEGKAPEL aan de Pasestraat, even buiten het dorp, onder een oude linde dicht bij deGa naar margenoot+ Maas. Rechthoekig gepleisterd gebouwtje met ronde apsis onder een leien zadeldak, xixb; tamelijk monumentale ingang met elliptisch overtoogd bovenlicht en deuren met ronde balusters. Inwendig bevindt zich de stipes van het voormalige hoofdaltaar der kerk, xviiid, in deGa naar margenoot+ vorm van een sarcofaag, gepaneeld met oreillons en versierd met medaillon en festoen, door Mathias Soiron; vgl. ontwerp voor een ‘Romeyns Autaarken gemackt voor in de kerk van itteren’ (album in Rijksarch. te Maastricht). De wand achter het altaar vertoont een in olieverf geschilderde triomfboog, gemerkt: A. Herfs pinxit 1846. Op het altaar een houten Madonna, hoog 65, xvia, met iets ingesnoerd keurs en zigzagplooien;Ga naar margenoot+ het Kindje naakt; oude polychromie. Volgens overlevering zou het tijdens de Reformatie (?) onder de Maasbrug te Maastricht gevonden zijn en terecht zijn gekomen in de abdij Hocht - aan de westoever tegenover Itteren -, waarna het bij de komst der Fransen in 1794 in particulier bezit kwam om tenslotte in dit kapelletje geplaatst te worden.
DE HOEVE HARTELSTEIN behoorde bij een kasteel, waarvan de fundamenten nogGa naar margenoot+ gedeeltelijk aanwezig zijn. | |
[pagina 294]
| |
Fig. 92. Itteren, Hartelstein
Ga naar margenoot+ Habets, 1884, blz. 403. - De Crassier, 1932, blz. 214. Ga naar margenoot+ De nog bestaande gebouwen, fig. 92, liggen op een omgracht terrein, toegankelijk via een dam aan de zuidoostelijke zijde. Dit terrein wordt door de toegangsweg in twee nagenoeg gelijke helften verdeeld. Links van de toegangsweg bevinden zich de eigenlijke hoeve en bij de ingang van het terrein een bakhuis; rechts van de weg is een grote | |
[pagina 295]
| |
schuur gebouwd. Achter dit terrein, in de as van de toegangsweg, het nog grotendeels omgrachte terrein met de fundamenten van het vroegere herenhuis, dat haakvormig schijnt te zijn geweest en wellicht een toren had op de westhoek. De hoeve is gebouwd om een rechthoekige binnenplaats, die slechts bij de noordhoekGa naar margenoot+ open is. De aanleg van de zuidwestelijke vleugel - met op de beide buitenhoeken uitgebouwde ronde torentjes, afb. 273, van welke het westelijke in 1926 werd afgebroken - en van de noordwestelijke vleugel kan blijkens de, aan de veldzijde zichtbare plint van hardsteen in breuksteenverband nog uit het einde van de middeleeuwen stammen. Het opgaande baksteenwerk met twee rijen schietspleten in hardsteen aan de veldzijde en onregelmatig geblokte hardstenen kozijnen voornamelijk aan de binnenplaats (in het zuidelijke deel, het woongedeelte, tussendorpel- en kruiskozijnen) is xviia; met dien verstande, dat de zuidwestelijke vleugel ouder is. Aan de veldzijde bevindt zich onder de daken een bakstenen tandlijst, later aan de zuidwestzijde onderbroken door de tweede rij schietgaten; aan de binnenzijde waren de daken van beide vleugels vroeger overgekraagd, hetgeen thans nog slechts het geval is boven de ingang van het woongedeelte in de uiterste zuidhoek. Het torentje had tot voor kort een achtzijdige, iets in- en uitgezwenkte spits met de rest van een windwijzer. Van beide overige vleugels, xviiia, is de zuidoostelijke zeer ingrijpend vernieuwd; de andere vleugel heeft aan de zijde van de toegangsweg naast elkander twee rondboogpoorten met hardstenen omlijstingen, afb. 275; de rechterpoort met het wapen Van Volckershoven en 1705 op de drievoudige sluitsteen; de linkerpoort, xviia, moet blijkens de rechthoekige sponning van een vroegere valbrug, herbezigd zijn; vermoedelijk is zij afkomstig van het afgebroken herenhuis, dat overigens nog intact was in 1686 toen er sprake was een slotkapel. Bij het open gedeelte van de binnenplaats op de noordoosthoek bevinden zich enige aanbouwsels tegen oud muurwerk, dat vroeger in de gracht stond en thans nog voorzien is van op het herenhuis gerichte schietgaten. De door een zadeldak gedekte bakstenen schuur, xviiib, aan de overzijde van de toegangsweg heeft een grote rondboogpoort met regelmatig geblokte hardstenen penanten. Het uit baksteen opgetrokken bakhuis, xviiib, heeft een schilddak en een ellipsboogingang met penantblokken en een sluitsteen van hardsteen. Bij de zuidhoek van de hoeve een t.o.v. de buitenmuren terugliggend vertrek bovenGa naar margenoot+ een kelder, die aan de thans ingebouwde noordoostelijke zijde een schietgat heeft. In het woongedeelte bevindt zich verder een brede schouw, xvii, met pilasters en consoles, die versierd zijn met een ionisch kapiteel. Voorts moerbalkzolderingen. MEERSSENHOVEN is thans een typisch achttiende eeuws landhuis met franse tuinaanleg. J. Habets, De Loonsche leenen in het tegenwoordige bertogdom Limburg, in Publications 1871, blz.Ga naar margenoot+ 102. - Dezelfde, De leenen van Valkenburg, in Publications 1884, blz. 299. - J.M.H. Eversen, in Maasgouw 1904, blz. 77, 87. - A.J.A. Flament, in Buiten 1918, blz, 352. - De Crassier, 1932, blz. 215. | |
[pagina 296]
| |
Fig. 93. Itteren, Meerssenhoven
| |
[pagina 297]
| |
Fig. 94. Itteren, Meerssenhoven
| |
[pagina 298]
| |
wordt aan Hendrik van Itteren, die gehuwd was met Margaretha van Heinsberg - Lewenberg. Vervolgens is het tot op het einde der 16de eeuw voortdurend verwikkeld in erftwisten onder velerlei geslachten, waarvan de voornaamste zijn die van Heinsberg-Loon, Van Berghe (-Trips), Morialmez, Van Nassau-Dillenburg en Van Leerodt. Van 1596-1742 is het onbetwist in handen van het geslacht Van 't Zievel. Daarna wordt het gekocht door Arn. Ferd. de Gilman, die het in 1770 overdoet aan Jan Arn. Jos. Olislagers, in wiens familie het blijft tot 1877. Het goed, dat sinds 1902 aan de familie Regout behoorde, is in 1955 aangekocht door de Broederscongregatie van St. Jozef uit Heerlen. Ga naar margenoot+ Het op een rechthoekig omgracht terrein gelegen herenhuis omsluit met drie vleugelsGa naar margenoot+ een naar het noorden open voorhof, de ‘cour d'honneur’; door een gemetselde brug is deze voorhof verbonden met de naar het herenhuis gerichte nederhof, die tussen twee symmetrisch aangelegde rechthoekige dienstgebouwen gevat, van de weg af toegankelijk is via een ingangspaviljoen in de as van het herenhuis, fig. 94 en afb. 278. De omgrachting van het herenhuis zet zich achter de dienstgebouwen tot aan de weg toe voort doch aan de wegzijde zelf is zij in het begin dezer eeuw gedempt; de brug is echter nog aanwezig. Aan de overzijde van de weg wederom symmetrisch t.o.v. de hoofdas twee grote rechthoekige schuren, afb. 278. Achter het herenhuis een t.o.v. deze as symmetrisch aangelegd park. Ga naar margenoot+ Het herenhuis, fig. 93, 94 en afb. 276, 277, bestaat slechts uit een benedenverdieping en een hoofdverdieping, die toegankelijk is via een dubbele bordestrap aan de voorzijde. Het gebouw is afgedekt door op elkaar aansluitende leien schilddaken; van welke het middelste hoger is dan beide andere; een torenachtige uitbouw aan de oostzijde heeft afgeschuinde hoeken en een koepeldak met knobbelspits. Het is opgetrokken van baksteen met hoekblokken en een kroonlijst van mergel; de zuidgevel met uitzondering van de oostelijke travee en de westgevel zijn echter opgetrokken uit mergel boven een ± 1,70 m hoge plint van zandsteen in breuksteenverband. De middengevel op de ‘cour d'honneur’ is ook van mergel. Het mergelwerk van de westgevel bevat nog enige kraagstenen terwijl er voorts enige kanonkogels ingemetseld zijn. In de breukstenen plint aan de zuidzijde zit een dichtgemetselde opening met keperboog. De voorgevel, afb. 276, en de achtergevel hebben elk een middenpartij met horizontaal verdeelde hoeklisenen en een fronton; het fronton aan de voorzijde met een wijzerplaat, het andere met het naderhand aangebrachte wapen van Itteren, uitgevoerd in pleister. De segmentboogvensters en -ingangen zijn voorzien van hardstenen omlijstingen, voor het merendeel type iif; de oorspronkelijke ramen in het algemeen ± 1800 vervangen door franse ramen met grote ruiten (vgl. ontwerpen van Soiron). Het langs de gehele voorgevel lopende iets gebogen bordes en de gebogen dubbele trap zijn uitgevoerd in hardsteen met smeedijzeren hekken in Lodewijk xv- en Lodewijk xvi-stijl. Een Lodewijk xv-hek bevindt zich tevens voor de balkondeur in het midden van de achtergevel. De houten dakkapellen zijn bekroond met driehoekige frontons, terwijl die van de middenvleugel tevens versierd zijn met schijvenmotief. Ga naar margenoot+ De benedenverdieping van het oudste gedeelte van de middenvleugel is overkluisd door | |
[pagina 299]
| |
ellipsbooggewelven van mergel, die evenals het mergelwerk der buitenmuren en de thans ingebouwde voormalige oostgevel middeleeuws kunnen zijn; ten oosten hiervan heeft de benedenverdieping troggewelven op ellipsgordelbogen van baksteen, terwijl de beide zijvleugels verder vlakke zolderingen hebben. Onder de zuidwestelijke hoek van de voorhof bevindt zich een waterput. In de keuken rest van een pilasterschouw.
Achter de hoofdingang aan het bordes bevindt zich een tot aan de achterzijde van het gebouw doorlopende hal, die met vier gepaneelde deuren toegang geeft tot de in enfilade gelegen vertrekken. Deze hal, afb. 280, heeft een rijke stucversiering in Lodewijk xvi-stijl naar ontwerp van Mathias Soiron met beiderzijds een rondboognis in de dwarsas, tropeeën van kunsten en wetenschappen, en boven de deuren ovale medaillons met reliëfvoorstellingen van de seizoenen; het koofplafond o.a. met getorste hoekrozetten en takken aan strikken. Op de voorontwerpen van deze ‘vestibul’, met de hiervoor typische kleine verschillen t.o.v. de uitvoering, is de westelijke nis overigens als kapel aangeduid. Er zijn twee trappehuizen en wel in de zijvleugels; deze zijn voorzien van trappen met zware balusterleuningen en staan via een eigen balkondeur in verbinding met het bordes. In de vertrekken, die merendeels overdekt zijn met gestucte koofzolderingen in régencestijl bevinden zich een zevental Lodewijk xv-schoorsteenmantels; vijf van deze hebben een gietijzeren ondermantel, twee een marmeren; boven een der marmeren ondermantels een gepaneelde houten boezem, afb. 279. Voorts zijn er vier Lodewijk xvi-schoorsteenmantels, vermoedelijk door Soiron ontworpen, de stucboezems met festoenen, tropeeën - o.a. een geschilderd muziektropee - of een spiegel. De schoorsteenmantels zijn voorzien van haardstenen, paarse tegels e.d.; enige hebben een leienparket. Verder zijn er twee gietijzeren haardplaten, resp. met voorstelling van Maria en de Samaritaanse vrouw. Het voorplein en de nederhof, waarvan de naar elkander toegekeerde zijden zijn afgeslotenGa naar margenoot+ door een bakstenen borstwering (vroeger met een ijzeren hek) boven een mergelstenen terrasmuur, staan met elkaar in verbinding door een brug van mergel met vier hardstenen bogen en bakstenen borstweringen. De door leien wolfdaken gedekte gebouwen van twee verdiepingen, xviiib, aan weerszijden van de nederhof zijn opgetrokken van baksteen met mergelstenen hoeklisenen, vensters in hardsteen, type iif, en ellipsboogpoorten met hardstenen imposten en sluitsteen, afb. 277. Het door een koepeldak met windvaan afgedekte ingangspaviljoen, afb. 274, 277, dat evenals de hal kennelijk ontworpen is door Soiron, is opgetrokken uit mergel en baksteen; de rondboogpoort aan de voorzijde voorzien van een neoclassicistische hardstenen omlijsting, aan de hofzijde van een mergelstenen omlijsting onder een duiventil. Blijkens een oude foto was het terrein verder van de weg afgesloten door tamelijk hoge tuinmuren, afb. 274. De toegang tot de eerste brug wordt geflankeerd door twee classicistische pylonen met de gebeeldhouwde figuren van liggende leeuwen uit het begin van deze eeuw. De beide bakstenen, met wolfdaken gedekte bijgebouwen van twee verdiepingen aan de overzijde van de weg zijn xviiib. De stallen aan weerszijden van de nederhof zijn overkluisd met bakstenen kruisgewelvenGa naar margenoot+ op ellipsgordelbogen; in het oostelijke gebouw met vierkante pijlers van baksteen; in het westelijke met afgeschuinde vierkante pijlers van hardsteen, afb. 281; bovendien is er een stal met diagonaal gemetselde troggewelven op ellipsgordelbogen. Het oostelijke gebouw is versterkt met vier bakstenen spantbogen. | |
[pagina 300]
| |
Ga naar margenoot+ Het park, afb. 278, is symmetrisch aangelegd met in de as van het kasteel een met linden beplante hoofdlaan, halverwege gekruist door een dwarslaan, eveneens met linden; een gazon achter het herenhuis is in 1958 in bouwland veranderd; op het kruispunt ligt een rond-point; bij het begin van de hoofdlaan en bij het einde, waar een theekoepel gestaan heeft, bevindt zich telkens een half rond-point, van waaruit, eertijds met eiken beplante lanen naar de uiteinden van de dwarslaan lopen. In het westelijk gedeelte van het in 1958 gerooide maar daarna opnieuw aangeplante bosquet achter de dwarslaan bevonden zich resten van een labyrint met coniferen.
Toen in 1743 de huidige aanleg tot stand kwam moet men gebruik gemaakt hebben van twee reeds bestaande vleugels; een haakvormige aanleg van mergel, - die middeleeuws is met onderin zwaar vermoedelijk 13de, resp. 14de eeuws breuksteenwerk - werd toen met een derde, oostelijke vleugel uitgebreid tot een symmetrisch geheel en gewijzigd, zodat de voormalige mergelstenen oostgevel met bovenin een kielboogje werd ingebouwd. Tevens verrezen toen alle bijgebouwen met uitzondering van het poortpaviljoen, dat eerst ± 1800 werd opgetrokken door Soiron, die toen ook de Lodewijk xvi-interieurs tot stand bracht. De grachtmuren, die in 1902 bij het optrekken van de torenvormige uitbouw te voorschijn kwamen, zullen bij de haakvormige aanleg gerekend moeten worden. Ga naar margenoot+ Ter plaatse worden bewaard een rouwbord, met alliantiewapen Olislagers × De Theux en de sterfdata 6.3.1788 en 11.1.1763, en een alliantiewapen, afkomstig van een herenbank in de kerk: rechts Olislagers, links van zilver met 3 dubbele rode dwarsstrepen.
Ga naar margenoot+ Bosstraat 124. Schilderachtig boerderijcomplex, genaamd Sterkenbergh; op houten binnendeurdorpel 1760. Pasestraat 10. Bakstenen hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats; met lateiboog- en rechthoekkozijnen van hardsteen, xixa. Pasestraat 31. Grotendeels bakstenen hoeve om gesloten binnenplaats; puntgevel met speklagen; lateiboog-, rechthoek- en segmentboogkozijnen, type ib van hardsteen; twee Lodewijk xvi-schoorsteenmanteltjes met tegels, xviiid. Pasestraat 33. Bakstenen hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats; Lodewijk xvi-tegelschouwtje met bloemfestoen op de stucboezem en tegels, xviiid. |
|