Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermdHoensbroekGa naar margenoot+ De gemeente bevat het kerkdorp Hoensbroek - samengegroeid met de gehuchten Kouvenrade en Akerstraat of Passart - en de gehuchten Koumen, Overbroek - uitgegroeid tot mijnkolonie Nieuw-Lotbroek -, Overlotbroek, Schurenberg, Ten Esschen - ten dele ook in de gemeenten Heerlen en Voerendaal -, Ter Schuren en Vaesrade - grotendeels in de gemeente Nuth. De vestiging van uitgebreide mijnkoloniën sinds de in bedrijfstelling van de staatsmijn Emma in 1913 deed gedurende de laatste jaren veel van het landelijke karakter verloren gaan. | |
[pagina 267]
| |
E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroek, Maastricht 1859. - W. Goossens, De stamreeks van hetGa naar margenoot+ geslacht van Hoensbroek, in Maasgouw 1922, blz. 21. | |
HoensbroekDE VOORMALIGE PAROCHIEKERK van de H. Joannes de Evangelist ligt geheel vrij op het oude kerkhof. Door de moderne uitbreiding van het dorp is het gebouw echter geheel uit zijn landelijk verband getrokken. E. Slanghen, Het markgraafschap Hoensbroek, Maastricht 1859, blz. 80 vlg. - A. Habets, Bijdrage totGa naar margenoot+ de geschiedenis der parochie en der kerk van Hoensbroek, de Maasgouw 1890 blz. 73. J. Kalf, De Katholieke Kerken in Nederland, Amsterdam, 1906, blz. 567. - J.C. Overvoorde, Muurschilderingen in de kerk te Hoensbroek, Bull. N.O.B. 1910, blz. 234. - J.Th.J. Cuypers, De oude gewelfschilderingen in de kerk van den H. Joannes Evangelist te Hoensbroek, Bull N.O.B. 1912, blz. 36 vlg. - W. de Haan, De Kerk van den H. Joannes de Evangelist te Hoensbroek, Heemschut 1940, blz. 16. De kerk, fig. 82 en afb. 240-242, bestaat uit een schip met lagere zijbeuken, een toren,Ga naar margenoot+ die smaller, en een vierzijdig gesloten koor, dat breder is dan de middenbeuk. Tegen de zuidzijde van het koor is een sacristie aangebouwd. De muren zijn opgetrokken uit mergel; voor het oostelijke gedeelte van het koor, hetGa naar margenoot+ bovenste muurwerk van het westelijke koorgedeelte en voor de sacristie is echter baksteen gebruikt. De geheel ongelede toren, xiiia?, heeft een gotische spits met leien boven een gotischeGa naar margenoot+ daklijst. Oorspronkelijk slechts van de kerk uit toegankelijk, heeft de toren eerst later een westingang gekregen. Hij heeft enige spleetopeningen, een rondboogvenster aan de westkant en rondbogige, aan de noord- en zuidzijde gekoppelde, galmgaten. Het lager gelegen oostelijke galmgat wordt thans door het kerkdak aan het oog onttrokken. Het middenschip, nog met de oude gotische kap, steekt een weinig uit boven de uit deGa naar margenoot+ jaren 1909-1910 dagtekenende lessenaarsdaken van de zijbeuken. De gotische daklijst is nog aanwezig. De zeer kleine met driepassen gevulde spitsboogvensters kunnen echter niet meer aan hun oorspronkelijke bestemming beantwoorden, door de laatgotische overwelving van het middenschip. Het daglicht kan nog slechts toetreden door de grotere in de jaren 1909-1910 vernieuwde spitsboogvensters van de zijbeuken. Beide beuken hebben in de oostmuur een dichtgemetseld spitsboogvenster met de oorspronkelijke omlijsting en driepasvulling. De zijingangen van de kerk zijn dichtgemetseld, de zuidelijke bij de voorlaatste restauratie. | |
[pagina 268]
| |
Fig. 82. Hoensbroek, oude parochiekerk
Ga naar margenoot+ Van het koor dat even hoog is als het middenschip, afb. 242, heeft het bakstenen boven een mergelstenen plint opgaande muurwerk van het oostelijke gedeelte mergelhoekblokken en een primitief trigliefenfries. Voorts onregelmatige spitsboogvensters in mergel met geblokte penanten en geprofileerde dagkanten. In het westelijke gedeelte van mergel twee vensters als in de oostmuren der zijbeuken; daaronder een plint met gotisch profiel; een dergelijke daklijst is verdwenen. Ga naar margenoot+ De sacristie is, blijkens het jaartal op de bovendorpel van de rechthoekige hardstenen ingangsomlijsting, in 1725 gebouwd. Ga naar margenoot+ Oorspronkelijk basilikaal en slechts in hout overdekt, is de kerk door het aanbrengen van laatgotische stenen kruisribgewelven over de middenbeuk pseudobasilikaal geworden, afb. 240, De ronde pijlers, waarvan de eveneens ronde basementen ongeveer 25 cm. onder het huidige vloerniveau liggen, zijn voorzien van eenvoudige holgeprofileerde kapitelen. De spitsbogige scheibogen zijn voor het aanbrengen der gewelven aan de zijde van het middenschip versterkt met bogen, waarvan de kanten een afge- | |
[pagina 269]
| |
schuind holprofiel vertonen. De gewelfribben en gordelbogen met peerkraal rusten bij de pijlers op polygonale, gekarteld-geprofileerde kraagstenen van welke de twee middelste paren zijn versierd met blanco-wapenschildjes. De zijbeuken hebben geen zolderingen; zij zijn slechts overdekt door de schuin tegen het midden oplopende daken. De torenruimte is naar het schip geopend door twee moderne rondbogen boven elkaar. Het koor, waarvan de triomfboog een gedrukt rondbogig beloop heeft, wordt thansGa naar margenoot+ overdekt door een stucplafond. Kraagstenen in de beide westhoeken en een moet van wit pleister in de sluiting wijzen op de vroegere aanwezigheid van een oudere halfronde stucoverdekking. De topgevel boven de triomfboog, welke door de huidige bedaking geheel aan het oog is onttrokken, vertoont aan de oostkant, tussen het huidige dak en de moet van een ouder, lager dak, een inscriptie met het jaartal 1680. Aan de westkant van de triomfboog over diens extrados heen bevindt zich een schildering,Ga naar margenoot+ xvb, die zeer gehavend is en gedeeltelijk door de latere gewelven aan het oog wordt onttrokken, afb. 241. Resten van een dergelijke beschildering zijn ook nog aanwezig op de torenmuur boven de gewelven van het middenschip. De schildering boven de triomfboog stelt het laatste oordeel voor met in het midden Christus, rechts de H. Maagd en links St. Jan; boven de gewelven zijn nog twee bazuinblazende figuren te onderscheiden. De gewelven zijn beschilderd met bloem- en bladranken; in de oostelijke travee tamelijk naturalistisch distelachtig; in de westelijke traveeën meer gestileerd en dooreengestrengeld met grote rozet-achtige bloemen (zie ook J.Th.J. Cuypers, o.c.). De wapens van Dauer en van Hoensbroek (zonder leeuw) wijzen op het tijdvak 1516-1557.
Het oudste deel van het gebouw, de toren, xiiia?, heeft waarschijnlijk deel uitgemaakt van een eenbeukige kerk, die lager was dan de huidige. Het eenbeukige schip werd vervangen door een driebeukige basilikale aanleg zonder gewelven, xiva. Het westelijke deel van het koor met nog ronde triomboog, xiiia?, doch met vensters, die gelijk zijn aan die der er tegen aan gebouwde zijbeuken, moet iets eerder doch wellicht in eenzelfde campagne tot stand zijn gekomen. De kerk bezit:
Klok, diameter 99, versierd met bladrankfriezen en twee reliëfvoorstellingen van deGa naar margenoot+ H. Maagd in spitsboognissen. Het opschrift in fractuurschrift luidt: maria-ut-nos-et-fructus-terre-conce + are-be-dig+mi-ha-ghem-meys-pe-va-tryer-anno-m-cccc-xiiii s.yo. ew.p.n. (d.i. Maria ut nos et fructus terre concervare benedicere digneris. Mi hat ghe- | |
[pagina 270]
| |
maekt meyster Peter van Tryer, anno mccccxiiii. Sancte Yohanne ewangelista ora pro nobis (zie ook Lersch, in Zeitschr. des Aachener Geschichtsvereins 1880, blz. 339. - R. Pieck, in Zeitschr. des Aachener Geschichtsvereins 1884, blz. 252). Klok, diameter 78, versierd met reliëfvoorstellingen van de Kruisiging en de H. Maagd; gegoten in 1840 door F.A. Gaulard te Tongeren. De verdere oude inventaris bevindt zich thans grotendeels in de nieuwe parochiekerk doch de preekstoel, xviii, wordt bewaard op het kasteel. Op het kerkhof drie zandstenen grafkruisen; een met facettenversiering, een ander met overblijfselen van fractuurschrift en 1574. Voorts negentien meest hardstenen grafkruisen, xvii-xviii, met hoofdzakelijk Nederlandse opschriften in latijnse majuskels; de enkele Duitse in fractuurschrift. Zij dragen kruisigingsvoorstellingen of wapens. Vervolgens zes grafstenen, waaronder een van pastoor Radermecher, † 1656, en een waarschijnlijk van iemand uit het geslacht Hoensbroek.
Ga naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Joannes de Evangelist, gebouwd in 1906 door architect G. Franssen, bezit: Ga naar margenoot+ Vierkant hardstenen doopvont, xvii. Ga naar margenoot+ Fraai houten kruisbeeld, dat vroeger buiten tegen de oude kerk gestaan heeft; korpus, xvi, meer dan levensgroot; armen horizontaal, zware kroon. Lindehouten korpus, hoog 69, xviiib, armen schuin omhoog. Annatrits, hoog 62, xvb; Anna met sluier en kindoek, gezeten op een rechthoekige bank, heeft een vrucht in de hand; Maria links op schoot, met kroon en los haar, heeft appel in de hand en rechts het naakte Kind. Johannes de Doper, hoog 88, xvii, met schelp en vaantje. Antonius Abt, hoog 76, xvii. Barbara, hoog 73, xvi?; zwaard en toren nieuw. Rochus, hoog 88, xvii, afb. 238. Aangeklede Madonna, hoog 103, xixa, met zilveren neorococo kroontjes en scepter en rode gewaden met goudbrokaat. Ga naar margenoot+ Zilveren monstrans, hoog 68, met vergulde onderdelen; versierd in Lodewijk xvi-stijl; het expositorium geflankeerd door knielende engelen en vier korintische zuiltjes; baldakijn met kroon; merken: Maastricht, le in vierkant, a in vierpas. Nieuwe lunula, xviiid. Zilveren reliekhouder, hoog 32, met stralenkrans; merken: Nederlands kantoor- en gehaltemerk met jaarletter 1 (1843), ib in vierkant. Een zilveren ciborie, hoog 39, xixa, in bruikleen in de kapel van de R.K.H.B.S., Akerstraat 16. Een andere ciborie bevindt zich in de St. Michaelskerk te Herten bij Roermond. Zilveren ronde kelk met cilindernodus, hoog 24; op de voet ‘Renovari curavit P.I. Kusters anno 1805’. Verguld zilveren kelk met gelobde voet, waarop het alliantiewapen Van Hoensbroeck × Van Schaesberg is aangebracht en de inscriptie ‘den 18e July 1840’; twee gekroonde onleesbare merken. Zilveren ronde ziekenpyxis, hoog 11, met de inscriptie ‘MarIa beYsIans VIasICo DICabat’ (1715); Maastrichts keurstempel met n en een onleesbaar merk. Zilveren ampullen met blad, waarop de initialen cwjvh en avhg resp. evhg, de wapens Van Hoensbroeck, de Loë en Van Schaesberg en ‘Iten Januar 1817’; gemerkt vg in ruit. | |
[pagina 271]
| |
Een paar ronde koperen kandelaars, hoog 26, xvi; een paar koperen drievoetskandelaars,Ga naar margenoot+ hoog 34, xviia; drie paar drievoetskandelaars met getorste stam, hoog 36, 39, 44, xviib; drie paar niet massieve drievoetskandelaars met ronde stam, hoog 60, 61, 64, xviib. Rood-wit gebloemd zijden kazuifel, afb. 464, met wapen Van Hoensbroek × Van derGa naar margenoot+ Leyen en het onderschrift zophia. charlotte. marqvese. z. hvntzbrvc: . ig. g:z: leyen. hoche: gerolse anno 1775. Wit gebloemd zijden kazuifel, xviii. Rochet met Vlaamse kant.
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Jozef te Passart, Wilhelminastraat, bezit: Twee biechtstoelen afkomstig uit Heerlen; een in Lodewijk xv-stijl xviiib, later gewijzigd;Ga naar margenoot+ de ander met ionische pilasters, ± 1800. Monstrans, hoog 63, afkomstig uit 's-Hertogenbosch; samengesteld uit heterogeneGa naar margenoot+ onderdelen; onder de in- en uitgezwenkte zilveren voet, die een geheel uitmaakt met de peernodus, alexander hvpperdts et agatha ortmans 1686 al en Akens keurstempel, voorts een rond merk waarin twee gekruiste scepters met vier bezanten; het expositorium met zes getorste zuiltjes, xvii, waarboven koperen pinakels, xvi, met beeldjes.
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Maagd der Armen, Zandbergweg 24 in de wijk Mariagewanden, heeft een stralenmonstrans, hoog 49, uit onbekend Duits bezit: van zilver met acanthusranken en om het expositorium koperen engelenfiguren; de koperen nodus cartouche-achtig versierd, xviii; de voet xixa. Houten korpus, xviii, hoog 107, afkomstig van het wegkruis aan de Jeugrubbe, op het kruispunt Groeneweg-Hermesweg.
Het Klooster der Minderbroeders Conventuelen, Emmaplein 1, bezit een AnnatritsGa naar margenoot+ van massief brons, hoog 35, xvia, Maria met Kind op de schoot zit op de arm van Anna.
HET KASTEEL ligt ten zuiden van de oude dorpskern in een omgrachting, die door deGa naar margenoot+ Molenbeek gevoed wordt. A. Fahne, Geschichte der Kölnischen, Jülichschen und Bergischen Geschlechter, Keulen 1848, blz.Ga naar margenoot+ 162. - E. Slanghen, o.c. passim. - Dezelfde, in De Maasgouw 1879, blz. 20 - E.W. Moes en K. Sluyterman, iii, blz. 79. - R. Klapheck, Die Baukunst am Niederrhein, i, Berlijn 1915, blz. 286. - Dezelfde, Die Schlossbauten zu Raesfeld und Honstorff, Dusseldorp 1922, blz. 62. - J.H.J. Lamberts Hurrelbrinck, in Woord en Beeld 1901, blz. 114. - C. van Oost, in Buiten 1919, blz. 148; 187. - A.J.A. Flament, in Buiten 1921, blz. 503; 1925, blz. 92. - W. Goossens, in Maasgouw 1922, blz. 21. - H. Pijls, in Limburg's Jaarboek 1926, blz. 99. - D. Sassen, in Nedermaas 1926/'27, blz. 5. - W.F.H. de Haan, in Heemschut 1930, nr. 1. blz. 178; 1932, blz. 26; 1933, blz. 60. - J.Th.H. de Win, in Gids voor Hoensbroek, Hoensbroek 1953, blz. 15 vlg. | |
[pagina 272]
| |
Ga naar margenoot+ De heren van Hoensbroek, die het kasteel tot 1927 in hun bezit hebben gehad, stammen in rechte mannelijke lijn af van de ridders Hoen, die reeds in de 13de eeuw tot de aanzienlijke geslachten van de streek behoorden. In 1277 stond een ridder Hoen zijn huis te Aken af voor de stichting van een Wittevrouwenklooster. Waarschijnlijk was hij dezelfde als Herman Hoen, die in 1288 sneuvelde in de slag bij Woeringen. Zijn zoon Johan, die aan zijn zijde streed, wordt in een oorkonde uit 1294 burchtvoogd van Valkenburg genoemd. In latere stukken is sprake van de naam Hoen tzo Broeck, naar de bezittingen te Broeck. En deze naam werd tenslotte veranderd in Hoensbroeck, in welke vorm hij overging op het kasteel en het dorp. Fig. 83. Hoensbroek, kasteel, situatie
Schönborn gesloten huwelijk niet minder dan vijf en twintig kinderen ontsproten zijn. Volgens P.A.H.M. Peters (Bull. land van Herle, 1961, blz. 106) zou een oude vleugel reeds in 1717 zijn afgebroken. Ga naar margenoot+ Het met de frontzijde naar het noordoosten gekeerde herenhuis is omgeven door een brede gracht, verbonden met een smallere gracht, die het terrein der bijgebouwen omsluit. Het voorgebouwencomplex wordt gevormd door twee | |
[pagina 273]
| |
slothoeven, aan de noordoost- en zuidwestzijde, en een wachttorentje op de landtong ten zuidwesten van de eerste hoeve, fig. 83 en 84, afb. 243 en 244. Het herenhuis, fig. 85-89, afb. 243-247, omsluit met vier vleugels een rechthoekigeGa naar margenoot+ binnenplaats; de twee hoge vleugels links en rechts van de binnenplaats zijn met elkander verbonden door een tussen twee vierkante torens gevatte ingangsvleugel en door een smalle achtervleugel, waarvan de op de binnenplaats geopende galerij ongeveer in het midden toegang verschaft tot de achterwaarts uitgebouwde kapel. Aan de achterzijde verheffen zich twee zware hoektorens, van welke de zuidelijke een vierkante en de westelijke een ronde plattegrond heeft. Het grotendeels bakstenen gebouw heeft een zeer sprekend silhouet door de levendigeGa naar margenoot+ vormen der leien daken, welke bovendien de indruk van symmetrie helpen versterken. De zijvleugels hebben hoge schilddaken. De koepelspitsen van de fronttorens en de rijzige peervormig eindigende spitsen van beide hoektorens worden bekroond door smeedijzeren windvanen (een bij de restauratie vernieuwd). De zware ronde hoektoren, fig. 89, afb. 243, 244, heeft het gesloten karakter, datGa naar margenoot+ middeleeuwse bouwwerken eigen is. Hij is opgetrokken uit baksteen - 28 × 14 × 7 - op een fundering van mergel. Eenzelfde mergelfundering bevindt zich onder de muren van de aangrenzende woonvleugel. Het muurvlak wordt onderbroken door schietsleuven met ronde middengaten in Kunradersteen en enige tussendorpelvensters met geblokte omlijstingen, eveneens van Kunradersteen; de lateien zijn van boven driehoekig; enige der vensters worden door schietsleuven geflankeerd. Enkele uitgebouwde gemakken zijn hersteld bij de laatste restauratie. De torenspits had oorspronkelijk geen schoot; er was dus een open weergang met kantelen. Windvaan vernieuwd. De ingangsvleugel, de linkerfronttoren, de linkervleugel en de achtervleugel vormenGa naar margenoot+ tezamen een goed voorbeeld van het samengaan van de Nederrijnse en Maaslandse bouwtradities van de 17de eeuw; afb. 243-247. De muren, die opgetrokken zijn van baksteen - 26 × 13 × 6,5 - zijn aan de veldzijde van een sobere architectuur. Het onderste muurwerk - beneden geheel van mergel en eindigend in een plintlijst van Kunradersteen - heeft een sterk hellend beloop. Hierboven is natuursteen in overeenstemming met de Nederrijnse smaak vrij spaarzaam gebruikt. Het zijn voornamelijk mergelhoekblokken, in Kunradersteen uitgevoerde omlijstingen van schiet- en kijkgaten, geblokte omlijstingen in hetzelfde materiaal van rechthoekvensters en tussendorpelvensters en het geblokte kruiskozijn van Naamse steen boven de inrit. De rijkere versiering der schoorstenen met banden en hoekblokken van mergel, Naamse steen en zandsteen sluit aan bij de aan de binnenplaatszijde toegepaste echt Maaslandse architectuur. De segmentbogige toegangspoort heeft een sponning voor de ophaalbrug. Het gebeeldhouwde fronton van de poortomlijsting draagt het jaartal 1643 en het wapen van Adriaan van Hoensbroeck en Anna Elisabeth van Loë tot Wissen. Het venster rechts van de poort is vergroot en in vorm aangepast aan de 18de eeuwse vensters van de rechtervleugel en de rechter fronttoren. Het gemetselde gedeelte van de brug bestaat uit drie bogen. Aan de binnenplaats vertoont de architectuur der 17de eeuwse gedeelten het rijkere Maaslandse aspect. Zo zijn de muren hier versierd met horizontale banden van Naamse steen, welke voortzettingen vormen van de onder-, tussen- en bovendorpels der vensters, terwijl zij eindigen in het geëikte hoofdgestel met consoles en ruitvormige ornamenten van mergel. De vlakoverdekte galerij tegenover de inrit heeft geblokte segmentbogen op toscaanse zuilen van Naamse steen, afb. 247. De | |
[pagina 274]
| |
Fig. 84. Hoensbroek, kasteel
| |
[pagina 275]
| |
Fig. 85. Hoensbroek, kasteel, plattegrond kelders
| |
[pagina 276]
| |
Fig. 86. Hoensbroek, kasteel, beganegrond
| |
[pagina 277]
| |
Fig. 87. Hoensbroek, kasteel, doorsnede over de binnenplaats (A-B)
| |
[pagina 278]
| |
Fig. 88. Hoensbroek, kasteel, doorsnede over de binnenplaats (C-D)
linkervleugel is van de binnenplaats uit toegankelijk door een rondboogpoortje in een pilasteromlijsting in Vredeman-de-Vries-trant met 1643 en a.d.l. De windvaan van de vierkante toren aan de achterzijde is vernieuwd. Die van de linkerfronttoren is modern doch zij staat op oud smeedwerk.
De rechtervleugel en de rechterfronttoren zijn opgetrokken in typisch 18de eeuwse trant, afb. 244, 245, op oudere funderingen, die zijn samengesteld uit mergel, resp. | |
[pagina 279]
| |
Fig. 89. Hoensbroek, kasteel, ronde hoektoren
mergel en Kunradersteen. De muren bestaan uit baksteen - 24 × 12 × 6 - met mergelhoekblokken, en Naamse steen voor de gladde omlijstingen der keldervensters en de uit gelijke blokken gevormde omlijstingen met uitspringende strekstenen der overige grote rechthoekvensters. In de zijvleugel zijn de onderdorpels der grote vensters door horizontale banden met elkander verbonden. Onder de geprofileerde daklijst bevindt zich een fries met kleine lichtopeningen in mergel. Aan de binnenplaats wordt de horizontale muurgeleding van de 17de eeuwse gedeelten voortgezet langs de rechterfronttoren, die hier liggende ovale vensters heeft. Een hier aanwezige hoekingang is bereikbaar langs een trap met smeedijzeren leuning, xviii. De schoorstenen van het 18de | |
[pagina 280]
| |
eeuwse gedeelte zijn op dezelfde wijze versierd als de oudere. De windvaan op de rechter fronttoren is vernieuwd naar het oude model.
Ga naar margenoot+ Onder in de ronde hoektoren bevindt zich een cel, overdekt door een balkenzoldering; daarboven een ruimte met koepelgewelf, die evenals de hogere ruimten door een in de muur uitgespaarde wenteltrap bereikbaar is. Een eveneens in de muur uitgespaarde vluchttrap is bij de restauratie in ere hersteld. De wangen der zeer diepe vensters zijn van nissen voorzien.
Ga naar margenoot+ De meeste kelders onder de overige gedeelten van het herenhuis zijn overkluisd met segmentbooggewelven. De hoge tweebeukige keukenkelder van de linkervleugel heeft echter zes kruisribgewelven op twee hardstenen toscaanse zuilen, afb. 252. Links van de galerij is een put, gemetseld van Kunradersteen, in het muurwerk opgenomen, die met rechthoekvensters naar de binnenplaats en naar de galerij is geopend. Onder de binnengevels van de ingangsvleugel en van de woonvleugels is zwaar metselwerk van Kunradersteen zichtbaar met hoekblokken van Nivelsteiner zandsteen. Uit de nog aanwezige schietgaten blijkt, dat het overblijfselen van oude buitenmuren moeten zijn (zie verder blz. 281).
De achter de galerij gelegen kapel, afb. 250, die was toegewijd aan de vier Maarschalken Antonius, Cornelius, Hubertus en Quirinus, heeft een, bij de restauratie vernieuwde stucoverdekking met het symbool van de H. Geest en het ihs-monogram in medaillons; voorts halve medaillons met bloemen. De beide hoge vleugels, links en rechts van de binnenplaats hebben elk een eigen trappehuis met bordestrappen; in de rechtervleugel hebben de balusters der leuningen een rechthoekige doorsnede, afb. 251. De vertrekken sluiten zonder gangen op elkander aan. De gedeelten links van de binnenplaats hebben op beide verdiepingen goede betimmeringen en schouwen van omstreeks het midden der 17de eeuw, afb. 255 afb. 256 afb. 257 afb. 258; sommige schouwen met later ingebrachte haardsteentjes, andere met in de 18de eeuw gewijzigde stookplaats. Naast sommige vensters zijn ingebouwde gemakken aangebracht. De zandstenen schouwwangen zijn versierd met voluten, of ook met sfinxen en maskers. In het benedenvertrek van de linkerfronttoren heeft de door toscaanse zuilen gedragen schouwkap een banderolle met 1650 en de wapens van Adriaan van Hoensbroek en zijn gade, uitgevoerd in stuc, afb. 255. In het hierboven gelegen vertrek is het fries van de schouw versierd met de spreuk bene vivere et laetari tussen de wapens van Ulrich van Hoensbroeck en Catharina Spies von Schweinsheim, afb. 256. Gelijkvloers in de linkervleugel is de rijke pilasteromlijsting met bekroning van een gepaneelde deur opmerkelijk, afb. 260. Achter het uitneembare achterschot van een muurkast bevindt zich een in de muur van de vierkante hoektoren uitgespaarde trap naar een geheime opkamer naast de toren. Op de verdieping van deze toren een schouw met de wapens Van Houthem? (E. Slanghen, o.c., blz. 59) en Van Palant, afkomstig uit het kasteel Landenne bij Luik; afb. 257. In de 18de eeuwse vleugel rechts van de binnenplaats zijn een aantal lambrizeringen en schoorsteenmantels uit de bouwtijd behouden. Enige stucplafonds met versierde koven in régencestijl moesten bij de restauratie vernieuwd worden; een dezer plafonds be- | |
[pagina 281]
| |
vindt zich in de boven de keuken gelegen grote zaal. De schoorsteenboezem in deze zaal bevatte vroeger een ovaal doek met het portret van Anna Maria von Schönborn, in een nog aanwezige stucomlijsting met bovenaan twee blanco-wapenschilden, afb. 259. Een plafond in de rechter fronttoren is beschilderd met een voorstelling van een vrouw met palmtak op een zegewagen, voortgetrokken door zwanen, afb. 253; in het aangrenzende vertrek, in de ingangsvleugel, bevindt zich een plafond met illusionistische beschildering - Diana met jachthonden - in régencestijl, afb. 254; beide plafonds xviiia.
De twee t.o.v. elkander haaks gelegen hoeven zijn elk met drie vleugels om een binnenplaatsGa naar margenoot+ gebouwd, afb. 243, 244. De inrijpoort van de buitenste hoeve bevindt zich in een hoekpaviljoen op het zuidwestelijke uiteinde van haar middenvleugel. Op de andere hoek was vroeger een vierkant torentje uitgebouwd, waarvan de grondslagen nog aanwezig zijn. Het z.g. Pesthuisje - een kleine vierkante wachttoren met eenGa naar margenoot+ halfrond uitgebouwd traptorentje - op de buitenhoek van de L-vormige landtong rechts van de hoeve is door een lage muur met deze laatste verbonden, afb. 244. De oudste delen van de bij de laatste restauratie sterk vernieuwde voorhoeven vertonen dezelfde architectuur als de 17de eeuwse gedeelten van het herenhuis; hoekblokken en geblokte vensteromlijstingen van Kunradersteen. Van beide hoeven is de binnenste het oudst, zoals blijkt uit de aanwezigheid van drie schietgaten bij de aansluiting van de andere hoeve.
De buitenste hoeve is aan de voorzijde voorzien van schietgaten in twee rijen boven elkaar. De ingang is toegankelijk langs een gemetselde brug van twee bogen; van het laatste, vroeger ophaalbare gedeelte zijn de katrollen nog aanwezig in de bovenhoeken van de sponning in de zandstenen poortomlijsting. Boven de poort bevindt zich een steen met 1640 en het wapen van Adriaan van Hoensbroeck en zijn gade.
De gracht, die vroeger beide hoeven van elkander scheidde, is tijdens de laatste restauratie weer uitgegraven tot aan de lage tussenvleugel, die met bogen over het water was heengebouwd, afb. 243, 248, 249; aan de pleinzijde zijn deze bogen thans gesloten. De brug, die van het buitenste voorplein naar het binnenste poortgebouw voert, is uiteraard nieuw. Dit poortgebouw zelf, dat in 1820 de toren met koepelspits had verloren, is na de brand van 1925 grotendeels naar oude gegevens gereconstrueerd evenals de vleugel, die er haaks op aansluit. De buitenvleugel van de binnenste hoeve heeft vlak bij de gracht een doorgang naar het nog binnen de omgrachting gelegen weiland. De binnenste hoeve is ouder zoals blijkt uit drie schietgaten bij de aansluiting van de andere hoeve. Het in de kelders zichtbare zware metselwerk van Kunradersteen is overgebleven van muren, die eensGa naar margenoot+ de buitenomtrek vormden van een rechthoekige aanleg. Deze nam ongeveer de ruimte in van de binnenplaats en de achtervleugel van het huidige herenhuis. Aan weerskanten van de oosthoek dezer - wellicht nog 13de eeuwse - aanleg zijn de oude schietsleuven nog aanwezig: een in de kleinste kelder te zien. Aan de zijde van de binnenplaats vond men tijdens de laatste restauratie boven de schietsleuven aanzetten van vroegere gewelven. Van de vleugel, die hier kennelijk gestaan moet hebben, gaven twee vrij dunne funderingsresten mogelijk de plaats aan, al waren deze niet met de zware funderingen der omtreksmuren in verband gelegd. Met een rechte hoek omvatten zij een uit hetzelfde materiaal ge- | |
[pagina 282]
| |
metselde ronde put. Noordelijk van deze resten lag een keibestrating ongeveer 1 m onder het plaveizel van de tegenwoordige binnenplaats. Een afkloving van het metselwerk wettigt het vermoeden, dat op de oosthoek van deze oude rechthoekige aanleg een zware toren was uitgebouwd. Ga naar margenoot+ De oude inventaris werd reeds in 1820 grotendeels naar het slot Haag overgebracht; vermeldenswaard zijn nog: Ga naar margenoot+ Wijnpers met gevierendeeld wapen tussen twee leeuwen; 1. geblokt, 2. gekruist dubbele pijlen; 3. een tak met bladeren; 4. St. Andrieskruisjes, 4, 3, 2. Hieronder anno 1771. Ga naar margenoot+ In de kapel een altaar met barokke retabel, xviic, met Calvarie op doek, afb. 250; voorts twee rouwborden; 1682 van Dorothea van Cottereau tot Westmael en 1760, van Anna Katherina Sophie von Schönborn. Ga naar margenoot+ De banken in régencestijl zijn tijdens de laatste restauratie uit oud eikehout vervaardigd naar voorbeeld van banken uit een kerk in de omgeving van Roermond. Ga naar margenoot+ Op zolder van een der bijgebouwen kuip en klankbord van de preekstoel, xviii, der oude parochiekerk. Ga naar margenoot+ DE VOORM. KAPELANIE van het kasteel, in 1727 vernieuwd volgens plan van mr. P. Horstman (E. Slanghen, o.c., blz. 12) en ± 1923 verbouwd (oude afb. Buiten 1920, blz. 165 en in het Rijksarch. te Maastricht een groot fotoalbum) is kort geleden wegens mijnschade afgebroken, afb. 262. Inwendig bevonden zich drie schoorsteenboezems met stucwerk, xviiib, afb. 261, en rijke deuromlijstingen. Ga naar margenoot+ Hoofdstraat 126. Herenhuis, ± 1850; met neoclassicistisch interieur. Hoofdstraat 219. Bakstenen hoeve in haakvorm; jaarankers 1835; vensters in hardsteen. Ga naar margenoot+ Kloosterstraat 34. Vakwerkhuis, xixa?, ten dele ook in baksteen. | |
[pagina 283]
| |
Kouvenderstraat (voorheen gehucht Kouvenrade) 114-116-118. Rest van de vroegereGa naar margenoot+ Aldenhof; baksteen gewit; rechthoekingang in natuursteen met afgeronde bovenhoeken en afgeschuinde dagkanten, krulankers, xviiia?
DE SCHUTTERIJ van de H. Sebastiaan bezit:Ga naar margenoot+ Zilveren vogel met kroon, een der opstaande vleugels gebroken, xvii. Koningsplaten uit 1681 (in cartouchevorm, vernieuwd 1774), 1722 (chronograms 1716, 1719 en 1722), 1723 (chronograms 1720, 1723 en 1723), 1752, 1768, 1774, 1784 (alliantiewapen Poyck × Wulff?), 1806, 1824, 1835, 1846, 1847, 1849, 1850 enz. Keizersschilden uit 1714 (gemerkt 8 boven w in cirkel) en 1785. Tenslotte een sikkel uit 1786 (alliantiewapen als boven). Vgl. Jolles, blz. 88; onnauwkeurig t.a.d. chronograms. | |
KoumenDE BOERDERIJ TER HOEVEN, Koumerweg 180, wordt reeds in 1383 vermeld alsGa naar margenoot+ Wickrader leen in handen van het geslacht Hune van Rodenbroick; na 1388 is het Hoensbroeker leen, xvi en later achtereenvolgens in handen van de families Huyn van Amstenrade, Van Salm, Van Dietrichstein en De Ligne (D. Sassen, in Publications 1934, blz. 49. - E. Slanghen, o.c., blz. 73). De hoeve is uit baksteen opgetrokken om een gesloten binnenplaats; het woonhuis, xixa, onder een wolfdak is gewit. Neoclassicistische ingang en trap- en deuromlijstingen. | |
OverbroekTERLINDEN, Terlinderweg 100, was vóór 1388 Wickrader, daarna HoensbroekerGa naar margenoot+ leen.xvid en xvii in handen der familie Craneveld, sedert 1702 van de familie Franssen, vervolgens van de familie Poyck en kort voor 1800 van de familie Wulff (E. Slanghen, o.c., blz. 59. - De Crassier, 1932, blz. 192). De tegenwoordige herenhoeve, fig. 90, afb. 263, 264, heeft twee gesloten binnenplaatsen. De oudste gedeelten worden gevormd door de met speklagen opgetrokken vleugel tussen beide binnenplaatsen met links aan de straat een vooruitspringend torentje; verdere delen van de voor- en achtervleugel aan de rechter binnenplaats, xviiia; het torentje heeft een oorspronkelijk, ten dele dichtgezet venster met een houten tussendorpelkozijn onder een strek van mergel; de overige oorspronkelijke vensters zijn uitgebroken. Aan de linker binnenplaats heeft de tussenvleugel een middenfronton van baksteen en mergel verkregen, xviiid (vgl. kasteel Wijnandsrade), geflankeerd door vier vensters in hardsteen, afb. 264; achter het fronton een eenvoudig vierkant dakruitertje. De hardstenen sluitsteen van de bakstenen ellipsboogpoort, die toegang geeft tot de linkerbinnenplaats heeft het jaartal 1797; de thans afgebroken lage achtervleugel aan deze binnenplaats had een mansarddak xviiid; er waren segmentboogvensters in hardsteen, type ia. De weer latere gebouwen links van de binnenplaats doorsnijden de vroegere, in de frontonas van de tussenvleugel aangelegde tuin, waarvan de ommuring en een drietal mergel- | |
[pagina 284]
| |
Fig. 90. Overbroek, Terlinden
stenen vaas-postamenten in Lodewijk xvi-stijl nog aanwezig zijn. Op de klopper van de toegangspoort tot de rechterbinnenplaats het jaartal 1802. Ga naar margenoot+ Onder de tussenvleugel bevindt zich een gang, overkluisd door een mergelstenen segmentgewelf, met aansluitend twee kelders met dwars op de gang gerichte ellipsgewelven van mergel. De kelder onder de linker achtervleugel heeft ellips-gordelbogen van baksteen, waartussen dito kappen. In de tussenvleugel trap met eenvoudige balusterleuning. Vertrekken in enfilade; deuren met in- en uitgezwenkte paneelspiegels; schoorsteen-ondermantel met tegels om de met uitgezwenkte koperen rand voorziene stookplaats; gietijzeren stookplaatsrand met rocailleversiering. In de linker achtervleugel was een Lodewijk xvi-aankleding (vgl. Voorl. Lijst en Bull. Land v. Herle 1956, blz. 25) Maasgouw, 1924, blz. 59).
Ga naar margenoot+ Klinkertstraat 16. Huis ‘De Sloort’ met zij- en achtergevel met vakwerk resp. speklagen, xviii?.
Lotbroekerweg 19. Hoeve Lotbroek, ook bekend als Twembergen of Zwembruggen, was voor 1388 Valkenburger, daarna Hoensbroeker leen. Grote bakstenen hoeve om gesloten binnenplaats; gevelsteen met 1837.
Overbroekerstraat 110. Boerderij in haakvorm, voorheen waarschijnlijk brouwerij. Aan de straat puntgevel met dubbele speklagen, zijdelingse geprofileerde kraagstenen | |
[pagina 285]
| |
en steen met ano 1774 pm, waarboven profielsteen. Zijgevels van mergel, resp. baksteen, waarin o.a. een houten kruiskozijn, xvii. Achterwaartse dwarsvleugel van baksteen met schietgatachtige openingen in mergel en een segmentboogpoortje in mergel en hardsteen, type ia, xviiib. Inwendig schouw, xviib, met gepaneelde marmeren pilasters en voluten en eiken latei; eenvoudige schouw; ondermantel, xviiib, met tegels; moerbalkzolderingen; eiken wenteltrap met vlakke, bewerkte balusters, xviiib. In de dwarsvleugel bovengrondse bierkelder met kapgewelven op ellipsbogen van baksteen; in gangetje ernaast kruisgewelven van baksteen op gordelbogen en afgeschuinde mergelribben, xvii. | |
OverlotbroekEsschenweg 119. Hoeve in haakvorm; de oudere delen in mergel, de jongere in baksteenGa naar margenoot+ (jaarankers 1751), het geheel gewit. Inwendig twee schouwwangen, xvii, bestaande uit een dorisch halfzuiltje en een kraagsteen met oorschelpcartouche en ionisch kapiteel. | |
Ten EsschenOp de hoek Esschenweg-Tervierenweg staat een wegkapelletje in de vorm van eenGa naar margenoot+ hardstenen cenotaaf met een schelpnisje, 1767, waarin zich een tamelijk primitieve houten piëta, xviii hoog 53, bevindt; de in- en uitgezwenkte attiek eindigt in een kruis met in reliëf een primitief korpus; afb. 267. | |
VaesradeVaesraderweg 53. Hoeve om gesloten binnenplaats in vakwerk (ten dele vernieuwd)Ga naar margenoot+ en baksteen (gewit). Aan de straat puntgevel. Op de klopper der ellipsboogpoort het jaartal 1794, volgens overlevering het bouwjaar der jongere, bakstenen gedeelten. Inwendig Lodewijk xvi-schoorsteenmantel; moerbalkzolderingen. |
|