Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermdGronsveldGa naar margenoot+ De gemeente bevat het dorp van die naam, een deel van het dorp Eckelrade, verder de gehuchten Hontem en Vogelzang en het gebied van de in 1943 opgeheven gemeente Rijckholt. Het dorp Heugem werd in 1920 bij de gemeente Maastricht gevoegd, uitgezonderd het landgoed Houweert.
Ga naar margenoot+ M. de Chestret de Haneffe, in Publications 1875, blz. 3 vlg. - Eversen en Meulleners, blz. 151 vlg.; 412 vlg. - De Crassier, 1931, blz. 123 vlg; 1934 blz. 144-155; 162-163. Ga naar margenoot+ Gronsveld voor het eerst vermeld in 1068 was een vrije rijksheerlijkheid, in 1498 tot baronie, vervolgens tussen 1576 en 1588 tot graafschap verheven. Het gebied ressorteerde onder de schepenbanken van Gronsveld en Heugem; in de 18de eeuw werd de laatste met die van Gronsveld verenigd. Het gedeelte van Eckelrade, dat onder de schepenbank van Gronsveld ressorteerde, was een vrije rijksheerlijkheid. Het andere gedeelte, thans tot de gemeente St. Geertruid behorend, was een leen van Valkenburg (vgl. blz. 143 en Publications 1894, blz. 259). | |
EckelradeGa naar margenoot+ Tussen Eindstraat 45 en 46 dorpsput; ronde mergelstenen put in een gebouwtje uit hetzelfde materiaal onder een lessenaardak. Resten van een houten katrol, xviii. Fig. 53. Eckelrade, R.K. kerk
| |
[pagina 177]
| |
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Bartholomeus ligt georiënteerd op eenGa naar margenoot+ verhoging van het terrein. Voorheen hulpkerk van Gronsveld werd zij eerst in 1845 tot parochiekerk verheven. In 1923 werd het gebouw vergroot. Habets, Bisd. Roermond, 1, blz. 421; 434. - Eversen en Meulleners, blz. 151, n. 2.Ga naar margenoot+ De kerk, fig. 53 en afb. 168, bestaat uit een driebeukig schip, een westtoren en eenGa naar margenoot+ driezijdig gesloten koor, dat smaller is dan het middenschip. Middenschip en zijbeuken liggen onder één dak, dat doorloopt over het koor. In de hoeken tussen de zijbeuken en het koor resp. de toren bevinden zich lagere aanbouwen. De toren, afb. 168, opgetrokken uit mergel is ongeleed. De latere westingang heeft een hardstenen portiekvormige omlijsting met 1717. Er zijn telkens twee niet in elkaars as gelegen galmgaten boven elkaar; de ondersten recht afgedekt en voorzien van een keperboog, hebben vellingkanten, die uitlopen in een spitsboog, uitgekapt in deze keperboog; in de bovenste rechthoekige openingen zijn dunne spitsbogige topvullingen aangebracht. De kerk, afb. 168, opgetrokken van mergel, heeft geen steunberen; de spitsboogvensters danken hun huidige vormen voor het merendeel aan de verbouwing van 1923 toen de zuidbeuk met de aangrenzende aanbouwen tot stand kwam en ook het gehele dak vernieuwd werd. De benedenruimte van de toren, thans portaal, is overdekt met een gedrukt tongewelfGa naar margenoot+ in de richting van de kerkas. De spitsboog, waarmee de verdieping naar de kerk geopend is, reikt hoger dan de huidige vlakke afdekking van het middenschip. Tussen het middenschip en de met holle schuine stucplafonds overdekte zijbeuken bevinden zich brede afgeschuinde spitsbogen op ronde zuilen, die uitlopen in eenvoudige lijstkapitelen van stuc, afb. 171. Het koor heeft een ribgewelf van stuc met eenvoudig versierde consoles en een middenrozet; ook de triomfboog - een stompe spitsboog - is van stuc.
Het oudste gedeelte wordt gevormd door de fragmenten van de beide eindgevels van het oorspronkelijk eenbeukige schip. Van iets jonger datum is het oostelijke deel van de noordbeuk, dat - blijkens de resten van vensters met kraalprofielen aan de buitenkant - het overblijfsel moet zijn van een hogere zijkapel, xiv. Kort na deze noordkapel kan het koor verrezen zijn; uit fragmenten van de oorspronkelijke daklijst van de sluiting - zichtbaar op de sacristiezolder op een iets hoger niveau dan de huidige venstertoppen - valt de vroegere hoogte van het koor af te leiden. | |
[pagina 178]
| |
Ga naar margenoot+ De kerk bezit:
Ga naar margenoot+ Biechtstoel, xviiib, met rijk régence-ornament. Twee onderstukken van houten zuilen, xviib, met oorschelpwerk. Ga naar margenoot+ Hardstenen doopvont, xixb, bestaande uit een half bolvormige kuip op een ronde pijler. Ga naar margenoot+ Hardstenen wijwaterbak, xvi. Ga naar margenoot+ Orgelkas, volgens plaatselijke overlevering afkomstig uit het klooster Valdieu bij Luik; snijwerk in eikehout ten dele verguld. Boven de zijpilonen adoranten. Boven de middenpiloon een cartouche met 1803. Orgelgalerij op korintische zuilen, xixa. Ga naar margenoot+ Annatrits, hout omstreeks 1500, ongeveer 90 hoog. Antonius Abt, hout, xvii, hoog 142. Rochus, hout, xviii, hoog ongeveer 120, met pelgrimsstaf en hoed, vergezeld van een hond met een brood in de bek. Petrus, hout, xixa, hoog 92. Aangeklede Madonna, xixa, hoog 85, met zilveren kroon en scepter. Ga naar margenoot+ Gedreven zilveren kelk, xviiia, hoog 23; op de voet het wapen van Otto Willem van Bronckhorst, wijbisschop van Columbica, † 1713; Luiks keurstempel: ik in cartouche. Gedreven zilveren kroontje in Lodewijk xiv-stijl, omstreeks 1700, beschadigd, hoog 8; merken pdb, voorts cdm. Hierbij scepter. Ga naar margenoot+ Koperen wierookvat, xvii (?), afkomstig uit Valdieu, gedeeltelijk vernieuwd, drie engelkopjes vermoedelijk nog oud. Koperen wierookvat, xviii, in- en uitgezwenkt met zwellingen. Twaalf gegoten koperen kandelaars, xvii of xviii; twee 59, vier 36, vier 41 en twee 28 hoog. Vier gedreven koperen kandelaars, xixa, hoog 57. Ga naar margenoot+ Rood gebloemde zijden kazuifel, xixa, als achtergrond voor de aangeklede madonna. Ga naar margenoot+ Vier grafkruisen van hardsteen, o.a. uit 1736 en 1740, ten dele ingemetseld in de kerkmuur. Twee hardstenen grafstenen, 1771 en 1842. Voor de pastorie liggen twee fragmenten van altaarstenen, xv (?)
Ga naar margenoot+ Wegkapelletje aan de wegkruising Trichterweg-Steenbergweg, aansluitend aan de tuinmuur van de hoeve Hemersbach en overschaduwd door een oude kastanjeboom. Eenvoudig rechthoekig gebouwtje van baksteen, gewit, met driezijdige koorsluiting. Het heeft twee getoogde venstertjes in mergel en mergelstenen hoekblokken. Inwendig: aangeklede madonna, xixa, hoog 73; Franciscus Xaverius, terracotta xixa, hoog 116; engeltje met bonnet van Franciscus Xaverius, terracotta xixa, hoog 52.
Ga naar margenoot+ DE HOEVE HEMERSBACH. Trichterweg 25-27, vormt een schilderachtig complex, iets afzijds op het hoekpunt met de Steenbergweg. Ga naar margenoot+ In 1233 wordt een zekere Henricus de Hemesbagh genoemd (Publications 1884, blz. 131). Het was een Gronsvelder adellijk leen, dat in de 17de eeuw aan een Hollandse familie Van Vos kwam en later door vererving via het geslacht De Pontignac de Montbrison aan de Oostenrijkse generaalmajoor en kwartiermeester Conrardus von Grammelich (Publications 1885, blz. 285; zie ook Rijksarch. Maastricht, nr. 291, depot 4, kadaster der heerlijkheid Gronsveld 1754 en 1756). Tenslotte is het goed door vererving van de familie Duysens gekomen aan de familie Quaedvlieg. Ga naar margenoot+ De gebouwen, afb. 166, liggen gegroepeerd om een ruime, nagenoeg rechthoekige binnenplaats; zij zijn vrijwel geheel opgetrokken uit baksteen, gewit, en gedekt door | |
[pagina 179]
| |
zadeldaken. Het woonhuis, waarvan de hoofdgevel zich bevindt aan de zijde van de Trichterweg, bestaat uit drie in elkaars verlengde gelegen gedeelten; de muren van het linkergedeelte zijn onderaan van mergel en daarboven van baksteen met speklagen, xvii, de benedenvensters van dit gedeelte hebben hardstenen omlijstingen met segmentbogen, type ia, en de ingangen segmentboogomlijstingen, type iia en b, xviiic, terwijl de segmentbogige bovenvensters zijn voorzien van houten kozijnen. Het middendeel heeft beneden vensters, die gelijk zijn aan de onderste vensters van het linkergedeelte terwijl zich bovenin kleine rechthoekvenstertjes bevinden in hardsteen; een hardstenen gevelsteen aan de zijde van de binnenplaats vertoont o.a. het alliantiewapen ‘Granlich-Monbrison’ met 1750, overtopt door een gravenkroon, afb. 167. Het rechtergedeelte van het woonhuis heeft een eenvoudige hardstenen ingangsomlijsting en vensters met hardstenen onder- en bovendorpels, xixa. Een ellipsboog-poort van de economievleugel aan de Steenbergstraat heeft een sluitsteen met 1748. Inwendig vallen nog enige schoorsteenmantels te vermelden: een met paarse landschaptegels,Ga naar margenoot+ een ijzeren Lodewijk xvi-haardomlijsting en op de boezem het restant van een jachttafereel, gouache-schildering xixa; een tweede met gepaneelde régencepenanten, xviiic, blauwe bloemtegels en een Lodewijk xvi-haardomlijsting; voorts nog twee, xviiib, met gekleurde bloemtegels, resp. blauwe landschaptegels, een vloertje van gebakken steentjes en een Lodewijk xv-haardomlijsting. Eiken deuren, o.a. vleugeldeur met geprofileerde paneel- en raamomlijsting, xviii. Eenvoudige koof- en moerbalkzolderingen. Er bevinden zich zes familieportretten van de families Duysens en Quaedvlieg, xixa, doek 54 × 42, 51 × 40, 58 × 42, 51 × 42. Tussen woonhuis en Trichterweg een ruime regelmatig aangelegde tuin, van de SteenbergwegGa naar margenoot+ afgesloten door een bakstenen muur met steunberen en van de Trichterweg toegankelijk door twee ingangen met mergelstenen hoekposten, bekroond door ronde vazen met festoen, xviiib, resp. bollen, xixa.
Dorpsstraat 1. Hoeve van baksteen, vakwerk en mergel om gesloten binnenplaats; aanGa naar margenoot+ de straat twee gepleisterde puntgevels; segmentboogvensters in hardsteen, type ia, xviiib. Dorpsstraat 8. Vakwerkhuis met puntgevel van mergel; segmentboogvensters in hardsteen, type ia, xviiib. Dorpsstraat 11. Hoeve van vakwerk, mergel en baksteen om gesloten binnenplaats; aan de straat twee puntgevels resp. in vakwerk en mergel; hardstenen vensteromlijstingen met lateiboog, xixa. Dorpsstraat 15. Huis ‘In 't Tribunaal’, waarschijnlijk vergaderde hier de schepenbank. Gebouwd in U-vorm tegen nr. 13 aan, ten dele in vakwerk met baksteenvulling, gedeeltelijk gepleisterd; mergel gevelsteen met ihs en Anno 1723. Dorpsstraat 46. In mergel met hardstenen vensteromlijstingen met lateibogen, xixa. Dorpsstraat 54. Hoeve van mergel en vakwerk, grotendeels met baksteenvullingen, om gesloten binnenplaats; aan de straat twee puntgevels; vensters met hardstenen onder- en bovendorpels en halfronde vensters xixa; rondboogpoortje in mergel, xviib, met uitspringende imposten en sluitsteen. Eindstraat 47. In mergel; vensters en -ingang in hardsteen; gesmede poortklopper,Ga naar margenoot+ xixa. Kerkstraat 30. Sterk vernieuwde hoeve om gesloten binnenplaats; in het uit mergelGa naar margenoot+ | |
[pagina 180]
| |
opgetrokken oude gedeelte segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ia, xviiib. | |
GronsveldGa naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus staat, behoudens een noordelijke afwijking, georiënteerd op een ommuurd kerkhof. Ga naar margenoot+ Habets, bisd. Roermond, 1, blz. 417; 421; 437-438. - A.J.A. Flament, Aanteekeningen omtrent kunstvoorwerpen, oudheden enz., in Maasgouw 1903, blz. 65-67. - J.J. de Wit, in Publications 1916, blz. 92. - Memoriale vanaf 29 jan. 1861 in de pastorie. - G. Simenon, Visitationes archidiaconales archidiaconatus Hasbaniae in diocesi Leodiensi, ab anno 1613 ad annum 1763, Luik 1939, blz. 276.Ga naar margenoot+ Het eenbeukige schip, het dwarspand en het koor, dat iets smaller is dan het schip, hebben op elkaar aansluitende daken, dat van het dwarspand in de vorm van een Fig. 54. Gronsveld, R.K. kerk
| |
[pagina 181]
| |
schilddak. De toren tussen koor en noorderdwarsarm is afgedekt met een hoge achtzijdige spits. Aan de andere zijde van het koor ligt een rechthoekige sacristie onder een gebroken dak. Fig. 54.
Schip en dwarspand, afb. 169 en 174, zijn opgetrokken met speklagen, waarbij 2 of 3 lagen mergel of hardsteen telkens afgewisseld worden met 7/8 lagen baksteen (formaten: 21/23 × 11 × 5; 10 l. = 63/68). De muren vertonen een geleding van vlakke geheel mergelstenen dorische pilasters op plintlisenen, met dien verstande dat de twee pilasterparen van de westgevel rusten op een hoge plint zonder lisenen; de ingang in de westgevel heeft een rechthoekige omlijsting van hardsteen onder een zwaar hoofdgestel met eierlijst- en cannelureversiering; boven deze ingang een halfronde beeldnis in mergel - beeld niet oud - waarvan de door voluten geflankeerde rondboogomlijsting ten dele een rechte kroonlijst met zwellingen oversnijdt. De geprofileerde daklijst is langs de westgevel doorgetrokken als boven de pilasterparen verkropte kordonlijst; boven deze kordonlijst een frontonachtige, in verband met de dakvorm nogal vlak aanzettende topgevel, gedekt met geprofileerde lijsten en voorzien van een ovaal venster en een kleine ronde opening in de top, beide in een mergelomlijsting. In de noord- en zuidgevels van schip en dwarspand grote rondboogvensters in omlijstingen van mergel met uitspringende imposten en sluitstenen en rechte dagkanten. Het driezijdig gesloten, geheel uit mergel opgetrokken koor, afb. 174, heeft versnedenGa naar margenoot+ schuinafgedekte steunberen en rondboogvensters in mergelstenen omlijstingen met geprofileerde dagkanten, uitspringende sluitstenen en geprofileerde imposten; de onderdorpels bevinden zich ver boven de om de steunberen heen gevoerde waterlijst; in de zuidgevel een rondboogvenster dat beneden een spitsboogvenster oversnijdt. De toren, afb. 174, bestaat uit drie geledingen, waarvan de benedenste iets zwaarderGa naar margenoot+ is dan beide andere; hij is opgetrokken uit mergel, tot halverwege de tweede geleding met een kern van gietwerk - grintmortel en keien; aan de westzijde breuksteen; in deze onderste geleding en in de tweede juist boven de versnijding bevindt zich in elk van beide vrijliggende zijden een schietspleet, die telkens uitloopt in een rondboognis aan de binnenzijde. De bovengeleding bevat aan de noord-, oost- en zuidkant spitsbogige galmgaten en daarboven in elke zijde een rondbogig galmgat, geflankeerd door ronde openingen tussen rechthoekige gaten. Een ongeprofileerde lijst, onmiddellijk onder de rondbogige galmgaten zichtbaar op de foto van 1895, is thans niet meer aanwezig. Zowel de torenspits als de bedaking van de kerk bezitten nog hun oude kapconstructie; tegen de zuidmuur van de toren is nog de moet te zien van een noord-zuid gericht zadeldak, waarvan de betekenis niet duidelijk is. De mergelstenen sacristie heeft aan de zuidkant twee vensters met lateiboogomlijstingGa naar margenoot+ van hardsteen. Schip en dwarspand, afb. 172, zijn elk overdekt met een tongewelf van stuc op hout,Ga naar margenoot+ waarvan de vlakke ribben, die door een nokrib gekruisd worden, neerkomen op ionische pilasters en aan de oostzijde van het dwarspand, waar pilasters ontbreken, op acanthusconsoles. Het koor, afb. 173, heeft een iets hoger aanzettende gelijksoortige overdekking doch met smallere ribben. De binnenwanden van het koor vertonen een versnijding, die correspondeert met de versnijding aan de buitenkant. De oostwand van de noordelijke dwarsarm heeft een versnijding ter hoogte van de versnijding tussen beide onderste | |
[pagina 182]
| |
torengeledingen. In het koor een in patroon gelegde tegelvloer en het chronogram: ornaM(ento) hoC noVo D(e)Corabat (p)etrVs (goff)In pastor [1711]. Langs de zijwanden van het koor een stucversiering met tropeeën, 1812; beschildering suggereert eikehout. Hierachter aan de noordzijde een deur, xvi, met ijzeren beslag.
Het oudste gedeelte wordt ongetwijfeld gevormd door het benedengedeelte van de toren, dat blijkens de kern van gietwerk en de met rondboognissen corresponderende naar buiten toelopende schietspleten nog 13de eeuws kan zijn; hierop kan ook het ietwat onregelmatige oppervlak wijzen, dat de mergel aan de binnenzijde vertoont; deze onregelmatigheden ontstonden namelijk kennelijk doordat de steen gehouwen is, niet gezaagd. Ongeveer halverwege de tweede geleding begint werk van normaal gezaagd mergel, blijkens de spitsboogvorm der galmgaten en het profiel van de waterlijst tussen beide bovengeledingen reeds laatmiddeleeuws. Ga naar margenoot+ De kerk bezit:
Ga naar margenoot+ Hoofdaltaar met retabel, xviiia, in de vorm van een eiken edicula met twee paren op hoge postamenten staande composietzuilen, die een hoofdgestel dragen, bekroond door het door leeuwen gehouden alliantiewapen van Jan Frans van Bronckhorst-Eberstein, † 1719, en Maria Anna von Törring-Jettenbach, (zijn gade sinds 1706); de in- en uitgezwenkte frontonbekroning wordt geflankeerd door twee grote, in 1948 door J. Clavaux te 's-Gravenhage gerestaureerde figuren van knielende engelen; altaarstuk, doek, ± 300 × 170, voorstellend de kroning van Maria, gemerkt: E. Fisen invenit et pinxit 1710. Links en rechts van het altaar eiken afsluitingen, bekroond door de levensgrote beelden van Maria met het Kind en Martinus, als bisschop met bedelaar, xviiia, beide eveneens gerestaureerd door Clavaux; boven de met snijwerk versierde deuren de monogrammen mari en m. Twee zijaltaren met eenvoudige barokke retabels, xviiia, in de vorm van ediculae, bestaande uit een postament met twee ionische zuilen, een hoofdgestel en een fronton; het geheel in een omlijsting met een segmentboogfronton, en zijpenanten met cherubijntjes en bladwerk. Het rechterretabel is bekroond met het wapen van Otto Willem van Bronckhorst-Eberstein, † 1713, wijbisschop van Columbica; het ander met het alliantiewapen van Ferdinand Lodewijk van Eynatten, † 1709, en Anna Justina Gertrudis van Bronckhorst-Eberstein, † 1688. Ga naar margenoot+ Eiken communiebank, vóór 1712, met gedraaide balusters en in het midden het wapen van pastoor Petrus Carolus Justus Goffin. | |
[pagina 183]
| |
Eiken preekstoel, xviiia, de hangkuip met gegroefde pilasters, gesneden panelen en aan de onderzijde zwellingen; verder het wapen van P.C.J. Goffin. Hierbij een kruis met houten korpus, hoog 53. Twee eiken biechtstoelen met régence-snijwerk, xviiia. Eenvoudig geprofileerde hardstenen doopvont, xixa.
Twee ingemetselde hardstenen wijwaterbakken, xviid, met zwellingen. Barokke orgelkas, xviiia, met snijwerk in eikehout; bekroond met het door bazuinengeltjesGa naar margenoot+ geflankeerde en door leeuwen getorste wapen Bronckhorst-Eberstein × Törring-Jettenbach. De borstwering van de orgelgalerij, xviiia, heeft gedraaide balusters en gesneden panelen en bovendien in het naar voren gezwenkte middengedeelte een tropee met muziekinstrumenten. Onder de galerij een tochtportaal, waarvan de met bladwerk versierde zijpenantenGa naar margenoot+ overgaan in t.o.v. elkaar haaks geplaatste volutenconsoles. In het koor graftombe met in het midden een zwartmarmeren dekplaat, waarop deGa naar margenoot+ wapens van Willem van Bronckhorst, † 1563, en Agnes van Bylant (sterfdatum 1615 niet ingevuld) voorkomen in een renaissance-omlijsting met segmentbogen tussen ionische pilasters; op de zwartmarmeren hoekstukken hun kwartierwapens; de onder dit monument gelegen iets naar de toren gerichte mergelstenen grafkelder is overdekt met een tongewelf (voor verdere bijzonderheden en de onderschriften zie Publications 1867, blz. 145-163; 1875, blz. 70-72). Acht grafzerken o.a. van Jean Maximilien Baron de Bounam, heer van Rijkholt, † 17..;Ga naar margenoot+ Joannes Lud. Graven, † 1700 (c.s.); Isabella van den Broeck, weduwe van Willem van Velraet gen. Meuter, † 1704; Joannes Guilelmus Lebens, † 1741 (c.s.); Maria Catharina Bemelmans, weduwe van G. van Oppen, † 1766; Isabelle Françoise Baronne de Spittael nèe Baronne de Draeck de Teuven, † 1771; Maria Anna Blonden, † 1786 (Voor opschriften zie Publications 1879, blz. 276-278; De Maasgouw 1903, blz. 66). Behalve de reeds genoemde beelden bezit de kerk nog: Madonna met Kind, xvi, oppergelders, hout hoog ± 180.Ga naar margenoot+ Agatha, xvia, hout hoog 110, met bewegelijke plooienval. Blasius, xvia, hout hoog 122, oorspronkelijk vermoedelijk een beeld van de H. Rochus, in de 18de eeuw voorzien van mijter en bisschopsstaf. Martinus, xvii, hout hoog 90, als ridder te paard, naast hem bedelaars; schild met wapen van Gronsveld later toegevoegd. Schilderij, afkomstig uit de tweede Franciscanenkerk te Maastricht, ± 1700,Ga naar margenoot+ doek ± 200 × 100 met voorstelling van Franciscus, aan wie Maria met het Kind verschijnt. Acht uit deze kerk afkomstige schilderijen bevinden zich thans in het Prov. Oudheidk. Museum te Maastricht; een dezer volgens het Memoriale van de hand van F.P. Pannemakers. Stralenmonstrans van gedreven zilver, hoog 72, afb. 449, de uitgelobde voet en deGa naar margenoot+ nodus met cherubijntjes, het ostensorium geflankeerd door knielende engelfiguren, het geheel onder een door engeltjes getorste kroon; blijkens inscripties vervaardigd te Luxemburg in 1719 door de edelsmid L. Fauconnier in opdracht van Jan Frans van Bronckhorst (zie Publication 1879, blz. 278). Reliekhouder in Lodewijk xv-stijl van gedreven zilver, xviiic, hoog 33, in de vorm van een kruis, op koperen voet. | |
[pagina 184]
| |
Ciborie van gedreven zilver in régencestijl, xviiia, hoog 39, met opengewerkte versiering om de cuppa; deksel met kroon; Maastrichts keurstempel, voorts i boven w, 1 in ovaal. Kelk van gedreven zilver, verguld, hoog 24; om de cuppa een opengewerkte versiering; op de voet vrouwenwapen met twee kwartieren van het wapen van Bronkhorst en het onderschrift: ‘Me fieri curavit D. de Richtericht priorissa conventûs albarum dominarum Traject ano 1610 may 20’. Zilveren getorste kelk in Lodewijk xv-stijl, 1759, hoog 24, Maastrichts keurstempel, v, gekroond monogram csb(?). Twee gedreven zilveren ampullen in régence-stijl, xviiic, hoog 13, Maastrichts keurstempel, voorts i boven w, f in ovaal. In- en uitgezwenkte ovaal zilveren schaal, xviiic; merken sb gekroond, Maastricht met a. Gedreven zilveren wierookvat met scheepje, in Lodewijk xv-stijl, hoog resp. 27 en 10; op het wierookvat Maastrichts keurstempel met h, fh gekroond. Missaal met gegraveerd zilveren beslag in Lodewijk xvi-stijl, ± 1800. Twee zilveren kandelaars, xviiid, hoog 20, Luiks keurstempel. Twee getorste zilveren Lodewijk xv-kandelaars, xviiic, hoog 20, merken s en hb. Twee dergelijke kandelaars, hoog 17; merken p en ibh. Twee zilveren empirekandelaars, xixa, hoog 31, merk h. Twee zilveren kroontjes xixa, hoog resp. 14 en 10, voor het Mariabeeld. Zilveren scepter, xixa, hoog 36. Ga naar margenoot+ Eenvoudig geprofileerde rood koperen godslamp, 1825. Koperen kroon, xviii, met twaalf kaarsenarmen en dubbele adelaar. Twee gegoten koperen kandelaars, xvi, hoog 16, geprofileerd. Twee koperen kandelaars, xvii, hoog 42, de driezijdige voet met cherubijntjes. Vier gegoten koperen kandelaars, xviib of xviiia, hoog 44 en 47. Zes gedreven koperen Lodewijk xv-kandelaars, xviiic, hoog 65, 69 en 79. Zes koperen wandarmen, xixa, met scheepje. Zeshoekige koperen bedieningslantaarn, xviii. Koperen wierookvat, xixa. Houten altaarkruis met koperen korpus, xviib, hoog 23. Koperen korpus, xviia, hoog 11. Koperen kruis op in- en uitgezwenkte voet met zwellingen, ± 1700. Ga naar margenoot+ Tinnen godslamp, xixa, rijk versierd. Ga naar margenoot+ Twee houten reliekhouders, xviiia, hoog ± 170 met snijwerk, gepolychromeerd. Twee houten reliekhouders, xviiib, hoog ± 140. Twee houten reliekhouders, xixa, hoog 56, met snijwerk en polychromie. Houten reliekschrijn, 40 × 36 × 73, xviii, beschildering xixb, afkomstig uit de O.L. Vrouwekerk te Maastricht. Ga naar margenoot+ Tegen de linker afsluiting naast het hoofdaltaar eiken hangklok met snijwerk in Lodewijk xv-stijl, (oorspronkelijk staande klok); Luiks uurwerk van ‘A. Sauveur a Herstal’. Ga naar margenoot+ Tabernakelkastje met in- en uitgezwenkte panelen en ionische zuiltjes, xviid. Eiken paramentenkast en aankleedtafel, xvii, met boogpanelen, leeuwenmaskers en engelkopjes. Kastje in doopkapel en oude onderdelen, xviii. paramenten Paarse gebloemde koorkap en driestel van zijden damast; de oplegsels rood en met bloemen bestikt, xixa. canonborden Canonborden met houten Lodewijk xv-lijsten, xviiib. | |
[pagina 185]
| |
In leer gebonden handschrift van een ‘Ceremoniale Venerabilis Ecclesiae GronsfeldiensisGa naar margenoot+ in hunc modum collectae et descriptae a Rdo Dnō Petro Carolo Justo Goffin Juris Utriusque Licenciato Protonotario Apostolico Pastore et Persona in Gronsfelt 1707’. Hemel met gecanneleerde houten stangen met palmbladbekroning xixa. ProcessiestafGa naar margenoot+ met koperen medaillon, waarop Martinus, xixa. Houten collectestaf met schaal in de vorm van een schelp, 1850. Op het kerkhof, waarvan de toegang twee zware mergelstenen hoekposten heeft,Ga naar margenoot+ xviii, vier en twintig grafkruisen van hardsteen, 1554-1718.
VAN HET KASTEEL zijn nog enige resten ten zuidwesten van de kerk bewaard.Ga naar margenoot+ R. Quix, Schloss und ehemalige Herrschaft Rimburg, Aken 1835. - M.J. W(olters), Recherches surGa naar margenoot+ l'ancien comté de Gronsveld, Gent 1854. - Publications 1867, blz. 145-146. - M. de Chestret de Haneffe, in Publications 1875, blz. 8 - E. Poswick, in Publications, 1877, blz. 268, n. 2. - Nedermaas 1930-1931, blz. 21, 34, 45. | |
[pagina 186]
| |
| |
[pagina 187]
| |
tegen deze muur lage dienstgebouwen. Voorts moet ten noorden van de zuidoostelijke hoektoren nog een halfronde toren gestaan hebben.
Van het woonhuis, fig. 55, resten nog: de door een bakstenen tongewelf overkluisde kelderverdieping van het oostelijke gedeelte, die nu fungeert als onderbouw van het 19de eeuwse landhuis; enig baksteenmetselwerk (24/28; 10 l. = 66; kruisverband) met hardstenen hoekblokken op de zuidhoek van het landhuis, en een door een segmentbooggewelf van baksteen overdekte kelder onder de aan de westkant van het landhuis gebouwde oranjerie, die doorloopt tot aan de resten van de mergelstenen westelijke hoektoren. De noordhoek van het landhuis rust door middel van een diagonale ontlastingsboog op de overblijfselen van de uit mergel opgetrokken en inwendig met een bakstenen netgewelf overkluisde noordelijke hoektoren. Ook de oostelijke hoektoren, inwendig voorzien van een bakstenen stergewelf, afb. 181, is gedeeltelijk bewaard. Bij deze toren is nog enig metselwerk te zien van de met speklagen van mergel opgetrokken weermuur (baksteen 26/27; 5 l. = 36; kruisverband), terwijl zich aan de westzijde een inwendig door een bakstenen tongewelf overdekt restant bevindt met grotendeels mergelstenen muurwerk, afb. 179, waarin een glad hardstenen kruiskozijn en een regelmatig geblokt tussendorpelvenster in hardsteen vermoedelijk herbezigd zijn. Met dit restant strookt een ten oosten van het landhuis gelegen door een bakstenen tongewelf overdekte ruimte, die taps toeloopt naar de noordelijke hoektoren. Voorts is er nog een vrijstaand fragment van de zuidelijke hoektoren. Op de grondslagen van deze zuidelijke toren bevindt zich een nieuwe borstwering.
Het landhuis, dat kort na 1833 werd opgetrokken uit mergel en hardsteen voor deGa naar margenoot+ ingangsomlijstingen, was oorspronkelijk toegankelijk via een boven de 16de eeuwse onderbouw gelegen en langs een buitentrap toegankelijke westingang. Tegenwoordig is de oude kelderruimte in het midden oversneden door een nieuwe omstreeks 1880 tot stand gekomen vestibule met trap; omstreeks 1880 werd ook de oranjerie gebouwd, terwijl het landhuis verrijkt werd met arkeltorentjes en andere bekroningen. De thans tot kamer ingerichte oude vestibule heeft een neoclassicistische wandgeledingGa naar margenoot+ met korintische pilasters en geeft toegang tot een reeks kamers in enfilade. Oude trap met neoclassicistische spijlen. Twee marmeren schoorsteenmantels, xixb. Fragmenten van een renaissanceschouw, zandsteen, xvid, afkomstig uit het oude kasteel; namelijk de wangen in de vorm van hermen en de kraagstenen in de vorm van schilddragende leeuwen. Achttien geschilderde familieportretten, meest doek, van de familie Gadiot en verwanten;Ga naar margenoot+ hieronder vrouwenportretten uit 1668 en 1703, mansportretten uit 1685 en 1692 (met wapen Gadiot), twee mansportretten, xviiia, een mansportret, drie vrouwenportretten en twee van geestelijken, xviiib, een mansportret en twee vrouwenportretten, xixa; voorts een mans- en een vrouwenportret in pastel, xixa, en een kinderportret, xixa, eveneens pastel. Twee rouwborden van Jos. Max. Bronckhorst-Eberstein, † 1662, en Nic.d'Arberg, † 1731. Voorts een legpenning van Max. Emm. de Terring-Jettenbach dominus in Gronsfeld mdcclxviii. | |
[pagina 188]
| |
Ga naar margenoot+ Broekstraat 207. Van mergel met
Fig. 56. Gronsveld ± 1830
tweelichtvensters in hardsteen met lateibogen; mergel gevelsteen waarop ih-ms m-a den 21 n.a:n 1714. Broekstraat 245. Mergel puntgevel met gevelsteen 1714. Hogenweg 185. Hoeve ‘Waterrijk’, gelegen om naar achter open binnenplaats. De gebouwen zijn alle gewit. Het bakstenen woonhuis heeft rechthoekige vensters en -ingangen in hardsteen, xixa, en tweelichtvensters eveneens in hardsteen, xviii. Achtervleugels in mergel; rechts ankerjaartal 1808, links segmentboogingang in hardsteen, type ia, waarboven een ovale oculus in mergel, xviiib. Inwendig gepaneelde schoorsteenboezem met inen uitgezwenkte bekroning, xviiib, en paneeldeuren, xviii, een zonder verstekken, xvii. Ga naar margenoot+ Hogenweg 187. Hoeve ‘Het Broek’, met in een rij gegroepeerde mergelstenen gebouwen, gewit; hardstenen ingangsomlijsting en vensters met hardstenen onder- en bovendorpels, xixa. Aan de achterzijde segmentboogingang in hardstenen omlijsting, type 1e, met geprofileerde dagkanten en rocaillesluitsteen, xviiib. Voorts tweelichtvensters met houten kozijnen, resp. in hardstenen omlijstingen, xviiia. Ga naar margenoot+ Rijksweg 38. Mergelstenen huis, schilderachtig gelegen op de hoek van de Trichterweg aan de rand van het dorp in de schaduw van twee linden; puntgevel; segmentboog- en rechthoekige vensters met houten kozijnen, xviiib, rechthoekige ingang in hardsteen en vensters met hardstenen onder- en bovendorpels, xixa. Voorts een fragment van vakwerk. | |
[pagina 189]
| |
Rijksweg 40. Hoeve met langgerekt woonhuis van mergel en bakstenen schuur, samen met nr. 38 een schilderachtige groep vormend. Het woonhuis heeft eenvoudige rechthoekige vensters en een ingang in hardsteen; de schuur gewijzigd met regelmatig geblokte rondboogvensters in mergel, xviii. Inwendig bevinden zich drie ovale familieportretten der families Bounam de Ryckholt en Valzolio, doek xviii, afkomstig uit het kasteel te Rijckholt. Rijksweg 46-48. Van baksteen, gewit, met jaarankers 1800; vensters in hardstenen omlijstingen met lateibogen en segmentboogingang in hardsteen, type id, ellipsboogpoort met hardstenen imposten en een hardstenen sluitsteen met 1800 ang cab; gesmede poortklopper. Rijksweg 58. Van mergel met vensters in hardstenen omlijstingen met lateibogen; segmentboogingang in hardsteen, type ib, met op de sluitsteen m.w.wed.v.i.v.d.b. 1819; bovenverdieping later. Rijksweg 91. Hoeve, waarvan de muren beneden bestaan uit baksteen met speklagen van mergel en boven uit mergel, gewit; venster- en ingangsomlijstingen van hardsteen met lateibogen, xixa, en segmentboogvenster in hardsteen, type ia, xviiib; ellipsboogschuurpoort met hardstenen imposten en sluitsteen met ik(ruyen) 1830. Rijksweg 97. Ellipsboogpoort met mergelstenen plinten, imposten en sluitsteen, waarop 1823. Rijksweg 99. Poort met imposten in de vorm van hardstenen composiet-pilasterkapiteeltjes, xvid (?), wellicht afkomstig van het kasteel. Rijksweg 105-107. Volgens plaatselijke overlevering de oude Leenhof. Groot gebouw met voorgevel van baksteen en enige lagen mergel, rechts gewit, links naderhand gepleisterd; het dak wordt aan de linkerkant afgesloten door een mergelstenen puntgevel en rechts door een in het dorpsbeeld zeer opvallende hoge puntgevel met speklagen; het benedengedeelte van deze rechterzijgevel is opgetrokken uit baksteen met hoekblokken en enkele banden van mergel, evenals de achtergevel; in de top geblokte rechthoekvenstertjes in hardsteen en profiellijst. Aan de voorzijde een rondboogpoortje met hardstenen penanten en sluitsteen, xviib, rechthoekvensters en -ingang in hardsteen en bovenvensters in hardstenen omlijstingen met lateibogen, ± 1800. Oorspronkelijk waren er tussendorpelvensters in houten kozijnen, zoals blijkt uit ontlastingsboogjes aan de voorgevel en nog bewaarde exemplaren aan de achtergevel en de rechterzijgevel, xviib. Links van het gebouw rondboogpoort in hardsteen met onregelmatig geblokte penanten, xviib; smeedijzeren klopper, ± 1800; het in de Voorlopige Lijst vermelde jaartal 1690 boven de poort (mogelijk het oorspronkelijke bouwjaar) is niet meer te zien. Inwendig kelder met mergelstenen ellipsbooggewelf; in een der vertrekken stucplafond met in- en uitgezwenkte panelen, xviiia; oude paneeldeur met hengsels, xvii, moerbalkzolderingen. Rijksweg 114. In mergel, gepleisterd; uitgezwenkte hardstenen gevelsteen met in het beuken baum 1795. Rijksweg 115-117-119. Aaneengesloten huizengroep, karakteristiek voor de streek; door de hoge zijdelingse puntgevel in de kromming van de weg zeer opvallend in het dorpsbeeld. Nr. 115. Grotendeels mergelstenen hoeve, gewit, om gesloten binnenplaats. Het aan de straatzijde gebouwde, naderhand gepleisterde woonhuis heeft segmentboogvensters in hardsteen, oorspronkelijk type iief, en een zelfde ingang met geprofileerde dagkanten, xviiib. Links van het woonhuis rondboogpoort tussen pilasters, eveneens gepleisterd. Geheel links aan de straat voormalige brouwerij, xix, aansluitend op de | |
[pagina 190]
| |
mergelstenen puntgevel, xviii, aan de zijkant. Aan de binnenplaats segmentboogingang in hardsteen, type ia, xviiib, onregelmatig geblokte rondbogige schuurpoort in mergel, xvii, en ellipsboogpoort met 1778 op de sluitsteen; restant van mergelstenen profiellijst. Onder de brouwerij kelders overkluisd door bakstenen tongewelven met steekkappen. Voorts twee schoorsteenboezems met stucwerk in Lodewijk xvi-stijl, twee nisvormige Lodewijk xvi-schouwen, eenvoudige houten schoorsteenmantel met ijzeren haardomlijsting, koofplafond met ruitvormig middenrozet, xviiid-xixa. Nr. 117. Herenhuis, gewit, met aan de straatzijde dezelfde soort venster- en ingangsomlijstingen als nr. 115; deurkalf met tand- en eierlijstversiering. Aan de achterzijde segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ia, beneden en rechthoekige vensters in hardsteen boven. Aan de zijkant grote puntgevel en mergelstenen daklijst, xviiia-b. Inwendig schoorsteenmantels, xviiia, van hout met stucboezem in régencestijl drie neoclassicistische schoorsteenmantels met stucboezems in Lodewijk xvi-stijl; eenvoudige houten schoorsteenmantel met stucboezem in Lodewijk xvi-stijl; twee stucboezems in Lodewijk xvi-stijl; schoorsteenmantel met paarse rozettegels en als boezembekroning een in- en uitgezwenkt fronton. Twee koofplafonds in Lodewijk xv-stijl en drie neoclassicistische plafonds. Trap met schuine rechthoekige geprofileerde balusters en getorste hoofdbaluster; deuren met geprofileerde lijsten en tussen pilasters, xviiib, xixa. In de gang en een der vertrekken wandschilderingen in olieverf, 1858, met jachttropeeën, figuren in nissen enz.; twee schoorsteenboezems, op gelijke wijze versierd, vertonen de wapens Gauthier - Lebens. Tot de inventaris behoren vier en twintig portretten van de familie Van Voorst tot Voorst en verwanten, waaronder een xvii, vier xviii en achttien xixa, doek, en een pastel, xviii. Nr. 119. Hoeve in baksteen, gewit, om gesloten binnenplaats; vensters aan de straat gelijk aan die van nrs. 115 en 117, bovendien segmentboogpoortje in hardsteen, type ia, en segmentboogpoort in hardsteen, type ici, xviiib. Aan de binnenplaats harstenen venster- en ingangsomlijstingen, xixa. Rijksweg 122. Voormalig koetshuis van nr. 117; in baksteen met eenvoudige ingang en vensters; dichtgemetselde segmentboogpoort in hardsteen, type ici, xviiib. Rijksweg 135. Boerderij in mergel, gewit, met haakvormige plattegrond; een puntgevel aan de zijkant en aan de straat; ellipsboogpoort in mergel; segmentboogvenster in hardsteen, type ia met tussenstijl; rechthoekig venster in hardsteen; mergel gevelsteen met m..... spronck anno 1791, Rijk gesmede ankers met ihs en ms 1791; aan de binnenplaats fragment vakwerk. Rijksweg 173. Mergelpuntgevel met op de topsteen 1798. Rijksweg 186. ‘St. Antonius’-hoeve, hoofdzakelijk in mergel om een binnenplaats die oorspronkelijk geopend was naar de straat; schuur met twee grote puntgevels, ieder met een ellipsboogpoort; segmentboogingangen en -vensters in hardsteen, type ia xviiib, waarvan die aan de achterzijde uitzicht geven op het beneden-Maasterras; aan de binnenplaats staldeuren in hardstenen omlijstingen met lateibogen, xixa, en een venster met glad hardstenen tussendorpelkozijn, xviiib. Inwendig neoclassicistische trapleuning, xixa.
windmolen Ten noorden van het dorp, op de kruising van de weg Maastricht-Luik en die van Heugem naar Cadier staat de, blijkens bewaarde rekeningen, van 1618-1624 gebouwde oude GRAFELIJKE BANMOLEN, die in 1766 werd gewijzigd, op 13 september 1944 uitbrandde tengevolge van de oorlogshandelingen en in 1959 werd gerestaureerd, fig 57 en afb. 175. De cilindervormige romp van baksteen, verlevendigd met enige | |
[pagina 191]
| |
Fig. 57. Gronsveld, molen
| |
[pagina 192]
| |
mergelbanden en een fries van baksteenvelden in geblokte mergelstenen omramingen, werd uitgevoerd door mr. Nicolaas Peri (Pyri of Piri); mr. Otten vervaardigde het molenwerk en Nicolaas Collin leverde o.a. de hardstenen afdekking, waarop de draaibare kap kwam te rusten. In 1766 werd dit oorspronkelijke werk echter vervangen, toen de molen, tot dusverre een binnenkruier (de kraagstenen voor de voorm. inwendige kruiconstructie nog aanwezig), werd omgebouwd tot bovenkruier. Hiertoe werd de romp verhoogd met een naar boven taps toelopend gedeelte. De belt werd omvat door een ten dele met baksteen beklampte mergelmuur met steunberen; aan de wegzijde is een steen ingemetseld met joest maximilian graff von/bronckhorst und zu gronsfelt/ freyheer zu battenborgh und/ rimburh heer zu alpen et/ hunnepel me fieri fecit 1622. Het hierbij behorende wapen van Gronsveld, dat zich in 1867 nog in de molen bevond, was al in 1875 verdwenen. Ga naar margenoot+ De benedenruimte - het molenpad - is overkluisd door een zeer vlak koepelsegment van baksteen; in de muurdikte uitgespaarde trappen voeren naar de eerste verdieping, waar vroeger de molenaar gehuisvest was, en de daarboven gelegen meelzolder, waar zich tegenover elkaar twee stookplaatsen bevinden. Van hier voert een houten trap naar de steenzolder, waar het graan in twee kuipen gemalen werd. Het grote molenrad droeg het jaartal 1766. Ga naar margenoot+ Het ten dele gepleisterde mergelstenen molenhuis heeft aan de voorzijde segmentboogvensters in hardsteen, type ia; aan de achterzijde een dergelijke ingang met lateiboog en vensters, xixa, met houten kozijnen. (J. Brouwers, in Nedermaas 1941, blz. 121).
Ga naar margenoot+ ‘DE ROEMWAARDIGE SCHUTTERIJ’ van de H. Sebastiaan bezit: Ga naar margenoot+Gekroonde zilveren vogel op takje, geciseleerd en gegraveerd, xvii, lang 17, gemerkt mv aaneen in ovaal; afb. 459. Zestien zilveren koningsplaten afb. 459: Uit 1718/19/21 (uitgezaagde dubbele adelaar met chronograms), 1774/76 (met rocaille, gemerkt e onder kransje in ovaal), 1778 (gemerkt gekroonde db en Maastricht met 1), 1779 (zelfde merken), 1780 (zelfde merken), 1781 (met rocaille, gemerkt: bekransde e in ovaal, h, gekroonde mh aaneen), 1783 (merken: tb en Maastricht met m), 1785 (zelfde merken), 1786, 1787 (merken: gekroonde mh, Maastricht, bekransde e), 1788 (gemerkt: bekransde e in ovaal, n in vierkant), 1789 (merken: nh, bekransde e, o), 1810 (merken: sh onder zespuntige ster, dolfijn?), 1836 (merken: hand, die iets omsloten houdt, en tat of jvl), 1838, 1848/50 en later. Vijf zilveren keizersschilden uit 1721 (met chronogram, merk: bekransde e in ovaal), 1733 (merk: bekransde e), 1760 (merken: bekransde e in ovaal, b en gekroonde db), 1792 (merken: bekransde e, gekroonde le, o), 1844. Zilveren kolonelsschild uit 1842 (Nederl. gehaltemerk). Zilveren majoorsschild, xviiib? (gegraveerd wapen met leeuw waaronder ifl). De platen hangen aan twee smalle onbeschreven sikkels, een van zilver (gemerkt: bekransde e). Sluiting van de keten, bestemd voor het bevestigen van het zilver, gemerkt: le en Maastricht met m. Nautilusbeker, xvii, waarvan de schelp is gevat in een verguld zilveren montuur met ovale bolle voet, versierd met ranken en een stam in de vorm van een dolfijn; het opschrift ‘Maximilien Auguste Comte de Toering-Gutenzell á la Confrérie des Arquebusiers de Gronsveldt 1828’ herinnert aan de teruggave van de beker in dat jaar. Merk: hm aaneen en x(?) tezamen in ovaal. | |
[pagina 193]
| |
In rood leer gebonden register uit 1836 met zilveren beslag; merken: hand, die iets omsloten houdt; bs onder vijfpuntige ster in rechthoek; bekranste 2 in rechthoek; Minervakop; takje; Ned. gehaltemerk, h (1842). Wapen Bronckhorst-Törring (1706-1719), gestikt, op vernieuwd vaandel. Drie aquarellen, 42 × 33, voorstellend de ‘Bronk’ en de processie uit Eckelrade op 13Ga naar margenoot+ juni 1819 met schutters, geschilderd door ‘juf Lebens 1820 Jongedochter van Gronsfeld’ (zie voor dit alles Jolles, blz. 66-70). | |
HeugemHardstenen moordkruis op de hoek van de Oude Eijsdenerweg en de Oosterweg; deGa naar margenoot+ balken eindigend in driepassen; jaartal 1814 en de ingegrifte afbeelding van een dolk.
DE HOUWEERT OF HOOGENWEERT is romantisch gelegen in een engels parkGa naar margenoot+ aan de Maas tegenover de eertijds schilderachtig begroeide en bebouwde steile oosterhelling van de St. Pietersberg. Het goed bevond zich reeds in de 16de eeuw in handen van de familie Vaes. Een Antonius Vaes, LuiksGa naar margenoot+ schepen te Maastricht, gehuwd in 1657 met Anna Maria Spreuwaerts en overleden in 1685 liet het herbouwen (M.G.M.A. van Heyst, in De Limburgse Leeuw 1953, blz. 99, 100, 109). Het bleef aan de familie Vaes tot het in de 19de eeuw overging aan de familie Coenegracht. Vervolgens kwam het achtereenvolgens aan de families Straetmans en Tielens en tenslotte in het begin dezer eeuw aan de familie Regout (De Crassier, 1931, blz. 129 vgl. De Monumenten van Geschiedenis en Kunst in de gemeente Maastricht, waar het goed op blz. 737 reeds in het kort beschreven is). Sterk gewijzigd in de vorige eeuw. Rechthoekig ten dele gepleisterd gebouw, aan de zuidzijde afgesloten door een in- enGa naar margenoot+ uitgezwenkte topgevel en voorzien van een vierkant torentje tegen de westgevel. Het is opgetrokken uit baksteen; het zuidelijke deel xviid met banden, hoekblokken en een consolefries in de trant van de z.g. Maaslandse renaissance; het consolefries strookt met een trigliefenfries langs de zuidgevel; de topgevel boven dit trigliefenfries is door een lijst en een paneelfries onderverdeeld in twee horizontale geledingen; de voluten aan weerskanten van elke geleding zijn nog oorspronkelijk doch de in- en uitgezwenkte randen zijn vernieuwd. Van de oorspronkelijke regelmatig geblokte kruis- en tussendorpelkozijnen van hardsteen zijn de kruisgespannen en tussendorpels niet meer aanwezig. Het ankerjaartal 1754 duidt op een uitbreiding naar het noorden en het oosten. Aan de oostzijde bevindt zich tevens een uitspringende kapel met afgeschuinde hoeken en afgedekt door een mansarddak met leien; deze is, vermoedelijk ook in 1754, opgetrokken uit baksteen met enige herbezigde lateiboogvenster-omlijstingen en banden van mergel. Ten noorden van het gebouw een segmentboog-poort in hardsteen, type ia, onder een gepaneelde mergelstenen attiek tussen siervazen, xviiid; op de attiek het alliantiewapen Bemelmans × Bernard. (vgl. Publications 1935, blz. 279). | |
[pagina 194]
| |
Ga naar margenoot+ In de kapel een stucversiering in Lodewijk xv-stijl; altaarretabel met in- en uitgezwenkt fronton, xviiic. Voorts schoorsteenboezem in Lodewijk xv-stijl met in- en uitgezwenkte spiegel. Schoorsteen met van elders ingebrachte houten boezemomkleding, barok, xvii, tegels in situ en ijzeren haardomlijsting in régencetrant. Schoorsteenboezem, xviiid, in Lodewijk xvi-stijl. Kachelnis in Lodewijk xvi-stijl met het alliantiewapen Bemelmans × Bernard. Twee dessus-de-portes met borstbeelden in stuc-reliëf, xixa. Schoorsteenbetimmering in Lodewijk xvi-stijl, van elders; stucplafond met ruitvormig middenrozet, xixa.
Ga naar margenoot+ Veerhuis, genaamd ‘Bij Köbbes’, Schaapsweg 1, schilderachtig gelegen bakstenen huis met rechthoekvensters en -ingang in hardsteen; boven de ingang 1834. Het later aangebouwde huis Schaapsweg 2 heeft vensters met hardstenen onder- en bovendorpels. | |
HontemGa naar margenoot+ Op de hoek Limburgerstraat-Eckelraderweg-Hinnesteeg een wegkruis, xixa, met houten korpus, hoog 63.
Kluisweg 25. Aan de ingang van het aan natuurschoon en voorhistorische herinneringen rijke dal ‘Val Dor’ (Dor = Thor?, vgl. Publications 1864, blz. 262) op een terras tegen de helling van de Wijngaardsberg, schilderachtig gelegen achter een groep linden, een boswachtershuis, dat volgens gegevens in het kadaster te Maastricht in 1849 is gebouwd. Oorspronkelijk in haakvorm opgetrokken uit mergel met rondboogvensters en -ingang en een gebosseerde bepleistering aan de voorzijde. Achtervleugel 1862.
De Limburgerstraat valt samen met de Romeinse Via Mansuerisca van Maastricht naar Trier (zie onder Cadier en Keer, blz. 101, 143, 200, 217, 226). Limburgerstraat 13. Hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats, opgetrokken in breuksteen, baksteen en vakwerk (ten dele met baksteenvullingen); bakstenen puntgevel, waarin mergel gevelsteen met 1837 restaurata 1886; op poortsluitsteen 1854.
Onderstestraat 23. ‘Hontemerhof’, opgetrokken uit baksteen en mergel, gewit, om gesloten binnenplaats; op de sluitstenen van beide segmentboogpoorten resp. 1847 en 1849; twee eigenaardig getoogde ingangen in hardsteen; draaiput in baksteen onder een zadeldak, xixa. | |
RijckholtGa naar margenoot+ HET KASTEEL, eertijds zetel der heerlijkheid, ligt op een rechthoekig, oorspronkelijk dubbel omgracht terrein. Ga naar margenoot+ Eversen en Meulleners, in Publications 1899, blz. 412 vlg. - J.J. de Wit, in Publications 1916, blz. 74 vlg. - De Crassier, 1934, blz. 151-155. - J. Verzijl, in Nedermaas, 1939-1940, blz. 33-35. - J.P.J.A.M. van Daalen, Het kasteel van Rijckholt, 1957. | |
[pagina 195]
| |
Ga naar margenoot+Op een vrijwel vierkante toren van drie verdiepingen onder een rijzig tentdak metGa naar margenoot+ kleine peerbekroning sluit een hoofdvleugel aan van twee verdiepingen onder een dak, dat aan de van de toren afgekeerde zijde een wolfseind heeft. Twee naar voren gerichte lagere zijvleugels van twee verdiepingen onder mansard-schilddaken omsluiten tezamen met toren en hoofdvleugel het naar het noordoosten geopende voorplein; fig. 58 en afb. 180. Een lage door een lessenaarsdak Fig. 58. Kasteel Rijckholt, situatie in 1827
gedekte achterbouw in de hoek tussen toren en rechterzijvleugel maakt de aanleg in plattegrond symmetrisch. Aan de achterzijde van de hoofdvleugel een recente erker. Het kasteel is toegankelijk langs een oprijlaan met kastanjebomen. Er zijn nog drie zijden over van de binnengracht, die deel uitmaakte van een dubbele omgrachting. De toren, afb. 180, wat hetGa naar margenoot+ benedengedeelte betreft opgetrokken uit breuksteen en verder uit baksteen, is voorzien van hoekblokken. De ruim twee meter dikke muren zijn doorbroken met latere rechthoekige vensters in hardstenen omlijstingen, xviiib. Aan het voorplein een kelderingang met lateiboog. Hierboven recente wapensteen (Inden). Twee kleine rechthoekopeningen | |
[pagina 196]
| |
Fig. 59. Kasteel Rijckholt
in het breuksteenwerk aan deze zijde corresponderen met een lage verdieping boven de kelder. Het dak is voorzien van dakkapellen met steile driehoekfrontons, een wijzerplaat en een gesmede sierbekroning met windvaan. Het baksteenwerk van de voor- en achtergevel van de hoofdvleugel, afb. 180, is verlevendigd met enige horizontale hardstenen banden, die de oorspronkelijke hoogte aangeven van de vensters; de gladde hardstenen kruiskozijnen hebben alle de kruisen verloren terwijl de onderdorpels verlaagd zijn. Rechts van de ingang aan het voorplein een rechthoekige gevelsteen met de dubbele rijksadelaar en de wapens van Jean-Baptiste de Bouman, heer van 1703-1735, en Maria Barbara de Moffarts, † 1759. In de eindgeveltop drie oculi in regelmatig geblokte hardstenen omlijstingen. Aan de voorzijde vier dakkapellen met gebogen kroonlijsten, aan de achterzijde vier dakkapellen met driehoekfrontons. | |
[pagina 197]
| |
De beide zijvleugels, afb. 180, zijn opgetrokken van baksteen met rechthoekvensters in hardsteen; in de terugspringende gedeelten van de aan het voorplein gelegen gevels bevinden zich arcaden, elk met twee rondbogen in regelmatig geblokte hardstenen omlijstingen; de bogen rusten op een vierkante middenpijler met blokkapiteel. In de eindgevel van de linker zijvleugel een oculus, gelijk aan die van de hoofdvleugel. De daken van beide zijvleugels hebben elk een bekroning in de vorm van een vierkante dakruiter. De toren heeft een kelder overkluisd met een tongewelf, de lage verdieping daarbovenGa naar margenoot+ met troggewelven tussen kinderbalken. Het gebouw bevat drie schouwen, xviib; een met gecanneleerde balusterpilasters; een met gladde balusters onder een verkropte lijst en een gepaneelde stucboezem; een met houten consoles die boven een verkropte profiellijst een stucboezem dragen met gepaneelde pilasters en in- en uitgezwenkte panelen. Voorts twee rechthoekig geprofileerde houten schoorsteenmantels, xviiia, en vier neoclassicistische schoorsteenmantels met consoles, xixa. Haardstenen, marmeren incrustatievloertje, tegeltjesparket, xviiia. Twee stucplafonds met in- en uitgezwenkte panelen, xviiia. Eiken trap met gedraaide balusters, xviiia, de benedenste loop verplaatst. Van de kapel in de linkerzijvleugel rest een rijk stucplafond met de wapens en de monogrammen van j(ean-)b(aptiste) d(e) b(ounam) en m(aria) b. d(e) m(offarts). Aan de binnenplaats zijn nog sporen te zien van een geblokt rond(?)boogvenster, dat behoord heeft bij deze door twee verdiepingen gaande ruimte. In de rechtervleugel eiken trap met gedraaide balusters, herplaatst. Alles xviiia. Rechts van de oprijlaan, ongeveer in het verlengde van de rechterzijvleugel staat eenGa naar margenoot+ koetshuis; opgetrokken uit baksteen met rechthoekvensters en -ingangen met smallere bovenlichten in hardstenen omlijstingen, symmetrisch gegroepeerd om de rondbogige koetspoort in het midden van de hoofdgevel; het gebouw is afgedekt door een zadeldak. Inrijhek met pijnappelbekroningen en de wapens De Bounam-De Moffarts.Ga naar margenoot+ Op het terrein om het kasteel staan of liggen verspreid onderdelen van tuinvazen, uitgezwenkte rococopostamenten, pijnappelbekroningen van pijlers en een ionische zuil met de rijksadelaar, xviiia.
Het oudste deel wordt gevormd door het benedengedeelte van de toren, xiv?, die wellicht nog in de middeleeuwen zijn huidige hoogte verkreeg. De hoofdvleugel kan blijkens de architectuur gebouwd zijn tegen het eind van de 17de eeuw, vermoedelijk in opdracht van Jean Maximilien de Bounam, die het in 1683 gekocht had. De zijvleugels zijn, getuige de wapens, opgetrokken tijdens het bewind van Jean-Baptiste de Bounam tussen 1703 en 1735, een grootscheepse campagne waarbij de toren zijn tegenwoordige vensters en dak verkreeg. Rijksweg 34. Mergelstenen hoeve, naderhand doorgetrokken naar de straat in baksteen,Ga naar margenoot+ gewit; segmentboogvensters in hardsteen, type ia; segmentboogingang in hardsteen, type id, met op de sluitsteen i:h 1804; links ellipsboogpoort in hardsteen met op de sluitsteen i:h 1819; aan de achterzijde schuur van mergel, xviii. Steenstraat 22. Grotendeels bakstenen boerderij, in U-vorm gebouwd tegen nr. 24; aan | |
[pagina 198]
| |
de binnenplaats segmentboogvensters in hardsteen, type ia, xviiib; aan de straat vensters met hardstenen onder- en bovendorpels xixa. Steenstraat 73. Mergelstenen puntgevel, beneden met segmentboogvensters in hardsteen, type ia, xviiib, bovenvensters met hardstenen onder- en bovendorpels, xixa. | |
VogelzangHoeve ‘Vogelzang’, nr. 10, opgetrokken om gesloten binnenplaats; het aan de straat gelegen woonhuis in mergel met twee puntgevels; jaarankers 178(4?); segmentboogingang in hardsteen, type ib, waarboven beeldnisje; daklijst van mergel; overblijfsel van vakwerk; inwendig oud schouwtje, waaruit de tegels verdwenen zijn. |
|