Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermdGeleenGa naar margenoot+ Oorspronkelijk bestond deze vroeger volkomen landelijke gemeente uit het kerkdorp Geleen en de gehuchten Krawinkel, Lutterade, Spaans Neerbeek en een deel van Munstergeleen. Door de zich ontwikkelende mijnbouw zijn deze plaatsen samengesmolten tot één agglomeratie met Lindenheuvel als nieuwe afzonderlijke mijnkolonie. Ga naar margenoot+ J. Russel, De heerlijkheid Geleen, Sittard 1860. - Dezelfde, Geleen in den Franschen tijd, in Limburg's Jaarboek 1917, blz. 37. - A. Schrijnemakers, Het oude Geleen, in Gedenkboek Geleen 1951, blz. 15 vlg. De staatsmijn Maurits werd in 1925 in gebruik genomen. | |
GeleenGa naar margenoot+ Hoek Rijksweg N.-Pastoor Vonckenstraat wegkruis met gietijzeren rozetten en houten korpus, xixa, hoog 40. | |
[pagina 159]
| |
Hoek Beekhoverstraat-Danikerstraat smeedijzeren wegkruis met gietijzeren korpus, midden xix, hoog 40, vastgegroeid in een oude boomstam, verplaatst (afb. Gedenkboek Geleen). In het Schoolmuseum Jubileumplein 3, wegkruis met houten korpus, hoog 59, afkomstig van de weg naar de hoeve Ten Eysden; op het afdakje en op de stam: pro MortaLIbUs CrUCIfIXUs DeI fILIUs (1836).
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Marcellinus en Petrus zou, hetGa naar margenoot+ patrocinium in aanmerking genomen, reeds in de 9de eeuw gesticht kunnen zijn; de relieken van genoemde heiligen werden namelijk in 827 door Einhard aan de St. Servaas te Maastricht geschonken; in elk geval blijkt de parochie in 1201 te bestaan. In 1275 werd het patronaatsrecht door Walram de Rosse van Valkenburg Montjoie Sittard geschonken aan de Premonstratenser priorij van Reichenstein bij Monschau. In 1504 (of 1514) was er sprake van een nieuwe toren. De kerk werd in 1862 door het Ministerie van Waterstaat onder leiding van ingenieur Opstal vervangen door het huidige neogotische gebouw dat kortelings nog eens werd vergroot (J.M. Nijssen in Limburg's Jaarboek 1910, blz. 79, 166, 242. Zie verder litt. opgave blz. 158). De toren, fig. 49 en afb. 146, opgetrokken uit mergel tegen een niet georiënteerd dochGa naar margenoot+ op het noordoosten gericht kerkgebouw, bestaat uit drie door versnijdingen gescheiden geledingen onder een ingesnoerde spits met leien; de torenromp is op vele plaatsen hersteld in baksteen en hardsteen. Aan de zuidoostzijde was een veelhoekige traptoren, die reikte tot aan de tweede versnijding met aan de binnenzijde een rechthoekige laatgotische doorgang. De drie geledingen van de toren maken de indruk in één campagne gebouwd te zijn. Vooral de architectuur van de bovengeleding met spitsbogige galmgaten en herbezigde onderdelen van een gotisch driepasfries strookt met het bovengenoemde jaartal 1504 (of 1514). Het fries zou dan verminkt kunnen zijn tijdens de verbouwing, waarbij de daklijst met ojiefprofiel tot stand kwam; een in de binnenwand van de klokverdieping gegrift steenhouwersmerk met een 4, de letters s, r, l en a, en het jaartal 1605 kunnen op deze verbouwing slaan. De westingang, het gewelf over de benedenruimte, de orgelgalerij en de triomfboog zijn niet oud evenmin als de tracering in het ronde westvenster. De kerk bezit:Ga naar margenoot+ Twee rijen koorbanken met twee en twintig eiken briefpanelen, versierd met traceringen.Ga naar margenoot+ Eiken sacristiekast, afb. 144; de credens met kussenpanelen, een gecanneleerdeGa naar margenoot+ middenstijl, 1643 en een gedeeld wapen: links een bijl, rechts een anker met nl (Nicolaas Leurs, pastoor 1611-1654); de bovenkast heeft panelen met vlecht-traliewerk en een middenpaneel met reliëfvoorstelling van een montrans en 1646; naderhand vergroot. Hardstenen doopvont, halfrond op balusterzuil; op het bekken anno 1622 en hetGa naar margenoot+ wapen Huyn van Geleen. In een kapelnis buiten het kerkgebouw calvarie; houten korpus, ± 1500, levensgrootGa naar margenoot+ aan houten kruis, xixa; de houten figuren van Maria en Joannes, xvib, hoog ± 90, vrij primitief; afb. 145. Op de sacristiekast kruisbeeld met houten korpus, xviib, hoog 39. Kruisbeeld met houten korpus, xviii, hoog 51. Pietà, ± 1800, hoog 65, hout. Annatrits, ± 1500, primitief, hoog 76, hout; Anna met hoofd- en kindoek, Maria | |
[pagina 160]
| |
Fig. 49. Geleen, kerktoren
met afhangende lokken, het naakte Kind grijpt naar druiventros in hand van Anna. Thans in kapelanie Jodenstraat 2 (afb. Gedenkboek Geleen blz. 161). Drie houten beelden van heiligen in bisschopsgewaad, (tegenwoordig in de kapelanie); een hoog 60, het ander 96 hoog, (St. Eligius), beide xvii, de derde, hoog 83, met kerkje in de hand, herinnert door de barokke zwier aan Delcour, xviib (afb. Gedenkboek, blz. 158). Antonius van Padua, xviib, hout hoog 64; op de arm een boek, waarop het Kind; vergezeld van een ezel. Ga naar margenoot+ Doop van Christus, doek, getoogd 135 × 85, ‘dessiné par A. Herfs 1833’, waarschijnlijk oorspronkelijk altaarstuk (vgl. blz. 293). | |
[pagina 161]
| |
Zilveren gedeeltelijk vergulde stralenmonstrans in rococostijl, hoog 67, met ovaleGa naar margenoot+ in- en uitgezwenkte voet en peernodus, ruitvormige hostiedoos en kroon; op de voet ioseph. lamb. coni:d.d.at. ten. holt. 1777; Merken: h in vierkant en een onleesbaar merk. Zilveren reliekhouder, hoog 36, met ovale in- en uitgezwenkte voet, gedraaide stam en halfrond expositorium in stralenkrans; op de voet f.norbertvs vlrichs ff 1727; merk nc (?) in rechthoek. Zilveren reliekhouder in cartouchevorm, 14 × 21, met acanthusranken, xviiia. Zilveren, gedeeltelijk vergulde ciborie, ± 1800, hoog 36; voet en peernodus met o.a. de Passie-emblemen in medaillons; ondercuppa ajour; merken op deksel: sp(?) in rond veld, haantje. Verguld zilveren kelk, xvia; hoog 21, met achtlobbige voet en een achtkantige nodus met ruitvormige noppen; tussen achtkantige stam en de cuppa ajour vrucht- en bladwerk; op voet gegraveerde calvariegroep en de. kelck. heft. geven salig grete. telliges bet + de. selen; op stam en nodus gegraveerde laatgotische traceringen; onder de voet m; afb. 440. Zilveren kelk, ± 1700, hoog 27, met ronde voet en peernodus; versierd met acanthus, cherubijntjes, parelranden e.d.; op de voet is een ruit gegraveerd, omgeven door twee gekruiste takken; op de voet gemerkt: Luik en twee onleesbare merken; onder de voet: Ned. jaarletter e (1814, het jaar waarin hij werd hersteld) en een gelaat omringd door ranken in een ovaal. Zilveren kelk, xviiid, hoog 26, met ronde voet en peernodus; versierd met reliëfvoorstellingen in medaillons van Christus, Maria en vier Franciscaanse heiligen; op de voet gemerkt: Maastricht, fw in cirkel, l in vierkant. Dit was vermoedelijk de kelk van Thomas Voncken, die in 1796 tot priester werd gewijd in de orde der Franciscanen en die pastoor was van 1808 tot 1852. (Gedenkboek, blz. 115). Zilveren kelk, xviiid, hoog 25, met in- en uitgezwenkte voet en nodus en uitgezwenkte ondercuppa met putti, engeltjes en bandwerk; op de voet gemerkt: Maastricht, o en een onleesbaar merk. Zilveren ampullen, xixa, gemerkt: Januskop in vierkant en twee onleesbare merken. Zilveren wierookvat, xixa, met palmbladeren en ramskoppen versierd; merk: d in vierkant. Wierookscheepje, xixa. Zilveren missaalbeslag, xixa, o.a. twee medaillons resp. met de voorstelling van een bisschop en van een ordensgeestelijke. Zilveren kroontje, xixa, doorsnede 7. Zilveren kroontje, xixa, doorsnede 10, gemerkt: ip in rechthoek, Januskop in vierkant. Zilveren kroontje, xixa, doorsnede 7, behorend bij het Antoniusbeeld, gemerkt Minervakop, w in rond veld, Ned. kantoorstempel, onleesbaar. Vergulde zeskantige reliekhouder van gegoten koper, xvb, hoog 36, afb. 439 (Cat.Ga naar margenoot+ Schatkamertentoonstelling Maastricht 1952). Twee kandelaars van gegoten koper, xvi, hoog 21. Tien drievoetskandelaars xviib-xviiia, in hoogte variërend van 33 tot 42. Vier drievoetskandelaars van gesmeed koper, xviii, hoog 45. Twee koperen altaarkruisen, xixa, hoog 39. Koperen processiekruis met balkeinden in cartouchevorm, xviii. Koperen altaarschel met schijvenversiering, ± 1800. Vier smeedijzeren kandelaars, hoog 93, en twee, hoog 123; xviia (Nijssen, o.c.).Ga naar margenoot+ Rood driestel met ingeweven bloemranken; de oplegsels bestikt met bloemranken, | |
[pagina 162]
| |
xviiib. Paars driestel, xvii, bestikt met bloemen; zou afkomstig zijn uit het bezit van de familie Huyn. Wit kelkvelum, ± 1700, met bloemranken en ihs in goudbrokaat. Hardstenen grafkruis uit 1693 voor Claes Haemers en Anna Beckers (afb. in Gedenkboek, blz. 37). Fragment van een grafkruis uit 1671 met kruisigingsgroep in reliëf. Ga naar margenoot+ Grafkruis voor pastoor Thomas Voncken, † 1852. In de tuin van perceel Kummenaderstraat 98, fragment van een grafsteen uit 1622. Voorts een uit 1722 met kruisigingsgroep in reliëf op de achterzijde.
Ga naar margenoot+ DE VOORM. PASTORIE, thans klooster, Leursstraat 3, heeft enige segmentboogvensters in hardsteen, type ia, een dergelijke ingang met lateiboog-tussendorpel, waarop anno: 1754, en een buitenpoortje met een lateiboog en an 1756 no. Inwendig balustertrap in Lodewijk xv-stijl met gesneden trappaal. Betimmering met schouw en kast, ± 1800. In de kapel communiebank, xixa, afkomstig uit Düsseldorf, en een z.g. aangeklede Madonna, xixa, hoog 100.
Ga naar margenoot+ De priorij der Ongeschoeide Carmelieten, Rijksweg N. 25, bezit: Ga naar margenoot+ Houten calvariegroep, zie afb. 143; het kruis met korpus, xvia, hoog 78, met rest van een latere (?) kruisnimbus; Maria en Joannes, xviiib, hoog ± 53, staande op Lodewijk xv-consoles; alle drie afkomstig uit Zuidduitsland. Ga naar margenoot+ Aanbidding der Wijzen, doek 120 × 213, afkomstig uit Maastricht; compositie ± 1600, kopie?; als achtergrond dient een antieke ruïne. Ecce Homo en Maria met Doornenkroon; beide op doek, 39 × 35, xvii. Elias met vlammend zwaard, ± 1700, doek 84 × 66. Joannes van het Kruis, in pij en met boek; en Theresia van Avila, in kloostergewaad en met boek, rechts boven duif met amor; beide op doek, 75 × 60, c. 1700. Petrus met sleutels, xviii, doek 135 × 28. Ga naar margenoot+ Acht koperen drievoetskandelaars, ± 1850, hoog 45-50. Ga naar margenoot+ Groen gebloemd kazuifel, xviiia; oplegsels bestikt o.a. met rode bloemen. Paars kazuifel met zilverbrokaat, xviiib; o.a. bloemen en tempellandschappen in pseudo-oosterse stijl. Beide kazuifels afkomstig uit Zuidduitsland. Ga naar margenoot+ Barokke gietijzeren haardplaat, 1667, met een voorstelling van Christus en de Samaritaanse vrouw.
Ga naar margenoot+ Eindstraat 5. Hoeve van baksteen en aan de gesloten binnenplaats ook vakwerk; vensters in hardsteen; gevelsteen met i.m.b m.i.h 1832; op de houten latei van de schuurpoort anno inb mk 18..; smeedijzeren poortklopper. Eindstraat 23. Hoeve in haakvorm; de straatvleugel van baksteen, gewit, met gevelsteen 1822; de achtervleugel in vakwerk. Ga naar margenoot+ Jodenstraat 1. Aan het moderne schoolgebouw zijn onderdelen van het oude schoolgebouw (afb. Gedenkboek, blz. 119) zoals hardstenen vensteromlijstingen, met segmentboog type ia, en mergel sluitstenen en geprofileerde imposten van rondboogvenstertjes, herbezigd; tevens een gevelsteen met DoCtrInae reCtIsqUe MorIbUs eXtrUCta (1828). Jodenstraat 5-7-9. Bakstenen huis, oorspronkelijk op haakvormige grondslag, deels gepleisterd deels gewit; hardstenen vensteromlijstingen, beneden met lateibogen; op de poortsluitsteen: i(an) m(atthias) l(uyten; maire 1794-1818) a(nna) c(atharina) | |
[pagina 163]
| |
k(eulers) 1799. Aan de binnenplaats wordt de beneden open ingangsvleugel gedragen door twee achtkantige houten stijlen (afb. van de voorgevel in Gedenkboek, blz. 109). Leursstraat 3. Voormalige pastorie, zie blz. 162. Leursstraat 4-6. Gebouwd voor een zekere Lemmen Maes en in de 18de eeuw tot 1751Ga naar margenoot+ bewoond door de bekende hoofdman der Bokkerijders Willem de Gavarelle (Gedenkboek, blz. 75), afb. 148. Het oudste haakvormige gedeelte, opgetrokken in de trant van de z.g. Maaslandse renaissance, is blijkens een verticale bouwnaad ter hoogte van de verdieping in het midden van de, oorspronkelijk gesloten voorgevel (naar het kerkhof toe) niet in een ruk gebouwd; het linkergedeelte kan eerst zijn opgetrokken toen het rechtergedeelte met ankerjaartal 1623 reeds bestond, doch blijkens het geringe stijlverschil niet veel later; de met het rechtergedeelte in verband gemetselde benedenhelft links zal oorspronkelijk gediend hebben als terreinommuring. Het gebouw is opgetrokken uit baksteen (25 lang; 10 l. = 68) met mergelstenen speklagen en onder de daklijst een geheel mergelstenen consolefries, versierd met geprofileerde ronde schijven; hoekblokken ontbreken; de rechter eindgevel van de straatvleugel vertoont nog resten van een in- en uitgezwenkte beëindiging. Ingang en vensters xixa. In de thans gewitte straatgevel links boven twee met mergel omblokte schietgaten; uit een onderbreking van het consolefries en een voluutvormige beëindiging aldaar blijkt, dat links aan de straat een monumentale schoorsteen verdwenen is. Aan de binnenplaats heeft de voorvleugel boven kruis- en tussendorpelvensters in tamelijk regelmatig geblokte hardstenen omlijstingen onder bakstenen ontlastingsboogjes. De even hoge doch drie verdiepingen tellende achtervleugel links heeft aan de binnenplaats een schietgat en resten van venstertjes in geblokte omlijstingen van mergel of hardsteen. Volgens plaatselijke overlevering stond er vroeger op de hoek tussen beide vleugels haaks op de Leurstraat een grote poort. In de straatvleugel beneden troggewelven; boven moerbalkzolderingen. In het oudste gedeelte rusten de moerbalken op gedeeltelijk gotisch aandoende kraagstenen met groteske koppen, de moerbalken zelf met primitief uitgevoerde acanthusversiering en een rozet in het midden met lampring. In het oudste gedeelte bevond zich vroeger een schouw, afb. 142, met wangen in de vorm van hermen met leeuwenconsoles, een latei met 1636 en een scheef oplopende kap met in stuc het wapen Maes, arabesken en 1627 (thans in een Museum te Brussel?). De moerbalken in het linkergedeelte rusten op geschubde kraagstenen van iets later stijlkarakter dan die in het rechtergedeelte. Hier is in tegenstelling met het rechtergedeelte vulling tussen de kinderbalken aangebracht.
Marcellienstraat 4-5. Bakstenen huis met houten vensterkozijnen, o.a. tweelichtvensters; muizentandlijst; op de poortsluitsteen: 1788 i(oannes). w(ilhelmus). e(rckens) a(nna).p(etronella). s(assen). Marcellienstraat 10. Oorspronkelijk op haakvormige grondslag, de achtervleugelGa naar margenoot+ blijkens resten in vakwerk. Van de thans gepleisterde voorgevel schijnt het rechtergedeelte, waarin nog enkele bovenvensters met getoogde houten tussendorpelkozijnen bewaard zijn, uit 1611 te stammen, terwijl het linkergedeelte met de poort blijkens een omstreeks 1900 nog aanwezig ankerjaartal in 1660 moet zijn tot stand gekomen. De toestand omstreeks 1900 wordt weergegeven op een tekening van P.A. Schols (afb. in Gedenkboek, blz. 56). Boven de poort bevond zich toen een houten kruiskozijn onder twee ontlastingsboogjes. Twee van dergelijke kruiskozijnen met van | |
[pagina 164]
| |
binnen afgeschuinde in een profiel eindigende dagkanten en voorzien van luiken zijn nog aanwezig aan de binnenplaats boven de inrit, waar onder de daklijst console-achtige versieringen voorkomen, afb. 149. De kelder is overkluisd door twee mergelstenen ellipsgewelven. Het gebouw heeft verder moerbalkzolderingen een houten balustertrapleuning, xviia, een houten schoorsteenmantel, gecombineerd met kast en alkoof, xviiid; twee eenvoudige schoorsteenmantels, xviiid, voor de ene een oude molensteen, de andere vroeger met tegels. Smeedijzeren poortklopper. Het huis diende in de 18de eeuw tot 1751 tot woning van de bokkerijder Balthasar du Prez, neef van Willem de Gavarelle (zie ook Gedenkboek, blz. 87 en passim). Ga naar margenoot+ Peschstraat 13. Huis, xviii, van baksteen met speklagen, gewit, en aan de gesloten binnenplaats resten van vakwerk; vensters met houten kozijnen; smeedijzeren poortklopper. Binnen een gietijzeren haardplaat in Lodewijk xiv-stijl. Ga naar margenoot+ Pieterstraat 2-4. Bakstenen huis van twee verdiepingen, afb. 147, thans verminkt en gepleisterd, onder een zadeldak, afgesloten door een in- en uitgezwenkte topgevel met horizontale lijsten en in voluten uitlopende afdekkingen van mergel; vensters met houten kozijnen, de benedenste met segmentbogen. In de top in smeedijzer uitgevoerd wapen van de familie Dullens namelijk twee gekruiste ankers; onder de bovenste horizontale lijst met krullen versierde letterankers i(oannes) v(roemen); de vroeger onder de benedenste lijst aanwezige ankers c(atharina) d(ullens) zijn verdwenen. In de vrijwel geheel vernieuwde zijgevel een gevelsteen met het wapen Dullens, ihs i + v c d en 1753 (Zie ook Gedenkboek, blz. 83 en 137). Pieterstraat 22. Zijgevel in vakwerk; op de uitgezwenkte bovendorpel van het houten ingangskozijn 1764; smeedijzeren poortklopper. Inwendig moerbalkzolderingen; muurkast met rocailleversiering, xviiib.
DE SCHUTTERIJ van de H.H. Marcellinus en Petrus bezit het zilver der voormalige schutterij der H. Drievuldigheid, opgericht in 1639, en dat van de voormalige Jonggezellen-schutterij, opgericht in 1710. Gegraveerde vogel, afkomstig van de schutterij der H. Drievuldigheid, met kroon, op gewrongen takje, xviib, hoog 15, met drie schildjes; een met C. Loers (pastoor Leurs, de stichter) en het stichtingsjaartal 1639; het tweede met het wapen en de initialen wh van Arnold Wolfgang Huyn van Amstenrade; het derde met hk en 1643. Waarschijnlijk behoort hierbij tevens een dergelijk schildje met gegraveerd rolwerk en het wapen van W. Maes. Gedreven vogel, afkomstig van de Jonggezellenschutterij, gekroond en met aanliggende vleugels, lang 18; waarschijnlijk de vogel, die bij de stichting in 1710 werd geschonken door kapelaan Norbertus Ulrichs (zie J. Eversen, in Maasgouw, 1886, blz. 61). Plaatjes, hoofdzakelijk konings-, resp. koninginneplaatjes uit: 1711 (van kapitein, met chronogram), 1714 (van vaandrig), 1714 (in cartouchevorm), 1715 (van de Jonggezellenschutterij), 1717 (als die van 1714), 1717 (van luitenant), 1717 (waarschijnlijk van Jonggezellen), 1718 (als die van 1714 doch kleiner), 1733 (Jonggezellen), 1752 (van priester), 1763 (wapen Dullens; merken: Maastricht met a, ib in ovaal), 1763 (drie plaatjes), 1767 (Jonggezellen), 1769, 1779, 1782 (Jonggezellen), 1782, 1785 (merken: Maastricht met m en eg), 1785 (merk eg), 1788 (twee plaatjes), 1791 (merken: Maastricht met o, onleesbaar merk), 1791, 1791-1825 (merken: gekruiste takjes, waartussen 2, in rechthoek), 1791-1825, 1810, 1811 (rijkversierde cartouche, hoog 20), 1814, 1824, 1826 (merk: nd) en 1835 (rechthoekige cartouche). Zie | |
[pagina 165]
| |
Maasgouw, 1909, blz. 78, waar de teksten volledig doch niet foutloos zijn weergegeven. | |
KrawinkelKloosterstraat, niet ver van de Kloosterdwarsstraat, wegkapelletje, 1902, waarin eenGa naar margenoot+ kruis met houten korpus, xvii, hoog 60.
DE ST. JANSKLUIS, op het kruispunt Daalstraat-Spaubekerweg, gesticht ter ere vanGa naar margenoot+ de H. Lazarus door Maria Dorothea von Salm, en gebouwd in 1699, schijnt pas in 1722 door de eerste kluizenaar betrokken te zijn; omstreeks die tijd kwam de naam ‘Kapel van het H. Kruis’ in zwang; de huidige naam is door het volk afgeleid van het naburige St. Jansgeleen. De laatste kluizenaar, broeder Antonius (Theodor Thiemann) stierf in 1912. (Gedenkboek, blz. 62, 66, 67, 127, 128). Gerestaureerd in de jaren 1936-1938. Het ongeveer noord-zuid gerichte gebouwtje, afb. 150 afb. 151 afb. 152, fig. 50, op rechthoekige grondslag met aan de noordzijde afgeschuinde hoeken, voorheen eenzaam gelegen en schilderachtig verscholen in een boomgroep, wordt nu ingebouwd in een moderne woonwijk. Het is opgetrokken van baksteen (lengte 22-24) met brede banden en hoekblokken van mergel en afgedekt door een schilddak met pannen, dat met aan de afgeschuinde zijde overstekende hoeken rust op schoren; een niet oorspronkelijke bakstenen topgevel waardoor het dak voorheen aan de zuidzijde was afgesloten, is bij de restauratie verwijderd. Aan de afgeschuinde koorzijde rijst uit het dak een vierkant met leien bekleed dakruitertje op xviiib met een tot achtkant ingesnoerde spits, waarvan de daklijst boven de rechthoekige galmgaten frontonachtig is opgeknikt; bekroond met een smeedijzeren kruis en een weerhaan. Het gebouw was oorspronkelijk door een gang in tweeën gedeeld; het kleinste noordelijke deel was ingericht tot kapel, het zuidelijke voorzien van een kelder en een verdieping, die uitzicht gaf op de kapel, diende tot woning. Bij de restauratie zijn de tussenmuren verwijderd, zodat er thans een ongedeelde ruimte is. Ongeveer in het midden van de lange zijden bevinden zich tegenover elkaar twee ellipsbogig overtoogde zijpoortjes, die voorheen via de gang toegang gaven tot het woongedeelte. De links van het westelijke poortje gelegen kapelingang, oorspronkelijk eveneens ellipsbogig doch sinds xviiib overtoogd door een segmentboog, werd dichtgemetseld tijdens de restauratie. Boven de poortjes aan de westkant rondboognisjes. Links van het poortje aan de oostkant een rond venstertje en erboven twee krulankertjes met 1699. Aan de indeling van het vroegere woongedeelte herinneren een keldergat en drie benedenvensters met houten tussendorpelkozijnen in de oostgevel en vierkante bovenvensters met houten kozijnen in oost- en westgevel. In de wand naast de westingang is in 1949 een hardstenen wijwatervat ingemetseld, in feite een uitgehold koolbladkapiteel, xvb, doorsnedeFig. 50. Krawinkel, St. Janskluis
27, gevonden in de pastorietuin te Puth (gemeente Schinnen). In de Kapelanie te Geleen, Jodenstraat 2, bevinden zich twee schilderijen in rondboog omlijstingen, afkomstig uit de kluis; doek 169 × 68, xviii, voorstellend Job op de mestvaalt en de onthoofding van St. Jan. | |
[pagina 166]
| |
Daalstraat 38a. Bakstenen huis, xixa, met ingang in hardsteen; hardstenen vensterdorpels. Groenstraat 87. Om gesloten binnenplaats; aan de binnenplaats vakwerk; op schuurpoortlatei ich anno 1814 den 19 juli. Keerstraat 1. Hoeve in haakvorm van baksteen, gepleisterd, en vakwerk; moerbalkzolderingen en houten schoorsteenmantel, gecombineerd met kast met neoclassicistische versieringen, xixa; eenvoudige schoorsteenmantel in dezelfde trant.
Kloosterstraat 44. De hoeve van baksteen en vakwerk om een gesloten binnenplaats, die hier voorheen stond, is in verband met de uitbreiding van de Staatsmijn Maurits in 1928 afgebroken en herbouwd in het Nederlands Openluchtmuseum te Arnhem.
Spoorstraat 27-29. Hoeve van baksteen en vakwerk om gesloten binnenplaats; puntgevel met vlechtingen; inwendig moerbalkzoldering en houten schouw, schoorsteenmantel, waaruit de tegels zijn verdwenen, xixa. Spoorstraat 76. Bakstenen huis met hardstenen vensterdorpels; krulankers 177.. Spoorstraat 94. Met getoogd venster in hardsteen, type ia xviiib (afb. in Gedenkboek, blz. 14) | |
LutteradeGa naar margenoot+ De rectoraatskerk van de H.H. Engelbewaarders, Michaëlstraat i, bezit:
Ga naar margenoot+ Kruisbeeld met houten korpus, ± 1800, hoog 73, afkomstig van een voormalig wegkruis, plaats onbekend. Zilveren kelk, hoog 25, met in- en uitgezwenkte voet, ingezwenkte nodus en uitgezwenkte ondercuppa, in Lodewijk xv-stijl; op de voet: .....moers '21 o..... us ecclesi... ector dedit ao 1773; merken Aken en oh. Afkomstig uit de parochiekerk te Waubach (gemeente Ubach over Worms).
Ga naar margenoot+ Geenstraat 34-36. Aanzienlijke woning van baksteen, afb. 155. De haaks ten opzichte van de straat gelegen hoofdvleugel van twee verdiepingen onder een zadeldak heeft aan de achterzijde hoekblokken van mergel, sporen van oudere vensters en het ankerjaartal 1(7)44; aan de voorzijde een puntgevel met vlechtingen rijke krulankers, o.a. r(enier) c(orten; sedert 1753 drossaard van het graafschap Geleen en Amstenrade) p(etronella) g(adé) anno 1751 en vensters in gladde hardstenen omlijstingen; de ontlastingsbogen in de rechterzijgevel stroken niet geheel met de huidige rechthoekige vensters in hardsteen terwijl de mergelstenen daklijst van de linkerzijgevel iets jonger aandoet dan die van de rechter. Dit alles strookt met een plaatselijke overlevering, die spreekt van een door Bokkerijders gestichte brand kort na de bouw in 1744. De lage poortvleugel rechts aan de straat heeft een ingangspartij van twee verdiepingen onder een zadeldak, dat aan de voorkant wordt afgesloten door een tamelijk steil fronton met een oculus in hardsteen; links van de thans dichtgemetselde rondboogpoort in hardsteen een rondboogpoortje met geblokte penanten en een sluitsteen van hardsteen, erboven een venster in hardsteen. Inwendig stucplafond, xviiia, met in- en uitgezwenkte panelen, bloemen en rozetten; verder eenvoudige schoorsteenmantel, waaruit de tegels verdwenen zijn doch waarin de ijzeren haardomlijsting in Lodewijk xv-stijl nog aanwezig is, eenvoudige nisschouw in stuc, xviiib en balustertrapleuning, xviiib. | |
[pagina 167]
| |
Fig. 51. Lutterade, hoeve Putstraat 6
| |
[pagina 168]
| |
Ga naar margenoot+ Heidestraat 32. Hoeve van baksteen en met resten van vakwerk om gesloten binnenplaats; lateiboogvensters in hardsteen; twee puntgevels, waarvan een met vlechtingen, xixa. Ga naar margenoot+ Putstraat 6. Hoeve van baksteen en vakwerk om een gesloten binnenplaats, fig. 51. De straatvleugel (afb. Gedenkboek, blz. 50-51) onder een schilddak met pannen heeft aan de voorzijde vensters met hardstenen dorpels, een ellipsboogpoort met hardstenen sluitsteen, waarop joannes penris anno 1765, en een klein ellipsboogpoortje. Rechts een terugliggend gevelfragment van een grotendeels afgebroken vleugel met een glad hardstenen kruiskozijn en resten van een poortomlijsting van hardsteen en mergel, op welker sluitsteen 1665 stond. Erboven zat een gevelsteen met 1654 en het wapen der familie Corten, die er tot 1705 woonde (De steen is thans in het schoolmuseum, Jubileumplein 3). Hierachter een kennelijk oudere vleugel van vakwerk xviia of vroeger, afb. 153, met grote St. Andrieskruisen en korbelen onder het dak; vensterjes, een met sporen van een kruisgespan (vgl. De Maasgouw 1954, kol. 191); jongere stalingang met houten kozijn, in- en uitgezwenkte korbeeltjes en smeedijzeren klopper. Aan de binnenplaats boven de poort een duiventil, afb. 154. Inwendig moerbalkzolderingen, houten schoorsteenmantel, een dergelijke schoorsteenmantel gecombineerd met kasten en alkoof; voorts een ingebouwde klok van ‘Jean Jonckers à Maestricht’, alles xviiib. Ga naar margenoot+ Tunnelstraat 32. Hoeve van baksteen om open binnenplaats; puntgevel met vlechtingen fragment van vakwerk, xviiid. Als poortlager een hardstenen gevelsteen met i.b.a.p. 1765. Ga naar margenoot+ Waterstraat 21. Hoeve om open binnenplaats; aan de straatzijde van baksteen met lateiboogvensters in hardsteen; puntgevel met vlechtingen, xixa; aan de binnenplaats vakwerk. | |
MunstergeleenGa naar margenoot+ Aan de westelijke oever van de Geleenbeek, dus juist op het gebied van de gemeente Geleen, een watermolen (afb. Gedenkboek, blz. 118), voorheen voor het malen van graan, opgetrokken in onregelmatige F-vorm; de vleugels van baksteen en vakwerk (tegenwoordig met vullingen van baksteen) onder schild- en wolfdaken met pannen; schuurpoort met in- en uitgezwenkte korbelen; houten tussendorpel- en segmentboogkozijnen, xviii. In het plaveisel van de binnenplaats ligt een oude molensteen. Koperen pomp. Smeedijzeren deurklopper, xixa. Inwendig moerbalkzolderingen. De molen was het geboortehuis van Joannes Andreas Houben (Pater Karel van St. Andries, geb. 1821, gest. te Dublin 1893); de schuur is thans ingericht als devotiekapel, tot welker inventaris behoren: Ga naar margenoot+ Houten in- en uitgezwenkte altaarstipes, in Lodewijk xv-stijl, xviiib, afkomstig uit de St. Pieterskerk te Sittard; versierd met drie medaillons aan strikken, waarin reliëfvoorstellingen van een vrouwelijke heilige en borstbeelden van twee mannelijke heiligen. Ga naar margenoot+ Vier kerkbanken, xviii, met gedraaide poten, en acht, xixa, met wangen in liervorm; afkomstig uit de voormalige parochiekerk te Munstergeleen. Ga naar margenoot+ Houten korpus, hoog ± 120, xviiia; afkomstig van een voormalig wegkruis bij Susteren. Gepaneeld zwart kruis met vergulde rand; hieraan een houten korpus, xviiib, hoog ± 50, tegenwoordig verguld. Twee houten adoranten, xviii, hoog ± 100; uit het depot van het Prov. Oudheidk. Museum te Maastricht. | |
[pagina 169]
| |
Vier gesmede koperen kandelaars, xixa, hoog 60. Twee drievoetskandelaars, xixa,Ga naar margenoot+ hoog 40. Hardstenen grafkruis, 1841, met in- en uitgezwenkte uiteinden. In de voormalige stal - die omgebouwd is tot gastenverblijf - de deur van een voormalige bedstede in Lodewijk xvi-stijl, en een deur, xvii, met kleine paneeltjes, waarboven elkaar oversnijdende rondboogjes op balusters; afkomstig uit Illikhoven (gem. Born). | |
Spaans NeerbeekOp het kruispunt van de weg naar Geleen en die naar de Biessenhof bevindt zich in eenGa naar margenoot+ door twee linden geflankeerd modern wegkapelletje het houten korpus, xixa, hoog 53, van een voormalig wegkruis.
DE BIESSENHOF, aan de Geleenbeek, dankt haar naam aan de landscommanderijGa naar margenoot+ Aldebiezen (bij Bilsen, B.) der Duitse Orde, die in 1258 ter plaatse bezittingen verwierf en er in 1260 een commanderie stichtte; van 1468 tot 1794 als gewone hoeve in het bezit van deze orde (Gedenkboek, blz. 22 en 26). De hoeve (afb. in Gedenkboek, blz. 26) is opgetrokken van baksteen om een gesloten binnenplaats; het aan de achterzijde gelegen gewitte woonhuis van een verdieping onder een zadeldak heeft aan de binnenplaats vensters met hardstenen dorpels en in de achtergevel vensters en een ingang in hardstenen omlijstingen; de ingangsomlijsting overtopt door een ojiefprofiel, gesneden middenstijl en het kalf in neoclassicistische trant; aan de achterzijde tevens twee ellipsboogvensters in hardsteen met geprofileerde penanten. De stallen rechts met hardstenen rechthoekige ingangsomlijstingen, waarboven halfronde openingen. Ellipsboogpoort in hardsteen met geprofileerde imposten en smeedijzeren klopper; alles xixa. De schuur links heeft vensters in hardsteen, een ellipsboogpoort met hardstenen sokkels, imposten en sluitsteen, 1772, en een smeedijzeren piroen. De hoeve heeft een kelder met mergelstenen ellipsbooggewelven. Achter de ellipsboogvensters een kamer met parketvloer, wanden en plafond met stucwerk, een schoorsteenboezem met kariatiden, een cartouche en een bloemenkorf in stuc; xixa, in Lodewijk xvi- en 19de eeuwse Lodewijk xv-trant.
Kummerkerweg 66. Keuterij in haakvorm met aan de straat een puntgevel van baksteenGa naar margenoot+ met mergelstenen speklagen en hoekblokken, de topkanten met vlechtingen, xviii; de oorspronkelijk in vakwerk uitgevoerde zijgevels van deze vleugel zijn tegenwoordig van baksteen. Achtervleugel van vakwerk. |
|