Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermdEygelshovenGa naar margenoot+ De gemeente bevat het kerkdorp Eygelshoven, oorspronkelijk misschien een straatdorp (aan tracé van de Romeinse weg Heerlen-Keulen?), gelegen aan de - thans ter plaatse overkluisde - Streythagerbeek, die even verder uitmondt in de Ansteler beek; deze mondt weer uit in het riviertje de Worm, die de oostgrens der gemeente vormt. Sedert het in gebruik nemen van de mijnen Laura en Julia, resp. in 1905 en 1921, heeft het dorp zich vooral naar het zuiden uitgebreid. Ga naar margenoot+ G.D. Franquinet, in Maasgouw 1881, blz. 609, 613, 617. - De Crassier, 1931, blz. 82. - J.M. van de Venne, in Eygelshoven gedurende acht eeuwen, Maastricht 1931. Ga naar margenoot+ Hoek Hoofdstraat-Berghofstraat. Wegkruis met houten korpus, hoog 85, xixa, afkomstig uit de kerk. | |
[pagina 137]
| |
DE OUDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H.H. Johannes de Doper enGa naar margenoot+ Hubertus, die in 1922 als zodanig werd vervangen door de huidige parochiekerk, dient thans als devotiekapel. L. Dohmen, in De Maasgouw 1895, blz. 84. - De Crassier, 1931, blz. 82. - J.M. van de Venne, inGa naar margenoot+ Eygelshoven gedurende acht eeuwen, Maastricht 1931, blz. 133 vlg. De grotendeels bakstenen, geheel overwelfde hallekerk fig. 41-42, afb. 119, 121 enGa naar margenoot+ 124, met smalle zijschepen, driezijdig gesloten koor en een lage, in asrichting sterk afwijkende westtoren, staat op een terpachtig opgehoogd terrein ten noorden van het dal der Streythagerbeek. Deze beek stroomde vroeger vrij langs de door een muur met steunberen versterkte kerkheuvel. In 1926 werd een betonnen keermuur aangelegd. De toren, afb. 121, die slechts met zijn achtzijdige spits boven de daknok van hetGa naar margenoot+ schip uitrijst, bestaat uit twee geledingen. De benedengeleding is opgetrokken van Nivelsteiner zandsteen in breuksteenverband met lange onregelmatige hoekblokken; het metselwerk van dit gedeelte bevat naast grote blokken vooral aan de zuidzijde korte van Romeinse afbraak afkomstige halfbekapte stenen, waaronder zich dakpanfragmenten bevinden, terwijl boven een kijkgat in de zuidelijke muur een geornamenteerd brokstuk opvalt (van een Frankische sarcofaag?). De westmuur van deze geleding is bijna geheel bekleed met baksteen - ± 25 lang; 10 l. = ± 76; hoofdzakelijk kruisverband - en voorzien van een rondboogingang in hardsteen en een rechthoekig venster in zandsteen. De bakstenen bovengeleding heeft hardstenen hoekblokken en in elk der vrijliggende zijden een galmgat; de noordelijke met een segmentboog, de beide andere met gedrukte tudorbogen. De zijschepen liggen met het middenschip onder één dak. Hun muren - baksteenGa naar margenoot+ ± 27 lang; 10 l. = 68; hoofdz. kruisverb. - zijn voorzien van een steile breukstenen plint. In de fundering van de zuidmuur zijn bij de laatste restauratie fragmenten van Romeinse mijlpalen, iv?, gevonden; thans in het museum Ehrenstein te Kerkrade. Onder de hoog aangebrachte spitsboogvensters loopt zowel aan de noord- als aan de zuidzijde een natuurstenen waterlijst (vernieuwd), die zich voortzet langs de rechte, van schuine afdekkingen voorziene steunberen en langs de eindgevels der zijbeuken; de zuidelijke steunberen hebben boven de aan deze zijde iets lagere waterlijst, elk nog een extra waterlijst, die niet omloopt. De vensters hebben afgeschuinde spaarzaam met hoekblokken versierde dagkanten en vernieuwde traceringen. In het eerste muurvak aan de zuidzijde een dichtgemetselde rechtafgedekte ingang met een laatgotisch geprofileerde zandstenen omlijsting; boven deze voormalige ingang bevindt zich geen venster doch een spitsbogig driepasnisje in zandsteen, bestemd om plaats te bieden aan de reliekbuste van St. Jan, welke thans binnen bewaard wordt (afb 122). De bijna geheel vlak gehouden westmuur van het middenschip - baksteen ± 24 lang; | |
[pagina 138]
| |
Fig. 41. Eygelshoven, oude kerk
| |
[pagina 139]
| |
10 l. = 80; hoofdz. kruisverb. - sluit met stompe hoeken aan tegen de noordzijde van de toren en de westgevel van de noordbeuk. Daklijst gedeeltelijk vernieuwd. Het koor stemt in hoogte en breedte met het middenschip overeen, met dien verstande,Ga naar margenoot+ dat de daknok iets lager ligt; de muren - baksteen ± 27 lang; 10 l. = ± 74; hoofdzakelijk kruisverband - hebben geen plint, de spitsboogvensters met afgeschuinde dagkanten en vernieuwde traceringen bevinden zich boven een waterlijst, die niet is voortgezet langs de eenmaal versneden, schuin afgedekte steunberen. In het eerste zuidelijke muurvak een zandstenen, boven driehoekige latei met in fractuurletters: In. + .altera . nativitati B. IohaiC + Anno. 1507. Iterad Vae; afb. 120. De sacristie aan de noordkant van het koor heeft een rechtafgedekte ingang in hardsteenGa naar margenoot+ en eenvoudige ten dele dichtgemetselde segmentboogvensters; een der vensters spaarzaam met hoekblokken versierd en voorzien van gepunte tralies. De benedenruimte van de toren was blijkens bewaarde aanzetten vroeger overkluisdGa naar margenoot+ door een kruisribgewelf. Een niet oorspronkelijke doorgang naar de kerk, overtoogd met een gedrukte rondboog, is bij de laatste restauratie voorzien van een vullingsmuur met een eenvoudige deur en een rond venster. Het halleschip, afb. 124, is door afgekante spitsbogen op achthoekige pijlers met geprofileerdeGa naar margenoot+ lijstkapitelen, verdeeld in een middenschip met twee veel smallere doch nagenoeg even hoge zijschepen. Het gewelf heeft geen muraalbogen. De ribben - geprofileerd met onderling afwijkende afgebiljoeneerde hollijsten - de schuine kanten soms ook iets hol - komen in middenschip en noordbeuk neer op veelhoekige geprofileerde kraagstenen. In de zuidbeuk vertonen de kraagstenen renaissancevormen, o.a. cannelures en zigzagmotieven, terwijl die van de koortravee de vorm hebben van bizarre maskers; de oostelijke met aan de onderzijde colonnetaanzetten, de westelijke met zijdelingse profielen; deze maskerkapitelen herinneren ietwat aan romaanse doopvonten. In de koorsluiting ronde geprofileerde kraagstenen.
Fig. 42. Eygelshoven, oude kerk, details
Het breuksteenwerk van de toren vertoont een karakter, dat wijst op de 11de eeuw of vroeger. Het huidige laatgotische koor moet in 1507 zijn aangebouwd. Uit bouwnaden en kleine stijlverschillen valt af te leiden, dat men het halleschip heeft opgetrokken kort na de inwijding en in gebruikneming van het koor in 1513, en wel zo, dat eerst het middenschip en daarna achtereenvolgens de noordbeuk en de zuidbeuk tot stand kwamen. Uit een dakmoet tegen de oostelijke torenmuur blijkt, dat het middenschip oorspronkelijk een afzonderlijk dak moet hebben gehad met een helling, althans aan de noordkant gelijk aan die van het huidige koordak; de langs de eindgevels doorgetrokken daklijsten wijzen op de vroegere aanwezigheid van schilddaken boven de zijschepen, wellicht zelfs afzonderlijke daken boven elke travee. Op een bij de laatste restauratie vervangen kapbalk boven de noordbeuk stond: a.dificat. v ao1611.8 Augustii symptid, eccea erecta magistro krekello (meded. van kapelaan Keibets). Daar deze | |
[pagina 140]
| |
balk, die in 1944 verstookt is, niet in situ was aangetroffen is het zeer goed mogelijk, dat de tegenwoordige dakvorm niet in de jaren 1611-1614 is tot stand gekomen doch in 1746. Petrus Horsmans had namelijk op zich genomen het ‘steen gewulfsel’ in de kerk van de toren af tot aan het koor alsmede het houtwerk ‘te vernieuwen en vervaardigen’, wat in 1749 geschied was met uitzondering van ‘een rippe’ in het gewelf, die ‘staat tusschen kerk en koor’, welke hij niet kon vervangen, daar een vierde part van het koorgewelf alsmede een vierde part van het aansluitende kerkgewelf er op rustten. Bij deze vernieuwing zullen de onderdelen der oude ribben, xvii, zoveel mogelijk herbezigd zijn evenals onderdelen van de kap van 1611-1614, die waarschijnlijk al in 1614 het gewelf te zeer zal hebben belast. De sluitgevels aan oost- en westzijde werden bij deze gelegenheid aan de nieuwe dakvorm aangepast, nadat het tussen toren en noordbeuk gelegen, in oorsprong wellicht bij de voorafgaande kerk behorende gedeelte met afwijkende asrichting geheel vernieuwd was. Ga naar margenoot+ Van de oude inventaris is nog aanwezig:
Ga naar margenoot+ Houten korpus, hoog 76, midden xvi, afb. 123. Ga naar margenoot+ Eiken reliekbuste van de H. Johannes de Doper, hoog 49, xv, sterk verweerd doordat het jarenlang in de nis boven het voormalige zuidportaal gestaan heeft; in de borst een vierpasholte voor de reliek; afb. 122. Ga naar margenoot+ Verguld zilveren miskelk, hoog 22, merken: Aken met l en een rond, waarin r; rijkversierd met acanthusranken en vlechtwerk; op de ronde voet, de peernodus en de cuppa resp. reliëfvoorstellingen van de evangelisten, de kerkvaders en cherubijnenkopjes; onder de voet 1732. (Cat. nat. Tent. Kerk. Kunst, 's-Hertogenbosch 1913, nr. 539.) Ga naar margenoot+ Koperen altaarkruis, hoog 52, xvii?, met op de gotiserende voet fleip. von. spertz. und len von. der. schlat. Ga naar margenoot+ Een aantal kerkbanken, xixa, met harpvormige zijstukken. Ga naar margenoot+ Fragmenten van een barokaltaar, xviiic; ratel met ano 1774; kleine ratel met anno 1693; lei voor aankondigingen, blijkens opschrift geschonken door J. Bettendorff in 1732; offerstok, xixa; twee karolingische kruikjes, hoog 19, gevonden op de Brunssummer heide. Ga naar margenoot+ Op het oude kerkhof een achttiental grafkruisen of fragmenten daarvan, de meeste van hardsteen; enige met een cirkel achter de kruisbalken; twee middeleeuwse van zandsteen met uitgeholde hoeken; enige met Duitse teksten in latijns schrift uit 1655, 1678, 1683, 1727, 1742 (met kruiwagen) en 1816; gebroken zerk van een pastoor.
Ga naar margenoot+ De tegenwoordige parochiekerk, in 1921-1922 gebouwd door J. Ritzen en A.J.N. Boosten, bezit: Ga naar margenoot+ Houten kruisbeeld, xvii, korpus, ± 115 hoog, hoofd zijdelings gebogen, armen tamelijk steil. Houten korpus, hoog 50, xixa, op zwart gepaneeld kruis. Ga naar margenoot+ Hoofd van de H. Johannes de Doper van gegoten koper, hoog 18, xvib; in voorhoofd holte voor reliek; op gedreven schotel, diameter 46.5, xvii, met gegolfde rand, waarin bladwerk. Vgl. Cat. Nat. tent. Kerk. Kunst te 's Hertogenbosch, 1913, nr. 342. Houten reliekkastje, 56 × 41, ± 1600, met twee deurtjes afgesloten; inwendig in drieën verdeeld door pilasters met arabesken van verguld koper; de pilasters dragen primitief geprofileerde boogjes. Ga naar margenoot+ Vergulde stralenmonstrans, hoog 64, blijkens inschrift geschonken door ‘Johannes | |
[pagina 141]
| |
Mathias Geilgens Maria Agnes Rütten Eheleute zu Egelshoven 1833’; met zilveren baldakijn en zilveren reliëfvoorstellingen o.a. van de H.H. Johannes de Doper en Hubertus; merken: l, ar en 13. Thans als bruikleen in het Gezellenhuis, Laurastraat 48. Zilveren miskelk, 28 hoog, blijkens inscriptie geschonken in 1841 door J.J. Zaunbrechers;Ga naar margenoot+ Nederl. kantoorstempel, j.s. in vierkant en een onleesbaar vierkant merk zowel op de kelk als op de pateen; late Lodewijk xvi versiering, cherubijntjes, meanders enz. Zes gegoten koperen kandelaars met onderling afwijkende gotische profielen, hoog 37,Ga naar margenoot+ ± 1500. Twee paar koperen kandelaars, resp. 21 en 19 hoog, xvi. In- en uitgezwenkte koperen wijwateremmer, diameter, 28, xvii. Koperen bedieningslantaarn,Ga naar margenoot+ xixa. Biechtstoel voor hardhorenden, xixa, met harpvormige zijkanten. Een uit deze kerk afkomstig gebloemd zijden driestel, xviii, bevindt zich tegenwoordig te Gennep.
DE BERGHOF, Hoofdstraat 101, oorspronkelijk behorende tot de Laathof, wordt inGa naar margenoot+ 1577 voor het eerst als zelfstandige hoeve vermeld; na 1696 is zij geruime tijd in het bezit van de familie Bock van Haesdael geweest (J.M. van de Venne, o.c. blz. 60 vlg.). Van de oorspronkelijk om een gesloten binnenplaats opgetrokken bakstenen gebouwen is o.m. een deel van de eenvoudige woonvleugel bewaard met ankerjaartal 1720 en in de sluitsteen van de hardstenen omlijsting van de segmentboogingang, type iib, 1760 pvb moi. Inwendig moerbalkzolderingen en eenvoudige Lodewijk xv-deuren.
DE LAATHOF, Putstraat 19, is voor de plaats van groot historisch belang omdat hierGa naar margenoot+ door de eeuwen heen de laatbank zetelde, onder welker jurisdictie het gehele grondgebied der plaats en de omliggende gemeentegronden vielen. Het goed, waartoe oorspronkelijk ook de Berghof en de Terbruggenhof behoorden (blz. 142), is omstreeks 1405 in het bezit van Stas van den Bongert; nadien komt het o.a. in handen van de familie Van Zevel en vervolgens in 1623 van het geslacht Van Berghe gen. Trips. In 1751 werd het aangekocht door Frans Theodoor Michel Russel, die in 1764 de huidige herenhoeve deed bouwen. Het bleef in diens familie totdat het in 1930 gekocht werd door de gemeente, waarna het van 1942-1951 gerestaureerd werd (vgl. J.M. van de Venne, o.c., blz. 43 vlg.). Het bakstenen woonhuis van twee verdiepingen onder een schilddak heeft in de langgerekte straatgevel segmentboogvensters, type iib, een dergelijke ingang, type iid, en het ankerjaartal 1764; rechts een koetspoort en vervolgens een lage, oorspronkelijk als schuur bedoelde aanbouw; boven de koetspoort behoort een wapensteen. Aan de achterzijde een geheel herbouwde vleugel haaks op het woonhuis. Inwendig een trap met gesneden hoofdbaluster, een schoorsteenmantel en enige deuren in Lodewijk xv-stijl; van de laatste zijn enige, evenals de krulankers in de voorgevel, afkomstig van de voormalige Lückerhof te Chèvremont (Kerkrade).
DE PUTHOF, Putstraat 29, hoeve in baksteen om gesloten binnenplaats; tweeGa naar margenoot+ ellipsboogpoorten; op sluitsteen van een ervan: nicolaus vroemen vnd catharina erens eleuth ao 1733; aan de binnenplaatszijde van de doorrit een balk met aonn 1733.
HET HUIS HENCKENS, Torenstraat 2-4, staat vermoedelijk op de plaats van het inGa naar margenoot+ 1559 genoemde ‘stocklehen zoe Eygelhoven bij der Kyrchen geleygen’, een gedeelte | |
[pagina 142]
| |
van de Terbruggenhof, waarvan reeds in de 15de eeuw gewag werd gemaakt; in 1765 werd het o.m. door Jos. Henckens verheven voor zijn minderjarige zoon Joannes Josef. De huidige bakstenen herenhoeve met gesloten binnenplaats werd in 1796 gebouwd door deze laatste, die van 1801 - c. 1811 burgemeester zou zijn. (E. Henckens, Mémoires, 's Gravenhage, 1910. - J.M. van de Venne, o.c., blz. 64 vlg.). De hoeve, die in 1955 en volgende jaren gerestaureerd is, heeft een woonvleugel van twee verdiepingen met eenvoudige segmentboogvensters. In de lange straatgevel ankerjaartal 1796; links in een smal risaliet een segmentboogingang met oude deur in een hardstenen omlijsting, type ib, op welker sluitsteen staat 1796/i.h.k./i.m.b.; rechts een breder risaliet, dat naar boven uitloopt in een in- en uitgezwenkt topje; dit risaliet bevat de koetspoort in een rechthoekige hardstenen omlijsting met geprofileerde imposten.
Ga naar margenoot+ HOEVE VALKENBERG, Torenstraat 12, in oorsprong vermoedelijk identiek met het deel van de Terbruggenhof, dat in 1765 door Peter Valkenberg verheven wordt (J.M. van de Venne, o.c., blz. 64 en afb. 16). Van deze om een gesloten binnenplaats gebouwde bakstenen hoeve is de rechtervleugel met rechthoekige vensters en schietgaten in hardsteen in 1942 door bominslag verwoest. In de sluitsteen van de koetspoort m.z./1797.
Ga naar margenoot+ Stegel 6. Huis met resten van vakwerk; op een balk: dit . havsz . stehet . in gottes/hand got. behevt es/fvr . fewr . wd . brad/ anno . 1655. den 19 octobris.
DE SCHUTTERIJ van de H. Sebastiaan bezit: Zilveren vogel met kroon en aan palmetbladeren herinnerende vleugels, xixa, hoog 18. Koningsplaten uit 1762 (wapen van de Laathof), 1779, 1782, 1791, 1792, 1811 (gemerkt b, waaronder vijfpuntige ster), 1814, 1820, 1824 (gemerkt mr in rechthoek), 1828 (twee), 1829, 1831, 1833, 1835, 1836, 1841, 1842 en 1843. Een keizersschild uit 1838. De schilden zijn in- en uitgezwenkt en voorzien van gegraveerde voorstellingen, namelijk de H. Sebastiaan, passer, haak, schietlood, ploeg, brouwersspade- en gaffel, weversscheepje, vis, rund, mes en bijl, watermolen, zaag en schaaf (Vgl. Jolles, blz. 56). |
|