Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 94]
| |
Cadier en KeerGa naar margenoot+ De gemeente bevat het gehucht St. Antoniusbank, dat geografisch eigenlijk bij Bemelen behoort en het dorp Cadier-Keer. Ga naar margenoot+ J. Habets, Notice sur la ci-devant seigneurie de Cadier et le château de Blankenberg, in Publications 1876, blz. 133. - Maasgouw, 1884, blz. 980. - Eversen en Meulleners, blz. 103. - A.J.A. Flament, De rechtsbedeeling op het grondgebied van de tegenwoordige provincie Limburg, in Publications 1915, blz. 1. - De Crassier, 1931, blz. 69. | |
Sint Antoniusbank
ST. ANTONIUSBANK, nr. 366-367, is een schilderachtig tegen een helling gelegen herenhoeve. Ga naar margenoot+ Zetel van de verm. vrije Rijksheerlijkheid, in de 15de eeuw in het bezit van Commanderij der Antonieten te Maastricht van 1487-1664 in handen van het geslacht Le Berlier. Daarna komt het goed aan de familie De Sélys, later tevens aan de familie De Laveaux des Brassines, die het in 1760 geheel in handen heeft. Waarschijnlijk kort na 1778 wordt het verworven door de familie l'Herminotte. Omstreeks 1780 en in de eerste helft van de 19de eeuw zijn er ingrijpende verbouwingen uitgevoerd, hoogstwaarschijnlijk naar plannen van Mathias Soiron, die het goed later erfde van zijn vrouw Sophie Elisabeth l'Herminotte. De tekeningen van Soiron, die thans in het Rijksarch. te Maastricht bewaard worden, zijn overigens hier teruggevonden. Het goed, dat tot 1881 in het bezit was van Soirons nazaten, behoort tegenwoordig aan de familie Frijns (Vgl. De Crassier, 1931, blz. 72. - Aant. van dr. W. Goossens in het Rijksarch. te Maastricht). Ga naar margenoot+ Het complex, opgetrokken uit baksteen en gewit, ligt om een ongeveer vierkante gesloten binnenplaats; het rechts naar voren springende herenhuis van twee verdiepingen met een zadeldak evenwijdig aan de straat; de schuur onder een mansardwolfdak. Het herenhuis, afb. 63, is in substantie nog uit het midden der 17de eeuw, zoals blijkt uit de regelmatig geblokte kruis- en tussendorpelvensters in hardsteen onder | |
[pagina 95]
| |
ontlastingsbogen; in de eerste helft der 19de eeuw werd de huidige vooringang met vlakke hardstenen omlijsting aangebracht en werden enige der 17de eeuwse vensters dichtgemetseld, terwijl andere hun kruisen, resp. tussendorpels verloren en door verlaging der onderdorpels aan de toenmalige smaak werden aangepast. De oude segmentboogingang in hardsteen met aangekoppelde zijvensters, type ib, en de vlakke tussendorpelkozijnen rechts zijn kennelijk omstreeks 1780 aangebracht, toen de overige gebouwen met gebruikmaking van enig ouder muurwerk geheel werden herbouwd. Het breuksteenwerk in de plint van de linkerzijgevel van het herenhuis en beneden op de rechter achterhoek van de schuur zullen nog uit de middeleeuwen stammen. De hardstenen buitenomlijsting van de inrijpoort en de hierboven aanwezige steen met alliantiewapen Le Berlier × Van Rave, de spreuk nihil admirari en 1655 zijn bij de herbouw van omstreeks 1780 opnieuw toegepast. De hardstenen poortomlijsting aan de binnenplaats heeft een sluitsteen met 1780; de schuurpoorten vertonen het zelfde type; in de voorgevel links van de inrit twee vlakke hardstenen tussendorpelkozijnen; elders rechthoekige ingangen en -vensters in hardsteen; de schuur heeft bovendien fraaie krulankers. De genoemde segmentboogingang, vroeger hoofdingang van het herenhuis, stond inGa naar margenoot+ samenhang met een nog herkenbare hal, xviiid; de lange gang behoort bij de tegenwoordige ingang, xixa. In de vertrekken: twee schoorsteenmantels met paarse tegels, een gietijzeren stookplaatsomlijsting; nisschouw met zijpilasters; trap met Lodewijk xv-hoofdbaluster en ronde balusters; deur met Lodewijk xv-cartouche; alles xviiid; deuromlijsting met gecanneleerde pilasters en kroonlijst, xviiid. In de schuur spitse spantbogen van baksteen. Verspreid om het gebouw oude bouwfragmenten, o.a.: rood marmeren zuiltjes, hardstenen zuilbasementen en -trommels, schamppalen met volutenversiering. Als hekpijlers twee achthoekige pijlers van hardsteen met dito basementen en gotische Maaskapitelen, xva.
355. Beusdaelshof, genoemd naar de bezitters van omstreeks 1750 uit het geslachtGa naar margenoot+ Colin de Beusdael, op de 17de eeuwse kaart van ‘St. Antonis Banck te Bemelen’ (Rijksarch. Maastricht) aangeduid als Velsen Hoff (ook: Hoeff van den Veels; vgl. Publications 1867, blz. 50). Hij is dus ook identiek met het z.g. Scheyffartshuis, genaamd naar het geslacht Scheyffart van de Vels van Bemelen, dat reeds in 1414 wordt genoemd (Publications 1930, blz. 66). In 1859 werd een belangrijk deel der hoeve gesloopt. De huidige bakstenen gebouwen, gewit, met jaarankers 1775, lateiboogingangen en rechthoekige vensters in hardsteen. In het weiland aan de westzijde overblijfsels van een middeleeuwse versterking, die in 1489 zou zijn vernield door de burgers van Maastricht nl. het onderste muurwerk van een vierkante toren met annex een draaiput, beneden rond en in mergel. 368. Gebouw met naar voren open binnenplaats, reeds op de bovenvermelde kaart van St. Antoniusbank aangegeven, thans hotel. In sluitsteen van de poort 1843. Tegen de straatgevel fragment van de oude hardstenen grenspaal tussen St. Antoniusbank en Bemelen. | |
Cadier-KeerDE ROOMS-KATHOLIEKE KERK, toegewijd aan de Kruisverheffing, is in 1958 naarGa naar margenoot+ | |
[pagina 96]
| |
plannen van J.H.A. Huysmans gebouwd ter vervanging van een oudere kerk, waarvan de toren is gespaard. Ga naar margenoot+ Uit de geschiedenis is bekend dat de kerk in 1266 werd afgescheiden van de parochie van Heugem. In verband met bouwkosten was er omstreeks 1459 resp. 1592 onenigheid met het O.L. Vrouwekapittel te Maastricht, dat het tiendenrecht had; omstreeks 1768 was er weer twist nopens tienden. Aan het uit mergel opgetrokken schip, XVIIIB, met langs de toren doorlopende zijbeuken onder hetzelfde dak werden in 1836 een dwarspand toegevoegd en een halfrond koor ter breedte van het driebeukige schip; zij waren ontworpen door de Maastrichtse architect Hermans, die tien jaren eerder de pastorie had gebouwd, fig. 27 (Franquinet, 1870, blz. 233, 317, 318, 367. - Publications, 1876, blz. 133. - Maasgouw 1884, blz. 980. - Bouwk. Weekbl. 1959, blz. 486). Ga naar margenoot+ De toren, fig. 27, die grotendeels is opgetrokken van breuksteen (ijzerzandsteen en keien), xii, heeft een mergelstenen bovengedeelte, wellicht van omstreeks 1592, onder een ingesnoerde spits. Hij is geheel ongeleed en voorzien van rondbogige galmgaten in het mergelstenen bovengedeelte; onder deze galmgaten tekenen zich in het breuksteenwerk de sporen af van de oorspronkelijke galmgaten, die iets smaller waren. Tegen de oostmuur moeten van een romaans, een gotisch en een 18de eeuws kerkdak. Verder is er nog een aanzet te zien van de westmuur van een éénbeukig schip, uit de tijd van de toren. Aan de westkant van de toren een segmentboogingang in hardsteen, type ia, xviiib, en boven elkaar drie schietspleten. Beklampte eiken toegangsdeur (hersteld) met 1615, een oud slot met slotplaat in de vorm van een dubbele adelaar. In de toren bevindt zich thans de doopkapel. De kerk bezit: Ga naar margenoot+ Hoofdaltaar met eiken retabel, xviiia, gewijzigd, in de vorm van een edicula met twee paren overhoekse zuilen met composietkapitelen, een verkropte kroonlijst en een gebogen bekroning, gemarmerd en verguld; altaarstuk, doek in getoogde omlijsting, ± 300 × 166, voorstellende de Annunciatie, Antwerpse invloed, ± 1700, mogelijkFig. 27. Cadier-Keer, R.K. kerk; toestand voor 1958
| |
[pagina 97]
| |
van de Luikse schilder E. Fisen; tabernakel met overhoekse hermen, hierop altaarkruis met houten korpus. Afkomstig uit de voorm. Cistercienzerabdij Valdieu bij Luik. (vgl. R.J.S. Renier, Histoire de l'Abbaye du Valdieu, Verviers, 1865, 6 blz. 185. - Maasgouw, 1884, blz. 980, - Habets, in Publications 1876, blz. 156). Stipes xixa. Twee zijaltaren waarvan de eikehouten retabels evenals die van het hoofdaltaar afkomstig zijn uit de abdij Valdieu, zijn niet meer in de kerk opgesteld; beide retabels hebben de vorm van een edicula met twee paren overhoekse composietzuilen, een verkropte kroonlijst en een gebroken segmentboogfronton, waarin het wapen van Jean Dubois, abt van Valdieu van 1711-1749; de beide altaarstukken, - doek 209 × 107, in getoogde lijsten, - met 1719, bovengenoemd wapen en de spreuk ‘Recte et fortiter’, gemerkt G. Lamine; het linkerstuk met het vizioen van de H. Bernard, het rechter met de H. Benedictus, die een kind opwekt uit de dood; de twee retabels schijnen van de zelfde hand te zijn evenals de bijbehorende koorhekken. Van de stipes, xixa, staat er nog één in de kerk. Twee eiken biechtstoelen in 19de eeuwse rococo-vormen, blijkens chronogrammenGa naar margenoot+ uit 1844; volgens overlevering gemaakt door een zekere Lemmens uit Beek; sterke overeenkomst met biechtstoelen in de O.L. Vrouwekerk te Maastricht. Communiebank, xixa, later gewijzigd, met gedraaide balusters.Ga naar margenoot+ Achthoekig hardstenen doopvont, doorsnede 46, geprofileerd en versierd met vierkanteGa naar margenoot+ rozetten en vier koppen, laatgotisch, bijgekapt. Op het kerkhof eenvoudige hardstenen kuip van een doopvont, doorsnede 75; hoogstwaarschijnlijk die van kort na 1266. Orgel met barokke kas, xviii, volgens overlevering afkomstig uit het voorm. GrauwzusterkloosterGa naar margenoot+ te Maastricht, bij herplaatsing tussen 1842-'46 naar onderen vergroot. Orgelgalerij op dorische zuilen, xixb.Ga naar margenoot+ Vierentwintig kerkbanken met gedraaide poten, xixa. Kruisbeeld met houten korpus, ± 1500, hoog ± 105, schematisch; het kruis, ± 1500,Ga naar margenoot+ eindigend in driepassen met de evangelistensymbolen. Kruisbeeld, xviii, hoog 50. Johannes de Doper, hout, xvia, hoog 96; afb. 70. Agnes, hout, xvia, hoog ± 125; afb. 69. Augustinus, hout met nieuwe polychromie, xvii, hoog 135; in linkerhand een vlammend hart. Blasius, borstbeeld van hout, xviib, hoog 36; op de borst een oorschelpcartouche, waarin vroeger een relikwie geborgen was. Aangeklede madonna, xixa, hoog 91. Twee ovale schilderijen, doek 100 × 80, met resp. een H. Paus en een Domanicanerheilige;Ga naar margenoot+ beide in Lodewijk xv-lijst, xviiib. Twee schilderijen, doek 151 × 195, resp. voorstellende de H. Engelbewaarder bij een kind en bij een stervende; beide met het wapen van Nicolaas Delcour, 1778-'90 abt van Valdieu, waarvandaan zij afkomstig zijn. Maria verschijnt aan de H. Dominicus, ± 1700, doek 126 × 103 (in restauratie); links onder kerkje met barokke toren in een dal. Bruiloft van Cana, paneel 56 × 69, xvii. Kruiswegstaties, litho's, xixa, door O. Tassaert, gedrukt te Parijs. Zilveren stralenmonstrans, hoog 57, met op de ronde bolle voet medaillons, in eenGa naar margenoot+ waarvan ‘eCCe Mani iV Vos Adorate 1710; om de stralenkrans festoen en engelen, die een kroon torsen. | |
[pagina 98]
| |
Zilveren monstrans, xviiic, hoog 76, afb. 456, met getorste nodus, de stralenkrans omgeven door engeltjes; voorts o.a. hangertjes in kruisvorm met diamanten in oude montuur; merken, anker, gekroonde h, onleesbaar (Cat. nat. Tent. Kerk. Kunst, 's Hertogenbosch, 1913, nr. 500). Ronde zilveren kelk, hoog 24, blijkens chronogram op de voet (thans onleesbaar) van 1714; afb. 446; merken, x in rechthoek, db in rechthoek, onleesbaar. Kelk, hoog 24, xviii; onder de voet 7:s:m:f:l; afb. 452. Zilveren ampullen, iets getorst en versierd met aren en druiven; op de voet rocaille's; xviiic, merken, afgeschuind vierkant, waarin een haantje, rond met hoofd en face (xixa?), im in ruit. Ovaal zilveren ampullenblad, de gedreven rand met acanthusranken druiven en aren, xviid, Franse invloed; geen merken (J.W. Frederiks, Dutch Silver, 's-Gravenhage 1952-'61, i, nr. 283). Zilveren wierookvat met cherubijntjes, acanthus enz., Ned. gehaltemerk en kantoorstempel met o (1848), cs onder boogje in rechthoek. Hierbij scheepje met zelfde merken maar l (1845). Missaal, 1781, beslagen van zilver, waarop acanthus gegraveerd is en rocaille-ornament; gemerkt Maastricht, klokje in vierpas. Enige zilveren exvoto's, xviiib, in de vorm van medaillons, waarin Maria, de Kruisiging en het Lam Gods gegraveerd zijn. Ga naar margenoot+ Ciborie van verzilverd koper, xviiia, hoog 29; met cherubijntjes en vruchttropeeën. Wierookvat met palmbladmotief en acanthus, processiekruis, zesarmige kaarsenkroon (voorheen godslamp); koper xixa. Koperen kandelaars, xviib, met driehoeksvoet; een hoog 22, vier hoog 41. Koperen drievoetskandelaars met getorste schacht, xviiia; twee hoog 72, twee 63, twee 49, vier 44. Ga naar margenoot+ Exvoto's, xviib-xviii, in verguld koper; o.a. kruisjes, cartouches, rozenkrans. Twee houten cartouches, xviiia, in Lodewijk xiv-stijl met kelk resp. rozenkrans. Ga naar margenoot+ Twee hardstenen grafzerken; een met in fractuurschrift ‘D. theodric. bracht pas. hc. ecce, ob. xv febru. a. mvcxxi; verder een uit 1835. Elf hardstenen grafkruisen, waarvan vier eindigend in driepassen, resp. uit 1632, 1657, 1660 en 1676, twee met uitgeronde binnenhoeken, en wel uit 1651, 1676 en 1821, voorts nog uit 1631 en 1636.
Ga naar margenoot+ De pastorie, Dorpsstraat 149, in 1826 gebouwd door Hermans uit Maastricht (zie Habets, in Publications 1876, blz. 155), is een eenvoudig bakstenen huis van twee verdiepingen onder een zadeldak; met segmentboogingangen in hardsteen, type ia. Achterbouw in mergel.
Ga naar margenoot+ HET KASTEEL BLANKENBERG ligt schilderachtig verscholen in het zacht glooiende landschap met fraaie tuin en zijdelingse oprijlaan. Ga naar margenoot+ J. Habets, in Publications 1876, blz. 133. - De Crassier, 1931, blz. 69. - Annuaire de la Noblesse de Belgique, 1874, blz. 80; 1883, blz. 172; 1890, II, blz. 413. | |
[pagina 99]
| |
teel, en Klein-Blankenberg. In de 17de eeuw is het kasteel, Groot-Blankenberg, dat vanaf 1644 zetel der heerlijkheid Cadier blijft, in het bezit van het geslacht Van Hoensbroeck-Geulle. Van 1824 tot 1841 in handen van de familie Pichot du Plessis, wordt het omstreeks 1825 herbouwd. Tussen 1856 en 1863, onder de familie De Chestret de Haneffe, die het goed tot 1904 bezit, wordt het herenhuis nogmaals ‘complètement transformé’. Het herenhuis dient thans tot klooster voor de Zusters van het Arme Kind Jezus, terwijl de bouwhoeve eigendom is van de familie d'Ursel. Het uitgebreide complex is gelegen om een langwerpige binnenplaats, waarvan hetGa naar margenoot+ achterste gedeelte - omvat door het aan de smalle kant staande herenhuis en zijdelings de remise en de stal - hoger ligt en langs een trap bereikbaar is vanaf het lagere door de U-vormige hoeve omgeven gedeelte. Het herenhuis - twee verdiepingen en een mezzanine onder een laag schilddak en twee aan de tuinzijde uitspringende hogere zijpaviljoens met mansarddaken - heeft eenvoudige segmentboogvensters en aan de binnenplaats een lateiboogingang in hardsteen met een dubbele bordestrap; de tuingevel heeft een middenrisaliet met een fronton, waarvan de stucversiering, blijkens een der tekeningen van Van Gulpen, na 1856 tot stand is gekomen evenals de tegenwoordige bedaking der zijpaviljoens; ook de bepleistering van de tuingevel en van de paviljoens moet uit die tijd stammen; de andere gevels, ook die der dienstgebouwen zijn gewit. De stal en de remise hebben elk vier aaneengesloten ellipsboogpoorten (dichtgemetseld) met sluitstenen en geprofileerde imposten van hardsteen, De twee verdiepingen hoge hoeve heeft vier doorgangen in de zijvleugels met ellipsboogpoorten in de vier hoeken aan de binnenplaats; met sluitstenen en geprofileerde imposten en sokkels van hardsteen; op een der sluitstenen 1825. Rondboogingangen en -vensters en rechthoekige vensters met gladde hardstenen omlijstingen. In het herenhuis liggen de vertrekken aan de tuinzijde, oorspronkelijk in enfilade,Ga naar margenoot+ terwijl zich aan de zijde van de binnenplaats een brede gang bevindt met rood marmeren vloer. Trap met eiken balusterleuning in empirestijl; diensttrap met dorische spijlen; schoorsteenmantel van marmer met stucboezem, in empirestijl; twee schelpnisschouwen; alles van omstreeks 1825.
Dorpsstraat 83. Hoeve in haakvorm; puntgevel met speklagen, gewit, met rondboognisje; voorts vakwerk; segmentboogvensters met houten kozijnen, xviiia. Dorpsstraat 84. Mergelpuntgevel met in de top 1706; beneden breuksteen; gewit.Ga naar margenoot+ Dorpsstraat 90. Hoeve in haakvorm van mergel en vakwerk; puntgevel met speklagei en rondboognisje; gewit. Houten tweelichtkozijnen, xviiia. Dorpsstraat 101. Puntgevel van mergel met segmentboogvensters in hardsteen, type id; gevelsteen met ‘P. Hakstein Heer tot Cadier’ en de getallen 17 en 6, xviiid. Dorpsstraat 112. Hoeve om zijdelings open binnenplaats, xixa, met puntgevel van mergel; dubbele segmentboognis van baksteen, gewit, die vroeger dienst deed als straatkapelletje. Dorpsstraat 138. Hoeve van baksteen, mergel en vakwerk om gesloten binnenplaats; thans gepleisterde puntgevel met segmentboogvenstertjes in hardsteen, type ia en iii, xviiib. Inwendig schouw, waarvan de kap rust op ionische hermen, xviib. Dorpsstraat 139. Hoeve van mergel en speklagen gewit, om gesloten tegen nr. 140 aangelegde binnenplaats; puntgevel van mergel. Inwendig schouw, waarvan de kap rust op ionische halfzuilen en geschubde kraagstenen met 1617, de lateilijst ontbreekt. Dorpsstraat 140. ‘Meussenhof’, grote hoeve om gesloten binnenplaats met speklagen,Ga naar margenoot+ later grotendeels gewit, aan de straatzijde thans gepleisterd; aan de straat rechts een puntgevel, links een in- en uitgezwenkte top. Aan de voorkant twee ellipsboog- | |
[pagina 100]
| |
poorten met hardstenen sluitsteen, waarop anno 1711. Van de oorspronkelijke houten tussendorpelkozijnen zijn de tussendorpels voor het merendeel verdwenen. De gevels aan de binnenplaats van baksteen en vakwerk, gewit; in het vakwerk onder de poortdoorgang een deurkozijn met op de bovendorpel ano 1711 jhs. De oudere mergelstenen achtergevel heeft een ellipsboogpoort van baksteen met hardstenen imposten en dito sluitsteen met 1713. Inwendig kariatiden schouw met ionische kapitelen; twee schoorsteenmantels, de een met paarse tegels, de ander, waarvan de tegels verdwenen zijn, met gepaneelde stucboezem, beide met gietijzeren haardomlijstingen in Lodewijk xiv-stijl; brede trap met eiken balusterleuning; moerbalkzolderingen, een met gegroefde kinderbalken. De kelders zijn overkluisd met tongewelven en kappen op gordelbogen, alles van baksteen. Dorpsstraat 148. Hoeve van baksteen om gesloten binnenplaats, thans gepleisterd, fig. 28. In enkele der houten kruis- en tussendorpelvensters bevindt zich nog het oorspronkelijke glas in lood; een ervan gebrandschilderd met een alliantiewapen, deFig. 28. Cadier-Keer, Hoeve Dorpsstraat 148
| |
[pagina 101]
| |
tekst ‘Den eersaemen Leon... dus Duysens Borgher.... brouwer der stadt ... stricht ende Maria van Geleen sijne huysv..... en op sijn Minder doet gheen hinder’ en 1681. Segmentboogingangen in hardsteen, type ia, twee ellipsboogpoorten met op de hardstenen sluitsteen resp. 1760 en 1764. Inwendig schouw met kariatiden, xviid, afb. 66, 67, vier Lodewijk xv-schoorsteenmantels met tegels - blauw, resp. paars -, gietijzeren haardomlijstingen en stucboezems; een met geelzwart tegelvloertje. Dubbele trappehal met brede omlopende trap met gesneden hoofdbaluster in de vorm van een voluutslinger; gepaneelde koofzolderingen met rocailles. Een andere trap, xviid, met ronde balusters. Dorpsstraat 161. Hoeve om naar voren open binnenplaats, van mergel, speklagen en vakwerk. Aan de achterzijde puntgevel met speklagen. Dorpsstraat 187-188. Hoeve van baksteen, ten dele gewit, om thans gesloten binnenplaats, schilderachtig gelegen in het dorpsbeeld; kruis- en rechthoekvensters in hardstenen omlijstingen, voorts tweelichtvensters met houten kozijnen, ± 1700; de tuingevel xviiib, oorspronkelijk zonder verdieping, met beurtelings segmentboogvensters en -ingangen in hardsteen, type ia, en boven het middenvenster een gebogen fronton van mergel bekroond met een borstbeeld. Bakstenen tuinmuur met steunberen, witgekalkt. Inwendig schouw, waarvan de kap rust op ionische halfzuiltjes en kraagstenen met anno 1617; in de tuinvleugel drie schoorsteenmantels, xviiib, met blauwe resp. paarse tegels, gietijzeren haardomlijstingen, resp. in Lodewijk xiv- en xv-stijl, en stucboezems in Lodewijk xv-stijl; twee der boezems met schilderingen, resp. een rococovaas met bloemen en een landschap; in het stucwerk boven de vaas een ovaal wapenschild, beladen met een springende vos (?) met gewende kop, afb. 68, (Rouet?).
De Limburgerstraat valt samen met de vermoedelijke Via Mansuerisca, de Romeinse weg van Maastricht naar Trier (zie blz. 143, 194, 200, 217, 276 en H. Hardenberg, in Publications 1947, blz. 231). Limburgerstraat 259. Hoeve van baksteen, gepleisterd, en vakwerk om gesloten binnenplaats; segmentboogvensters, type ia, en -poortje, type iii, en rechthoekige ingangen in hardsteen, xviiib. Inwendig schoorsteenmantel met paarse en blauwe tegels, - bloemvazen en bijbelse voorstellingen -, en gietijzeren haardomlijsting in Lodewijk xiv-stijl; kelder met tongewelven van mergel en een nog dieper ‘aardgat’ in de mergel uitgehold onder de straat. Limburgerstraat 274. Bakstenen woonhuis, waarschijnlijk vroeger kapelanie, onder een zadeldak; segmentboogvensters en -ingang in hardsteen, type ia, xviiib. Inwendig twee schoorsteenmantels met paarse tegels, een met stucboezem in Lodewijk xvi-stijl; trap met hoofdbaluster in de vorm van een voluutslinger, xviiid. Limburgerstraat 277. Topgevel van mergel, xviiia? met houten kozijnen. Limburgerstraat 280. Hoeve om nagenoeg gesloten binnenplaats met topgevel van mergel en een bakstenen topgevel uit 1876; verder vakwerk, gewit. Limburgerstraat 294. Topgevel van mergel; poortklopper met iah 1849. Limburgerstraat 295. Bakstenen hoeve met gepleisterde topgevel; rechthoekige ingang en segmentboogvensters, type ia, in hardsteen, xviiib; inwendig kariatidenschouw, xviib, met ionische kapitelen en op de houten latei in- en uitgezwenkte cartouches. De Rijksweg is aangelegd in 1824 (zie J. Habets, in Publications 1881, blz. 287).Ga naar margenoot+ Rijksweg 21. Voormalig tolhuis, in 1825 gebouwd door de architect Servais (zie tekeningen van Soiron in het Rijksarch. te Maastricht), van baksteen, gewit, onder een | |
[pagina 102]
| |
zadeldak; aan de voorzijde een galerij met vierkante hardstenen pijlers (vroegere houten lateien vernieuwd); inwendig trapleuning met spijlen in de vorm van dorische zuiltjes. Rijksweg 36. Hoeve van baksteen met vakwerk aan de open binnenplaats; lateiboogvensters in hardsteen, xixb. Rijksweg 42. Hoeve van mergel en vakwerk, xixa; vensters met houten kozijnen en luiken, xixb(?). |
|