Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht
(1962)–J.F. van Agt– Auteursrechtelijk beschermdBorgharenGa naar margenoot+ De enige plaats binnen de gemeente, het dorp van die naam, ligt grotendeels ten zuiden van het kasteel, waarnaar het genoemd is. Ga naar margenoot+ Jos. Habets, De voormalige heerlijkheid Borgharen, in Publications 1873, blz. 391. - Eversen en Meulleners, blz. 84. - De Crassier, 1930, blz. 185. - J.M. van de Venne, Bijdrage tot de geschiedenis der voormalige heren van Borgharen, in Maasgouw 1949, blz. 43. Ga naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Martinus werd in 1886 gebouwd ter vervanging van een gotische kerk met een vlakgedekt eenbeukig schip, een overwelfd driezijdig gesloten koor en een westtoren; zij was opgetrokken uit mergel op grondmuren van breuksteen, waarin Romeins afbraakmateriaal bleek voor te komen. Uit het puin van de oude toren kwam het fragment te voorschijn van een dierfiguur van kalksteen, omstreeks xiia, thans in het kasteel (zie Publications 1873, blz. 493. - Publications 1907, blz. 23 vlg. met afb. der oude kerk). De kerk bezit:
Ga naar margenoot+ Achthoekige hardstenen doopvont met hoekkoppen, xvb; afb. 57. Ga naar margenoot+ Zilveren, ten dele vergulde ciborie, xixa, hoog 41, met laurierbanden en palmetten. | |
[pagina 73]
| |
Zilveren kelk, xixa, hoog 26, met palmetmotief; gemerkt fd met rozet in vierkant en Janushoofd in vierkant. Zilveren ziekenpyxis, xixa, hoog 13; Nederlands gehaltemerk, rn. Wijwaterbakje, xviii, van geel en rood koper. Koperen processiekruis, ‘donné par G.L. bon de Rosen 1829’.Ga naar margenoot+ Klok, diameter 68, met proenob. ac generosus dnūs baro joannes guillelmusGa naar margenoot+ van der heyden de blysia, dnūs liberi dominii de haren me deo ac sto martino sacravit anno 1699 guil boom past in illo tempore. Klok, diameter 60, met + laudo deūm verūm plebem voco congrego clerūm defunctos ploro pestem fugo festa decoro. + sub pastore gūil. booms sūmptibūs commūnitatis 1699. Beide klokken met stempels, waarop een crucifix, een Madonna en de H. Martinus en een stempel met een klokje, loofwerk en de naam van de gieter alexis ivlien. Tegen de kerkhofmuur staat de sterk verweerde grafsteen opgesteld van Gerard vanGa naar margenoot+ Bornem alias van Merode, † 1535; op de hoeken evangelistensymbolen; in het midden het wapen Van Merode, waaronder een engel (vgl. Publications 1907, blz. 35 met afb.). Voorts een grafsteen uit 1720 en een onbeschreven grafkruis, herbezigd aan een modern grafmonument. In het kasteel de grafsteen van Philibert van Isendorn à Blois en de zijnen, blz. 79.
HET KASTEEL staat schilderachtig tussen hoog geboomte op een bij de Maas gelegenGa naar margenoot+ terrein, waarvan de omgrachting door de Canjelbeek gevoed wordt. Moes en Sluyterman, I, blz. 287. - De Borchgrave d'Altena, II, blz. 191. - De Crassier, 1930, blz.Ga naar margenoot+ 185. - J.J.M. Timmers. De laatste bouwphase van het kasteel Borgharen, in Publications 1949, blz. 645. - Dezelfde, Een galerij op het kasteel Borgharen in 1653, in Maasgouw 1951, blz. 16. - Zie verder blz. 72. Fig. 22. Borgharen, kasteel; kopie van een landmeterskaart van omstreeks 1500 (Maastricht, Rijksarchief)
| |
[pagina 74]
| |
Rijksarchief te Maastricht. - Belegeringskaarten van Maastricht uit 1632 en 1673 in het Stadsarchief aldaar. - Ontwerpschetsen en andere tekeningen van Mathias Soiron in het Rijksarchief. - Oude foto's ten kastele.
Het woonhuis, fig. 23-26 en afb. 43, 44, - ongeveer halfovaal van grondplan met twee verdiepingen boven een souterrain - wordt geflankeerd door twee rechthoekige torens van drie verdiepingen aan weerskanten van de op het oosten gelegen rechtlijnige voorgevel; op de torens sluiten lage zijvleugels aan, die vooruitspringend tezamen met de voorgevel het slotplein aan drie zijden omgeven. Om het rechthoekige kasteelterrein | |
[pagina 75]
| |
Fig. 23. Borgharen, kasteel, situatie
loopt een gracht, aan de noord- en zuidzijde begeleid door een laan met gesneden linden. Het slotplein staat door een gemetselde brug in verbinding met de niet meer omgrachte hoeve, waarvan de symmetrisch aangelegde gebouwen oorspronkelijk drie zijden van de naar het kasteel geopende neerhof omgrensden. Thans zijn grote gedeelten verdwenen, terwijl het poortgebouw veel zuidelijker ligt dan het oorspronkelijke. De rechtafgedekte mergelstenen voorgevel van de met een mansarddak gedekte hoofdvleugel,Ga naar margenoot+ afb. 44, heeft twee rijen regelmatig gerangschikte vensters in rechthoekige hardstenen omlijstingen en een wat rijkere middeningang onder een balkon; de gehele gevelbreedte wordt in beslag genomen door een tussen de zijtorens gevat hardstenen bordes, dat gedragen wordt door segmentbogen op pijlers en toegankelijk is via een dubbele trap op een rondboog. De smeedijzeren leuningen van trap en bordes zijn evenals de balkonleuning en de op het eind van de vorige eeuw ten dele vernieuwde raamhekjes der verdieping uitgevoerd in Lodewijk xvi-stijl; het balkonhek met het dubbelwapen De Rosen × Van Buel en 1785; de raamhekjes en de bordesleuning met het monogram dRvB. De halfovaal lopende achtergevel heeft een steile plint van breuksteen, hoofdzakelijk bestaande uit grote zandsteenblokken vermengd met kalksteen, gemetseld in een dik speciebed met onregelmatige, dikwijls onderbroken afdeklagen. Boven een onregelmatige versnijding op ongeveer 1,70 m hoogte volgt regelmatig gelaagd breuksteenwerk, | |
[pagina 76]
| |
Fig. 24. Borgharen, kasteel, kelderplattegrond
uitsluitend zandsteen zonder afdeklagen. In deze plint bevinden zich ronde geprofileerde schietgaten in vierkante hardstenen omlijstingen en ronde vensters; in een der vensters een smeedijzeren afsluiting, xvi. De plint is afgedekt door een geprofileerde lijst, xvi, waarboven het eigenlijke mergelstenen muurwerk begint. De benedenvensters van dit gedeelte hebben merendeels onregelmatig geblokte geprofileerde omlijstingen van hardsteen, xvi, terwijl in het mergelwerk erboven sporen te zien zijn van vroegere driehoekfrontons. De vensters zijn zodanig gewijzigd, dat de oorspronkelijke kruisgespannen verdwenen zijn. Op de verdieping enige vensters, xvii, die eveneens hun kruisgespannen verloren hebben; verder vensters met gladde hardstenen omlijstingen en andere, waarvan de omlijstingen uit oudere fragmenten zijn samengesteld. | |
[pagina 77]
| |
Fig. 25. Borgharen, kasteel, doorsnede
De zijtorens zijn in dezelfde trant opgetrokken als de juist beschreven achtergevel.Ga naar margenoot+ Alleen is voor de breukstenen plint zandsteen in kleiner formaat gebezigd in een minder dik speciebed terwijl de bovenverdieping in Maaslandse renaissance van baksteen is met mergelstenen sierdelen; deze versiering wordt gevormd door hoekblokken, sporen van cartouches en consolefriezen; de tussendorpelvensters hebben in- en uitgezwenkte zijpenanten en halfronde, eveneens mergelstenen ontlastingsbogen. Boven de eenmaal ingesnoerde tentdaken windvanen met respectievelijk 1821 en 1822. De lage door schilddaken gedekte vleugels aan weerskanten van het slotplein zijn opgetrokkenGa naar margenoot+ uit baksteen met mergelstenen hoekblokken, banden en consolefriezen; voor de geblokte tussendorpelvensters gelijkvloers en de horizontale tweelichtvensters der | |
[pagina 78]
| |
Fig. 26. Borgharen, kasteel, plattegrond, hoofdverdieping
| |
[pagina 79]
| |
verdieping, die met deze banden corresponderen, is hardsteen gebruikt; voor de latere vensters zijn hardstenen fragmenten herbezigd. De achtergevels zijn tot op een aanzienlijke hoogte met hardsteen bekleed en onderin voorzien van schietspleten; de plinten der eindgevels zijn bekleed met gebosseerde hardsteenblokken. De grachtbeschoeiing onder deze eindgevels en aan de oostzijde van het slotplein bestaat uit hetzelfde materiaal. Rechts van de brug is een steen ingemetseld met hetGa naar margenoot+ dubbelwapen Van Isendorn à Blois × Van Agris en 1669. De verdere beschoeiing is ten dele in mergel ten dele in baksteen gemetseld. Het slotplein wordt afgesloten door een smeedijzeren hek, afb. 44, waarvan de gemetselde onderbouw - aan de grachtzijde bekleed met gebosseerde hardsteenblokken -Ga naar margenoot+ met een gebogen lijn uitloopt in de statige met vazen bekroonde hoekposten van de toegangspoort; tussen deze hoekposten een rijke gesmede bekroning in late Lodewijk xv-stijl met het alliantiewapen De Rosen × Van der Heyden à Blisia en 1776. Mathias Soiron vervaardigde voor dit hek verscheidene voorstudies.
De muren van de hal rusten op keldermuren van 2 à 2,30 m dikte, in breuksteen;Ga naar margenoot+ goed bewaard aan de zuidzijde met vooral beneden grote rechthoekige blokken; van iets ander karakter dan het onderste plintgedeelte van de halfovale achtergevel. Deze keldermuren vormen tezamen een rechthoek, waarvan de zuidwestelijke hoek door gelijksoortig even zwaar breuksteenwerk met de buitenmuur verbonden is. De kelder onder de hal en de ten westen hiervan gelegen wijnkelder zijn elk overkluisd door een met de voorgevel parallel gelegen mergelstenen tongewelf. De kelder ten zuiden hiervan heeft kappen op segmentbogen. In de door troggewelven overdekte keuken aan de noordkant een (herplaatste?) zandstenen schouw, afb. 56, xvib, waarvan de met peenmotief en rolwerkcartouches versierde - later naar rechts verlengde - latei op gevleugelde sfinxen rust, welker gezichten onlangs beschadigd zijn. Van de wijnkelder is aan de noordzijde een kleine ruimte afgescheiden als grafkelder voor Philibert van Isendorn à Blois, † 1677, diens echtgenote en twee kinderen, waarvan de doodkisten met de stoffelijke resten - o.a. een mummie - nog aanwezig zijn. Op de kisten opschriften met sterfdata en de wapens Van Isendorn à Blois × Van Agris. Onder de noordelijke zijtoren twee onder elkander gelegen met een mergelstenen tongewelf overkluisde kelders. In de onder de zuidelijke zijtoren lopende verbindingsgang tussen slotplein en tuin isGa naar margenoot+ de uit de kerk afkomstige grafzerk ingemetseld van Philibert van Isendorn à Blois en de zijnen - de sterfdata van de echtelieden niet ingevuld; - de ontbrekende delen van de zerk, die bij afbraak van de kerk in 1886 stukgeslagen was, zijn zo goed mogelijk aangevuld; van de kwartierwapens zijn er nog vijftien te herkennen (vgl. Publications 1907, blz. 23 vlg). De gang wordt door een smeedijzeren hek, xviiid, met het monogram vr van de tuin afgesloten.
De ruime rechthoekige hal, afb. 45, - gelegen boven de middelste kelderruimte - heeft neoclassicistische grisailleschilderingen in olieverf, xixa, met geïmiteerde natuursteenverbanden en nissen met Diana, putti, tropeeën e.d. Een eiken balustertrap met een rijke trappaal in Lodewijk xv-stijl voert naar de bovenverdieping. Op de overloop halverwege de trap is achter kastdeuren een huisaltaar ingebouwd, afb. 54; het ante- | |
[pagina 80]
| |
pendium, doek, beschilderd met bloemfestoenen en een medaillon met halffiguur van een Madonna met Kind, op de rand gemerkt: M. Delovinfosse pinxit 1781; op het hout van de achterwand de geschilderde voorstelling van de gekruisigde Christus met Maria Magdalena - gemerkt: P:M. De Lovinfosse iv.t.pcit. 1801 - tussen Maria en Joannes; op de zijwanden van de retabelnis drievoeten, op het plafond het Alziend Oog en engeltjes. Het altaar kan eerst in gebruik genomen zijn na hiertoe verkregen bisschoppelijke toestemming in 1784. Ga naar margenoot+ Onder de genoemde tekeningen van Mathias Soiron zijn er vele uitvoerige van de nu te beschrijven Lodewijk XVI-interieurs van de ‘Blauwe Kamer’, de ‘Chambre Romaine’ - met de nog aanwezige bedden -, de eetzaal en de grote salon; uit varianten, kleinere of grotere typische afwijkingen in de uitvoering en een onderschrift ‘Leyste voor de groote panneelen in de lambris der eetkamer tot haren’ blijkt, dat Soiron de ontwerper geweest is. Ga naar margenoot+ Achter de hal bevindt zich een halfronde vestibule met grisaillebeschildering, xixa, die toegang geeft tot twee slaapvertrekken. Links de zogenaamde Blauwe Kamer, afb. 47, ovaal van grondplan met een rechthoekige bed-alkoof. De Lodewijk xvi-versiering is buitengewoon elegant en verfijnd, met in stuc uitgevoerde bloemenmedaillons boven de vier tussen pilasters gevatte deuren, een stuctropee met tuingereedschap boven de spiegel van de door stucpanelen met wijnranken geflankeerde schoorsteenmantel; de strakke marmeren ondermantel van de schoorsteen draagt het monogram rh, vermoedelijk van Maria Louise de Rosen - van der Heyden à Blisia, die in 1787 of kort daarna overleed. De schoorsteenmantel ligt tegenover de alkoof, waarin een aan de ronding van het vertrek aangepast Lodewijk xvi-ledikant staat. In het plafond van de alkoof een trophée d'amour. Tegenover het venster bevinden zich dubbele kastdeuren met spiegels. Behalve het bed zijn er nog drie stoelen in Lodewijk xvi-stijl.
Rechts de Chambre Romaine, afb. 46, rechthoekig met bed-alkoof; de wanden bekleed met pseudo-Pompeïaanse schilderingen op doek in een naar de empirestijl neigende trant met door hermen gedragen bogen, vazen en sfinxen; boven de deuren putti met medaillons; de schoorsteen heeft een marmeren ondermantel met vlechtmotief terwijl de boezem is voorzien van pilasters, een lage spiegel en een jachttropee van stuc; eenvoudig doch sierlijk stucplafond met ruitvormig middenrozet en een vruchtentropee boven de alkoof. Lodewijk xvi-bed en vier stoelen. Ga naar margenoot+ Rechts van de hal de eetzaal of Roze Kamer met een classicistisch getinte Lodewijk xvi-aankleding met wandbetimmering, stucreliëfs boven de deuren, een stucplafond en een schoorsteenmantel, waarvan de met een stuctimpaan bekroonde spiegel, zijn pendant heeft tussen de beide tegenovergelegen vensters. Van verreweg het grootste belang zijn in dit vertrek de zeer verzorgde stucreliëfs boven de vier deuren, afb. 48 49 50 51, met voorstellingen van de opvoeding van Jupiter door de geit Amalthea en zijn avonturen met Europa, Ganymedes en Danaë; voorts de slapende Diana door een sater bespied. In deze zaal bevonden zich tot voor kort de door P.M. de Lovinfosse geschilderde en gesigneerde portretten van Charles-Servais de Rosen en zijn echtgenote Maria Louise van Buel, doek, in gesneden lijsten, welke speciaal voor dit interieur ontworpen moeten zijn (afb. Moes en Sluyterman, i, blz. 302; vgl. Maasgouw, 1949, blz. 652); thans bij de familie De Moffarts, Av. Hypolite Boulanger te Ukkel (B). | |
[pagina 81]
| |
Via de eetzaal bereikt men de in Lodewijk xvi-stijl uitgevoerde Grote Salon in deGa naar margenoot+ noordelijke zijtoren, afb. 52. Boven de met gesneden bladranken prijkende lambrisering - uitgevoerd door de schrijnwerker Herman (vgl. De Borchgrave d'Altena, ii, blz. 193) naar tekeningen van Soiron, op welke tekeningen de goede kleuren, wit, blauw en goud staan aangegeven - bevindt zich geschilderd behang met pastorale taferelen; boven de deur naar de eetzaal gemerkt: Lovinfosse pixt. 1790. Marmeren schoorsteenmantel met vlechtmotief; boezem met spiegel en symmetrisch rankwerk in stuc. Het stucplafond prijkt met sierlijk rankwerk. In de gang links van de hal geeft een hardstenen deuromlijsting, xvi, - geprofileerdGa naar margenoot+ als de onderste vensteromlijstingen van de achtergevel - toegang tot de zuidelijke zijtoren. In een vertrek aan deze gang een Lodewijk xv-schoorsteenmantel met een in stuc versierde boezem xviiic, afb. 53; om de met een koperen rand omlijste vuuropening paarse tegels; ervoor een mozaiek vloertje van langwerpige geglazuurde steentjes. In de in 1895 vermoedelijk door P.J.H. Cuypers ingerichte archiefkamer in de zuidelijkeGa naar margenoot+ toren een laatgotisch basement, afkomstig van een schouw.
Een in het muurwerk links van de hal uitgespaarde stenen diensttrap voert naar een tussenverdieping. In de bovenhal, die in dezelfde trant beschilderd is als de hal beneden, een zwareGa naar margenoot+ eiken bibliotheekkast, xviiid, vergroot.
Boven de Blauwe Kamer ligt de Chinese Kamer met op doek geschilderde, enigszins op de prenten van de Fransman J. Pillement geïnspireerde chinoiserieën in blauwe tinten afb. 55; zij zijn door J. Helbig (La Peinture au Pays de Liége et sur les bords de la Meuse, Liége, 1903, blz. 454) en door De Borchgrave d'Altena - waarschijnlijk ten onrechte - toegeschreven aan De Lovinfosse; twee banen rechts van het venster vernieuwd. De schoorsteen heeft een betegelde ondermantel - waarvoor een mozaiekvloertje ligt - en een stucboezem in sobere Lodewijk xv-vormen, beschilderd met een ‘Chinees’ tafereel. In dit vertrek eenvoudig Lodewijk xvi-hemelbed, waarvan de baldakijn naar het oorspronkelijke model vernieuwd is; voorts een driedelige canapé, een chaise longue, een commode en twee stoelen, alle in Lodewijk xv-stijl, de bekleding vernieuwd in de oude trant. Elders in het gebouw nog enige meer eenvoudige schoorsteenmantels met tegels. In de zuidelijke zijvleugel eenvoudige gedraaide balustertrap van eiken, xviiib.Ga naar margenoot+ Op het binnen de omgrachting gelegen achterterrein een engelse tuin met oud geboomte - hoofdzakelijk beuken - en enige siervazen en postamenten, xviiid, sommige nagetekend door Mathias Soiron; op een der postamenten een terracottabeeld. In de as van het kasteel ligt een achteringang, die een onderbreking vormt van de bakstenen muur, waardoor het buitenterrein van de weg is afgescheiden; de smeedijzeren vleugels zijn opgehangen aan met vazen bekroonde hardstenen hoekposten, die op hun zijdelingse aanlopen het jaartal 1790 dragen. Van deze ingang voert een ijzeren ophaalbrug met classicistische leuningen naar de omgrachte engelse tuin; de brug is in de plaats gekomen voor een oudere van hout. Het oude gedeelte van de hoeve, fig. 23, sedert een recente instorting in tweeënGa naar margenoot+ gedeeld, heeft houten tussendorpelkozijnen. Onder de noordvleugel bevindt zich een | |
[pagina 82]
| |
kelder, overkluisd door een bakstenen tongewelf. In de zuidvleugel een schouw met rijk gebeeldhouwde wangen, gedateerd 1657. In de noordvleugel bevond zich een dergelijke schouw; een hiervan afkomstige kraagsteen op een korintisch zuiltje wordt thans bewaard te Maastricht, Papenstraat 13. Een derde schouw uit 1658 heeft in het gedeelte gestaan, dat ingestort is. Ten oosten van de hoeve een bakstenen tuinmuur, in de as van het kasteel onderbroken door een ingang met smeedijzeren deuren. Ga naar margenoot+ | |
[pagina 83]
| |
kunnen wijzen; uit dat jaar zou dan ook de vaste brug kunnen stammen. Ook de nog aanwezige schouwen - behoudens die van de keuken - zijn uit deze tijd. DE WIEGERSHOF ligt ten noordoosten van het dorp op een rechthoekig oorspronkelijkGa naar margenoot+ omgracht terrein. In 1607 is er sprake ‘1o van eenen boomgaert by het huys Haren, waer die Heer tegenwoordig in wonende is. 2o Item van eenen boomgaert gelegen by den Alden-Borgh’ (Publications 1873, blz. 403). Wanneer de Alden-Borgh te vereenzelvigen is met het huidige kasteel, dan mogen wij in de toenmalige residentie wellicht het in 1555 voor Herman Scheiffert van Merode ‘getimmerde’ zomerhuis zien, dat omgeven was met water ‘ende voorzien van eene ophaelbrugge met ketens’ (Publications 1873, blz. blz. 423, vgl. blz. 74). De plaats van dit laatste huis is niet bekend; misschien echter mogen wij de Wiegershof als een opvolger ervan beschouwen. De Wiegers- of Wingartshof behoorde immers tot de goederen van Philibert van Isendorn à Blois, heer van Borgharen, wiens dochter Lucretia in 1681 met Otto Georg van Birkenfeld huwde; in 1716 blijkt het goed in het bezit van de familie Birkenfeld (Publications 1873, blz. 391, 463-464) doch een wapensteen van 1793 wijst erop, dat het huidige grotendeels naar ontwerpen van Mathias Soiron opgetrokken gebouw zijn totstandkoming dankt aan de activiteit van Charles-Servais de Rosen, die ook het kasteel had laten verbouwen (zie blz. 74). De van rechthoekige vensters en -ingangen in hardstenen omlijstingen voorziene gebouwenGa naar margenoot+ liggen symmetrisch om een binnenplaats, afb. 41-42. Deze binnenplaats is toegankelijk via een door een mansarddak gedekt ingangspaviljoen, dat aan de veldzijde boven de spaarzaam geblokte segmentboogpoort een steen heeft met het dubbelwapen De Rosen Van Buel en 1793. Aan weerskanten van dit ingangspaviljoen liggen lage verbindingsstukken, die naar de zijvleugels zijn afgerond. De zijvleugels - links het woonhuis van twee verdiepingen en een zolderverdieping, rechts de grote schuur, die even hoog is - hebben aan de voorzijde eenvoudige topgevels met vlechtingen. Het woonhuis heeft boven de voor- en achteringang een ovaal venster in mergel met op | |
[pagina 84]
| |
een der sluitstenen het later ingekraste jaartal 1846; aan de zijde van de binnenplaats bevinden zich voorts enige tussendorpelvensters in gladde hardstenen omlijstingen. Vergelijking met de tekeningen van Soiron leert, dat de gehele aanleg uit 1793 stamt met uitzondering van het voorste gedeelte van de grote schuur, xviiia, en de kortere schuur, ten noorden van de grote, welke na 1793 doch eveneens naar plannen van Soiron gebouwd moet zijn. Ga naar margenoot+ In het woonhuis balustertrap, xviiid, en moerbalkzolderingen. In de grote schuur zijn nog twee der vier bakstenen spitsbogen gehandhaafd, die ter ondersteuning van de dakgordingen werden opgemetseld; vgl. Amby, de Tiendschuur, en Amstenrade, hoeve Aan de Kerk 4. Ga naar margenoot+ Bovenstraat 3. Hoeve, xixa, met vensters en -ingangen in hardsteen. Bovenstraat 35. Maashof; neoclassicistisch woonhuis met koetspoort in de vorm van een triomfboog, 1867; in- en uitgezwenkte geschubde schamppalen van hardsteen. Langs de Maas 18. Schilderachtige hoeve, xixa, met rechthoekige vensters met hardstenen lateien en ingangen in hardsteen; de gewitte vleugels om een open binnenplaats.
Ga naar margenoot+ De Watermolen, Bovenstraat 12, in 1684 aangekocht door de familie Van Isendorn à Blois (Publications 1873, blz. 462) is een klein gebouwtje van breuksteen - in grote blokken - en mergel onder een leien zadeldak. Ingang met rondbooglatei en een tussendorpelvenster, beide in hardsteen met onregelmatig geblokte penanten xvii; verder latere vensters. Het molenrad is onlangs verdwenen. |
|