Waterland en omgeving
(1953)–J.F. van Agt– Auteursrecht onbekendZaandamliteratuur. soeteboom, Saanl. Arc., blz 293 vlg. - Teg. Staat, VIII, blz 326 vlg. - loosjes,Ga naar margenoot+ blz 102 vlg. - b. van geuns, Beschrijving van Zaandam. - van der aa, blz 11 vlg. - j. de vries, De kaart van Holl. Noorderkwartier in 1288, blz 19 vlg. - Versl. Arch., 1917, blz 166 vlg 180. geschiedenis. In 1349 is er sprake van een tol te Zaandam, in het bezit van iemand uit hetGa naar margenoot+ geslacht der Zaendens; dit moet betekenen, dat er toen dus een nederzetting was gevormd bij de vermoedelijk reeds in 1288 aanwezige dam in de Zaan; in 1370 wordt er melding gemaakt van een huis en erve ‘staende op de Zaenderdam’ (de vries). De nederzetting heeft zich eerst uitgebreid langs de oostelijke Zaanoever rond de in 1401 voor het eerst genoemde kapel, die behoorde onder de parochiekerk van Oostzaan, daarna langs de westelijke oever, waar volgens een getuigenis in 1613 van drie bejaarde buurlieden in hun jeugd nog slechts zeven huizen stonden (Privilegiën van Westzaanden en Crommenie, blz 433; vgl dergelijke getuigenissen betreffende Zaandijk en Koog aan de Zaan op blz 248). Tot in 1636 maakten Oostzaandam en Westzaandam - hoewel reeds toen resp. behorend tot de rechtsbannen en ambachtsheerlijkheiden van Oostzaan en Westzaan - één gemeenschap uit. In 1811 werden zij verenigd tot de ‘stad Zaandam’. DE SLUIS VAN DE HONDSBOSSCHE EN DE WILHELMINASLUIS staanGa naar margenoot+ onder beheer van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. literatuur. soeteboom, Saanl. Arc., blz 293 vlg. - Teg. Staat, VIII, blz 327 vlg. - loosjes,Ga naar margenoot+ blz 111 vlg. - van geuns, blz 170. - de vries, blz 20, - j.g. van niftrik en a.h.d. rups, Gedenkboek der Wilhelminasluis te Zaandam, Edam, 1903. - Versl. Arch., 1917, blz 192. - belonje, blz 127 vlg. geschiedenis. De Zaandam of Hoogendam, voor het eerst vermeld in 1349 maar waarschijnlijkGa naar margenoot+ reeds aanwezig in 1288, heeft drie sluizen gehad. Bovendien was er van 1607/1718 een overtoom om de schepen, die langs de Binnenzaan werden gebouwd, over te halen en in het IJ te brengen. | |
[pagina 148]
| |
De meest westelijke ‘Groote Saerdammer Sluis’, daterend van ± 1430, was in 1544 onder het beheer van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten gekomen en in 1550 in steen vernieuwd. In 1722 is deze sluis vervangen door een grotere, welke in 1882 werd aangekocht door het Hoogheemraadschap v.d. Uitwaterende Sluizen. Ga naar margenoot+ De Sluis van de Hondsbossche heeft aan weerskanten twee eenvoudige bakstenen wachthuisjes, XVIIIa, pl LXXII, 169, gedekt door een schilddak; de ingang van het westelijke gebouwtje voorzien van een pilasteromlijsting. Aan de zuidkant van de sluis bevinden zich twee natuurstenen bekroningen, 1724. Zij dragen in een barokke omlijsting van voluten en rankwerk de wapens van de dijkgraaf en de bestuurders van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche. Het wapen van het Hoogheemraadschap, op het westelijke stuk, wordt geflankeerd door een figuur, die een zuil vasthoudt, en een op een dolfijn gezeten knaapje, dat op een schelp blaast bij wijze van hoorn. Onderaan staat nog: Jacob Van der Beek fecit. Pl LXXII, 169 en LXXIII, 172/3. Ga naar margenoot+ De Wilhelminasluis heeft aan de noordzijde twee van de Duikersluis afkomstige natuurstenen bekroningen. Zij vertonen de Lodewijk XVI-stijl en voeren aan de ene kant het wapen van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen en aan de andere zijde de wapens van dijkgraaf en bestuurders. Links van het wapen van het Hoogheemraadschap Neptunus, gezeten op een dolfijn, rechts een bazuinblazend knaapje met een bundel korenhalmen. Gemerkt: jb mth / cressant fecit / ao 1780 (voor de opschriften en heraldische beschrijving zie belonje). Pl LXXIII, 174/5
Ga naar margenoot+ HET RAADHUIS is een klassicistisch gebouw, 1846/7 van W.A. Scholten (van der aa, blz 15).
Ga naar margenoot+ DE HERVORMDE OOSTZIJDERKERK moet gedeeltelijk op de fundamenten staan van een middeleeuwse kapel, die toegewijd was aan de H. Maria Magdalena. Ga naar margenoot+ literatuur. soeteboom, Saanl. Arc., blz 272 vlg. - Oudh. en Gest., I, blz 417 vlg. - Teg. Staat, VIII, blz 329. - jacob haring, Historisch Verhaal off Korte Beschrijving der... Kerk tot Oostzaand., h.s., 1740 in Zaanl. Oudhk. Zaandijk. - loosjes, blz 133 vlg. - van geuns, blz 100 vlg. - van der aa, blz 17 vlg. - w. bogtman in De Zaende, 1948, blz 179 vlg. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 33 vlg. - joosting en muller, II, blz 308. - Gen. en Herald. Gedenkw., blz 185 vlg. Ga naar margenoot+ geschiedenis. De kapel, gesticht omstreeks 1400 en ressorterend onder de parochiekerk van Oostzaan, is na de Hoekse en Kabeljauwse Twisten uitgebreid tot een driebeukig, waarschijnlijk pseudobasilicaal bouwwerk, dat in 1576 uitbrandde en in 1592 met gebruik van bewaard muurwerk is hersteld (vgl 17de eeuwse plattegrond in de inventaris). In 1685 verving men de zuidbeuk door een nieuwe, die even groot werd als het middenschip, dat op zijn beurt in de 18de eeuw geheel is vernieuwd en vervolgens gewijzigd omstreeks 1850, toen men op de plaats van de oude noordbeuk een nieuwe toren optrok. Kort te voren was het uit 1685 daterende raadhuis, dat tegen de zuidbeuk stond, gesloopt. | |
[pagina 149]
| |
De beide beuken, afb 38, hebbenGa naar margenoot+ een gemeenschappelijke sluiting, terwijl hun westgevels t.o.v. elkaar een flauwe hoek maken. De door steunberen met ingezwenkte buitenlijn versterkte muren worden door grote rondboogvensters doorbroken. De beuken zijn van elkaar gescheiden door rondbogen op Toscaanse zuilen. De zuidbeuk wordt overdekt door een houten tongewelf, uit welks oostelijke beëindiging blijkt, dat deze aanvankelijk
Afb. 38. Zaandam. Oostzijderkerk
een eigen polygonale sluiting had. Het stucgewelf van de noordbeuk - op de plaats van het oude middenschip - dateert van 1850. De natuurstenen omlijsting van een ovaal venstertje in de 19de eeuwse aanbouw aan de zuidkant is afkomstig van het voorm. raadhuis; de versiering bestaat uit een engelkopje en het oude wapen van Oostzaandam (vgl pentekening in het Rijksarch. te Haarlem). De kerk heeft een zerkenvloer. Zij bezit de volgende meubels en andere voorwerpen: Zeskantige eiken preekstoel, XVII A, pl LXVIII, 160, waarvan de panelen zijn versierdGa naar margenoot+ met rechthoekige motieven van ingelegd ebbenhout en de gecanneleerde hoekzuiltjes composietkapitelen hebben. In de friezen komt gesneden rankwerk voor. Koperen lezenaar, XVIId, met het wapen van Oostzaan tussen twee leeuwen.Ga naar margenoot+ Eiken luifelbank, XVIId, met in de voorwand rondbogig gevulde panelen metGa naar margenoot+ engelkopjes in de zwikken. De achterwand is versierd met enige verticale randen met gesneden wijnranken, terwijl aan de voorzijde van de overhuiving de allegorische figuren van Geloof, Hoop en Liefde voorkomen, benevens de letters spf. In de sluiting en in de zuidmuur bevinden zich de volgende, in 1947 door H. BogtmanGa naar margenoot+ gerestaureerde gebrandschilderde glazen. 1. In een Dorische portiek met wapenschilden een allegorische voorstelling met als hoofdfiguur de maagd ‘Kennemerland’ op de troon der gerechtigheid, 1701, pl LXXXVI, 207. In de kop van het raam staat thans i.p.v. het oorspr. opschrift kennemaria - vgl een tekening uit 1869 door G.J. Horsthuis in de verzameling van Monumentenzorg - kennemerland te lezen. Links onder op de tekening van Horsthuis komt een man voor met een opengeslagen boek - thans veranderd in een engelfiguurtje -, waarboven men leest ‘Catharina Oost/.... out 60 Ja’. Een der wapens is dat van Romeyn de Hooge. Dit en het feit, dat Romeyn de Hooge in een gedicht de betekenis van de voorstelling heeft uiteengezet (van geuns, blz 120) bevestigt de overlevering, dat het glas door Catharina Oostfries is uitgevoerd naar zijn ontwerp. 2. Het tweede glas uit 1687, vermoedelijk eveneens ontworpen door Romeyn de Hooge, is sterk geschonden. Vastgemaakt aan ranken en gedragen door engeltjes is het wapen van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten uitgebeeld, omgeven door de wapens van de dijkgraaf en de hoogheemraden. | |
[pagina 150]
| |
3 en 4. De beide volgende glazen behoren - doordat het accent bij het eerste naar links en bij het ander naar rechts is verschoven - qua compositie bij elkaar. Het linkerglas draagt een allegorische voorstelling op de Weldadigheid met op de achtergrond een stroomgod en een panorama van Oostzaandam. Onderaan staat: g van houte f 1688. Op het andere glas is de geschiedenis verbeeld van de drie jongelingen in de vuuroven. Onderaan gemerkt g van houten. De kop van het raam is niet gekleurd maar gevuld met een patroon van gebogen loodstrippen met vazen en gestyleerde tulpen. 5. Het volgende glas, XVIId, toegeschreven aan Catharina Oostfries, vertoont in vijf taferelen boven elkaar de houtwinning en het scheepsbouwbedrijf. 6. Op het laatste glas is de inwijding voorgesteld van de tweede tempel van Jeruzalem, welke op de achtergrond ook reeds is afgebeeld maar daar in aanbouw. Het is gemerkt g van houten en werd, blijkens het berijmde opschrift, in 1686 door de kerkmeesters geschonken bij de voltooiing van de verbouwing der kerk. Ga naar margenoot+ Portret van de eerste predikant Bartel Jacobsz, XVIIa, geschilderd op een ovaal stukje rood koper, hoog 24,5 cm. Een zelfde portret op hout bevindt zich in de Westzijderkerk. Schilderij op doek, 250 × 350 cm, door D.J. Rijk, 1830, voorstellende het vee in de kerk tijdens de watersnood van 1825. Ga naar margenoot+ Plattegrondschets, XVIId, op zwaar perkament, 100 × 83 cm, van de kerk vóór 1685, een driebeukig gebouw met een vijfzijdig gesloten koor. Ga naar margenoot+ Acht koperen, blijkens de inscriptie's in 1686 geschonken kronen voor twee rijen van acht kaarsen. Koperen kroon voor drie rijen van tien kaarsen, blijkens inscriptie geschonken in 1686. Bovenaan de allegorische figuur van de Charitas. Ga naar margenoot+ Vijf koperen wandarmen, XVIId. Twee wandluchters in de vorm van een mensenarm, XVIId, zijn links en rechtsGa naar margenoot+ van de preekstoel aan de muur bevestigd onder twee ingemetselde marmeren psalmborden, XVIId, pl LXIX, 162, die de vorm hebben van een opengeslagen boek in een omlijsting van gebeeldhouwd rankwerk, dat bij de een uitgaat van een engelkopje. Ga naar margenoot+ Twee rouwkassen, 1718 en 1719, met het gebeeldhouwde, omrankte en gehelmde wapen van de familie Coenen en bekroond in late Lodewijk XIV-trant door een met lauweren omkranst doodshoofd. Ga naar margenoot+ Wandbord, XIXa, met de ligging der graven, omlijst door pilasters en een doorbroken fronton met een doodshoofd. Ga naar margenoot+ Vier zilveren bekers, hoog 16 cm, een broodschaal, diameter 42 cm, en twee broodschalen, diameter 24,5 cm; merken: Amsterdam, Holland, T (1719) en meesterteken als voet, 134/5. Rechthoekig zilveren offerkistje, XVIIIa, hoog 24 cm, met ingebogen hoeken; merken: 's-Gravenhage, Holland, E, meesterteken onleesbaar. Al deze stukken dragen de inscriptie ‘Ter gedagtenis van Jan Jacob Coenen’ en diens gegraveerde wapen. Zilveren doopbekken, diameter 25 cm, met standring en kan, hoog 23,5 cm, versierd met parelranden, geschonken in 1828. Ga naar margenoot+ Klok van 102 cm diameter met het randschrift: offerte deo gratias et altissimo promissa vestra claes noorden et albartus de grave me fecit amstelodami ao 1700. | |
[pagina 151]
| |
DE HERVORMDE WESTZIJDER OF BULLEKERK ligt op een ruim plein,Ga naar margenoot+ waarvan een gedeelte tot voor kort dienst deed als begraafplaats. literatuur. Oudh. en Gest., I, blz 425. - loosjes, blz 139; 145 vlg. - van der aa, blz 20. -Ga naar margenoot+ van geuns, blz 136. - j. honig, Geschiedenis Zaanl., I, blz 282 vlg. - Navorscher, 1869, blz 131; 257; 606. - Eigen Haard, 1899, blz 127. - N.H. Oudh., II, 1, blz 82. - Versl. Arch., 1917, blz 180 vlg. - Gen. en Herald. Gedenkw., V, blz 217 vlg. -ozinga, blz 45. - ter kuile, blz 71. - j. zwikker, De Herv. Kerk van Zaandam, handschr., 1947. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 18 vlg. - joosting en muller, II, blz 307. geschiedenis. Tussen de jaren 1638 en 1640 bouwde men op een reeds in 1633 aangelegdGa naar margenoot+ kerkhof een kruiskerk, welke tussen 1672 en 1680 resp. naar het W. en naar het O. is vergroot. In 1692 vernieuwde men het torentje op de kruising. In 1711 moesten er nieuwe diagonaalbalken over de kruising worden gelegd. In de jaren 1833 en 1834 zag men zich genoodzaakt de noordmuur tot op de fundamenten af te breken en te herbouwen en de toren van nieuw stutwerk te voorzien. Tegen het eind van de vorige eeuw was het gebouw wederom zo vervallen, dat het ternauwernood aan slopershanden ontkwam. De restauratie had plaats in de jaren 1899 en 1900. De toren, die bij deze laatste gelegenheid werd rechtgezet is in 1910 nogmaals hersteld. In 1937 heeft men de diagonaalbalken van de kruising gedeeltelijk vernieuwd. De beide gebrandschilderde glazen zijn resp. in de jaren 1933 en 1935 door W. Bogtman te Haarlem gerestaureerd. De langgerekte ongeveer O.W. gerichte kruiskerk, afb 39/40 pl. LXXII, 170 enGa naar margenoot+ LXIX, 163, heeft op de kruising een houten torentje met een open achtzijdige bekroning. De daken lopen uit tegen puntgevels met natuurstenen frontons. De twee buitenste traveeën van de lange kruisarmen stammen uit de tweede bouwcampagne, zoals o.a. blijkt uit de vensters, die rondbogig zijn in tegenstelling met de vensters in de eindgevels van de korte kruisarmen, welke nog de spitsboogvorm hebben. De muren van de lange kruisarmen worden versterkt door steunberen met ingezwenkte buitenlijn; de muren van de korte kruisarmen daarentegen zijn ongeleed. De oostelijke en westelijke eindgevel doen denken aan de Amsterdamse pilastergevels van Vingboons. De oostgevel is het rijkst behandeld; hij heeft, behalve een fronton, natuurstenen aanzetkrullen en boven de beide middelste steunberen natuurstenen bekroningen in de vorm van granaatappels; op een banderolle tussen de beide onderste vensters staat het jaartal 1680. Het oostportaal heeft een ingezwenkte halsgevel met een fronton, aanzetkrullen enGa naar margenoot+ festoenen van natuursteen. Boven het met natuurstenen blokken verlevendigde rondboogpoortje bevindt zich een cartouche met 1680; de beide zijingangen van dit portaal zijn in 1899 dichtgezet. Het westportaal, een aanbouw van twee verdiepingen, is voorzien van een puntgevel, bekroond door een gebogen fronton. Boven de ingang een natuurstenen doodshoofd en het jaartal 1711. De vierkante klokkenkamer van het torentje op de kruising heeft kepervormigGa naar margenoot+ afgedekte galmgaten en wijzerplaten met de jaartallen 1640 en 1692. De hoekposten van de open balustrade worden bekroond door gesneden vazen. De met lood beklede doorluchtige achtzijdige spits van twee geledingen loopt bovenaan uit in een open peervormige bekroning. De binnenruimte, pl LXXII, 170, - waarvan de vloer bestaat uit grafzerken - wordtGa naar margenoot+ overdekt door twee houten tongewelven boven trekbalken met korbelen en geprofileerde sleutelstukken; onder de schinkels gesneden consoles en op de kruispunten | |
[pagina 152]
| |
Afb. 39. Zaandam. Westzijderkerk
van schinkels en noklijst rozetten. De vierdelige hoekpijlers van de kruising zijn verbonden door twee diagonaal verlopende trekbalken met korbelen en geprofileerde sleutelstukken. Onder het kruispunt van beide diagonaalbalken een gesneden rozet, erboven een gesneden makelaar, die ogenschijnlijk de toren draagt maar in feite geen constructieve betekenis heeft; de door de toren uitgeoefende druk wordt nl via de kapconstructie op de vier hoekpijlers overgebracht. De kerk bezit de volgende meubelen en andere voorwerpen: Ga naar margenoot+ Eiken preekstoel - geschonken in 1644 -, onder de met Toscaanse hoekzuiltjes versierde zeskantige kuip waarvan zich een grote pelikaan met jongen bevindt. De panelen van de kuip zijn gevuld met rondbogen met loofwerk in de zwikken. De trapleuning, XVIIIa, heeft balusters en gesneden rankwerk. Ga naar margenoot+ Eiken doophek, XVIIb, met boogpanelen tussen Ionische pilasters; de deuren bekroond door snijwerk met resp. de figuren van Liefde, Geloof en Hoop onder een door hermen opgehouden baldakijn. Ga naar margenoot+ Het orgel, gebouwd in 1712 door de Amsterdammer Johannes Duyschot en in 1899/1900 inwendig geheel vernieuwd, heeft een kas met zijluiken. De kas - bekroond door siervazen en twee bazuinblazende vrouwenfiguren en aan de onderzijde versierd met engelkopjes en druiventrossen - rust door middel van vier zuilen met composietkapitelen op een galerij, die gedragen wordt door vier zware gesneden consoles. De opengewerkte balustrade met wijnranken en het jaartal 1711, evenals het snijwerk van de kas van de hand van Evert de Leeuw, heeft een gesneden bekroning uit 1802 van Coo de Cluve. Ga naar margenoot+ Eiken burgemeestersbank met snijwerk van de hand van Evert de Leeuw, 1712. Onder de rand van de overhuiving zijn de allegorische figuren van Geloof en van Liefde en het Oordeel van Salomon uitgebeeld. De basementen van de zuiltjes, die | |
[pagina 153]
| |
de overhuiving dragen, vertonen de gesneden wapens van West- en Oostzaandam, molens en een voorstelling van een vrouw naast een boom. Twee eenvoudige eiken luifelbanken, XVIIb. Enige eiken kerkbanken uit dezelfde tijd. De kerk bezit twee gebrandschilderdeGa naar margenoot+ ramen: Op het meest oostelijke raam aan de zuidzijde, hersteld in 1933, Salomon biddend voor de Ark in de tempel, een klassicistisch gebouw, pl LXXXVIII, 212. Eronder een toepasselijk opschrift (50 Jaren Zaanstreek, blz 20) en: G. van Houten fecit 1682. Het noordelijke raam van de oostgevel, hersteld in 1935, vertoont bovenin drie schilden: het middelste met een gekroonde burcht, de beide buitenste met een paltrokmolen, resp. aangeduid als: t blauwe hert 1725 en: de haring. Eronder in banderolles: harme klase decker 17/25, ‘Kroonen Burgh’ en: klaas alewynse salm/1725. Onder het op een voetstuk rustende en door leeuwen gehouden wapen van Westzaandam staan deAfb. 40. Zaandam. Westzijderkerk
namen van de schenkers, een berijmd opschrift (50 Jaren Zaanstreek, blz 20) en: Cornelis / Jongejeugt / fecit 1725. Tegen de oostwand van de kerk, in een Lodewijk XIV-omlijsting, een in 1737 vervaardigdeGa naar margenoot+ schildering, die sindsdien meermalen is hersteld, in 1835 door oververving aan het oog onttrokken en in 1869 weer te voorschijn is gebracht. Zij stelt voor een ongeval, dat plaats had te Zaandam op 29 Augustus 1647, waarbij een boer en zijn vrouw door een stier gedood werden en een kind voortijdig ter wereld kwam. Aan dit stuk dankt de kerk haar naam van Bullekerk. Portret, XVIIa, van een predikant op een ovaal paneeltje van ongeveer 25 cm hoogte.Ga naar margenoot+ Aan de achterzijde staat: Oostzaandam / gecombineert / met Oostzaan / Bartel Jacobsz / Eerste Priester / in 't pausdom tot / Eerste Predicant / 1578; vgl een dergelijk schilderijtje op rood koper in de Oostzijderkerk. Portret op doek van ‘Ds Jacob Demont predicant te Westzaandam 1774-'76’. Gewassen pentekening door L.G. Bertichen, voorstellend het vee in de kerk tijdensGa naar margenoot+ de overstroming van 1825. Drie houten psalmborden, XVIIId, omlijst door twee Ionische pilasters en een gebogenGa naar margenoot+ tympaan, dat bekroond wordt door de figuren van Koning David en van een man met een boek en een zwaard. | |
[pagina 154]
| |
Een dergelijk psalmbord, XVIIId, maar eenvoudiger van uitvoering en zonder de bekronende figuren. Ga naar margenoot+ Tiengebodenbord, waarvan de omlijsting wordt gevormd door getorste halfzuiltjes, gedragen door kinderfiguurtjes, een basement, een kroonlijst en een fronton, waarin zich een medaillon bevindt met de geschilderde voorstelling van een zeilschip. Boven de zuiltjes prijken kinderkopjes. Onderaan ‘Richard Robbertson / van Glasco’ en ‘J. de Vlieger pinxit 1656’. Bord met de namen der predikanten (geplaatst in 1778), omlijst door twee Dorische halfzuilen en een gebogen tympaan. Ga naar margenoot+ Het avondmaalszilver bestaat uit een vierkant blad, 34 × 34 cm, geschonken in 1770 door Dieuwertje en Maartje Claas Dekker, merken: Amsterdam, Holland, L (1770), meesterteken SH en twee gekruiste pijlen; vier bekers, XVIIIc, hoog 19,5 cm, merken als boven; twee kannen, XVIIIc, hoog 24 cm, merken: Amsterdam, Holland, L (1770), meesterteken als voet, 508. Twee vierkante blaadjes, 23 × 23 cm, zonder merken of inscriptie en een offerbus, XVIIIc. Zilveren doopbekken met kan, versierd met parelranden, geschonken in 1784; merken: Amsterdam, Holland, Z (1784), meesterteken van Svalte Striebeek (voet, 544/6). Hoogte van de kan 24,5 cm.
Ga naar margenoot+ DE LUTHERSE KERK, Vinkenstraat 34, is ter vervanging van een uit 1642 daterend gebouw in 1699 opgetrokken volgens het ontwerp van een onbekend Amsterdams architect. Ga naar margenoot+ literatuur. loosjes, blz 155 vlg. - van der aa, blz 20. - Jaarb. Comm. Kunst v.d. K. Ak. v. W., 1869, blz 66 vlg. - van geuns, blz 136 vlg. - N.H. Oudh., II, 1, blz 83. - Jaarb. Luth. Kerkgesch., 1913, blz 115 vlg. - Gen. en Herald. Gedenkw., V, blz 184 vlg. - ozinga, blz 73. - bogtman, Glasschilders, blz 99 vlg. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 32 vlg. Ga naar margenoot+ Het rechthoekige, van overhoeks geplaatste steunberen voorziene gebouw wordt afgedekt door een met de straat parallel gelegen zadeldak, afgesloten door puntgevels met een fronton en aanzetkrullen van natuursteen. De middenpartijen van de door pilasters gelede voor- en achtergevel eindigen elk in een ingezwenkte halsgevel met een breed fronton; de aanzetten waren oorspronkelijk met vazen bekroond (vgl gravure van 1792, Zaanl. Illustrata, 148/51). Behalve een groot rondbogig middenvenster, evenals de zijgevels, hebben deze gevels rechthoekige vensters in de zijtraveeën van de middenpartij. De beide rondboogingangen, welke zich aan de voorzijde onder de rechthoekige vensters bevinden zijn verlevendigd met hoek- en boogblokken van natuursteen. Het fronton van de voorgevel bevat drie schilden, de middelste met een zwaan en 1700. Ga naar margenoot+ De inwendige ruimte bestaat uit een hoog middengedeelte, overdekt door twee elkaar snijdende, op de kruising door vier Toscaanse zuiltjes gedragen gestucte tongewelven, en vier lagere, vlak gedekte hoektraveeën. De beide trappen naar de drie galerijen hebben gesneden hoekpostbekroningen. Tot de kerk behoren de volgende meubelen en andere voorwerpen: Ga naar margenoot+ Eiken preekstoel uit 1704, pl LXX, 167, waarvan de vierkante hangkuip o.a. aan de voorzijde een gesneden relief draagt met een voorstelling van de Verheerlijkte Christus tussen twee engelen met de Lijdensattributen, zwevend boven Mozes. Tegen het rugschot een omrankte cartouche. De trapleuning is rijk met ajouren rankwerk | |
[pagina 155]
| |
versierd. Het klankbord heeft een gesneden lijst van acanthusbladeren en een bekroning in de vorm van een omrankte cartouche met de Lutherse zwaan. Eiken doophek, pl LXX, 167, versierd in de trant van de trapleuning van de preekstoel;Ga naar margenoot+ in het midden in een lauwerkrans het monogram jhk en aan de achterzijde: Joh. Henr. Kisselius, Ned. doct. anno 1704. Koperen lezenaar met ster, 1728.Ga naar margenoot+ Orgel, pl LXXI, gebouwd in 1737 door Christiaan Muller te Haarlem, versierdGa naar margenoot+ met snijwerk van de hand van Klaas Everts; het mechanisme in 1841 hersteld en in 1900 vernieuwd door Maarschalkerwaard & Zn te Utrecht. De in Lodewijk XIV-stijl uitgevoerde kas wordt in barokke trant bekroond door het beeld van Koning David tussen twee vrouwenfiguren. De in dezelfde stijl uitgevoerde balustrade is bovenaan versierd met ajouren rankwerk, waarin medaillons voorkomen met de borstbeelden van Luther en de Vier Evangelisten. Het medaillon met de voorstelling van Luther draagt een banderol met een opschrift en 1737. Op de middenposten twee figuren van bazuinblazende engelen in halfliggende houding. In het plafond onder de speelgalerij twee bazuinblazende engelen aan weerskanten van Ephes, V, 19. Enige eikenhouten kerkbanken, XVIII A, bij enkele waarvan het rugschot is versierdGa naar margenoot+ met pilasters. Gestoelte met getoogd rugschot, XVIIIb. De beide tochtportalen, XVIId, zijn voorzien van gesneden reliefjes met de allegorischeGa naar margenoot+ voorstellingen van de Liefde en de Hoop en de namen der schenkers jan gerritse kas en hendrick van saane. Boven de deur naar de consistoriekamer in een halfronde omlijsting een z.g. witje,Ga naar margenoot+ voorstellend drie kinderfiguurtjes met de attributen van Geloof, Hoop en Liefde. In het oostelijke venster een gebrandschilderd glas (afb in 50 Jaren Zaanstreek,Ga naar margenoot+ blz 34). Het bevat - voor een draperie, die door engeltjes gedragen wordt - een cartouche met in een rechthoekig paneel twee voorstellingen betreffende de houtwinning en een cartouche met een berijmd onderschrift, cornelis aerentsz kuyck / 1720 en de signatuur: Catharina / Oost Fries / Fecit. Geheel onderin het glas twee wapens en: M.A. / v. / W / 1895. Volgens het Jaarb. Comm. Kunst v.d. K. Ak. v. W., 1869 verkeerde het glas toentertijd in slechte staat; in 1895 is het zeer ingrijpend gerestaureerd door Van Diesen en Kerrebijn te Haarlem. Het jaartal is toen aangevuld tot 1720, wat niet strookt met het feit, dat Catharina Oostfries reeds in 1708 te Alkmaar was overleden. Aangezien op een tekening uit 1868 van de hand van G.J. Horsthuis (Verzameling Monumentenzorg) van het jaartal nog het tweede cijfer, een 7, en het laatste, een 0, aanwezig zijn, had het jaartal moeten worden aangevuld tot 1700. Twee gesneden psalmborden, XVIII.Ga naar margenoot+ Witmarmeren gedenktafel uit 1780 met een voorstelling van de milddadigheid vanGa naar margenoot+ Jan Tuyzingh † 1773 (vgl N.H. Oudh., II, 1, blz 83). Drie notenhouten kapstokken, XVIIIa, met gesneden wijnranken en schildjes metGa naar margenoot+ he, bw en ah (aaneen). Notenhouten relief, XVIIIa, met een driemaster. Twee zilveren avondmaalsbekers met deksel, hoog 19 cm. Zij prijken met de gegraveerdeGa naar margenoot+ symbolen van Geloof, Hoop en Liefde, in medaillons, geflankeerd door engeltjes met pijl en boog; onder elk medaillon een engelkopje. Voorts een hert achtervolgd door jagers en honden. De ene beker draagt het Haarlemse keurstempel, | |
[pagina 156]
| |
jaarletter Q (1660) en als meesterteken een kroes in een heraldisch schild; de andere de merken, Amsterdam, Holland, H (1670) en een onleesbaar meesterteken. Twee zilveren broodschalen, geschonken in 1825, keurstempel 1, jaarletter Q en EA in een ruitvormig veld; diameter 25 cm. Ovale zilveren broodschaal, geschonken in 1819, grootste diameter 36 cm, merken als boven, jaarletter K. Zilveren ziekenkelkje, hoog 8 cm, met bijbehorend pateen, in houten doosje. Amsterdams keurstempel, jaarletter D (1635). Ovale zilveren oblatendoos op drie voetjes, hoog 7,5 cm; merken: Amsterdam, Holland, H (1670), meesterteken als voet, 101. Op de binnenkant van de deksel is het Pelikaansymbool gegraveerd. Ovaal zilveren doopbekken met kan, geschonken in 1771 door Dorothea Piek, Maria Lugt en Maria Ebmeyer. Het bekken, pl CIII, 251, op voet, grootste diameter 41 cm, heeft de merken: Amsterdam, Holland M (1771), meesterteken van H. Swiering (voet 217). Het kannetje, pl CIV, 252, heeft gegraveerde bladornamenten en op de deksel het beeldje van een zwaan; dezelfde merken. Zilveren collecteschaal op voet, hoog 18,5 cm; merken: Haarlem, Holland, H (1670), meesterteken in een schild een posthoorn. Dergelijke collecteschaal, geschonken in 1674, hoog 17,5 cm; merken: Amsterdam, Holland, M (1674), meesterteken gekoppeld NH. Gedreven zilveren ouwelschaal, hoog 16,5 cm, pl C, 245 de uitgeschulpte voet versierd met bloemen en vruchtentrossen, de rijkbewerkte baluster met drie opengewerkte armpjes, die uitlopen in satyrkopjes; de schaal - blijkens de inscriptie geschonken in 1727, merken: Amsterdam, Holland, R (1727), meesterteken voet, 156 - prijkt met een krans van bloemen en vruchten, terwijl zich op het midden het beeldje bevindt van een zwaan (frederiks, Dutch Silver, 246). Twee collectezakjes met zilveren beugels en belletjes, 1777; merken: Amsterdam, Holland P. Ga naar margenoot+ Op de orgelgalerij een uurwerk, waarvan de met Lodewijk XIV-snijwerk omlijste wijzerplaat, het jaartal 1654, de initialen bvs (Baltus van Sitten) en een kroon draagt.
Ga naar margenoot+ DE DOOPSGEZINDE VERMANING ‘Het Nieuwe Huys’, Westzijde 80, is in 1687, na samenvoeging van de Waterl. en Vlaamse Gemeenten, gebouwd en in 1886 en 1930 hersteld (loosjes, blz 161. - van der aa, blz 21. - van geuns, blz 156. - s. lootsma, Het Nieuwe Huys, Zaandam, 1937. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 45 vlg.) Ga naar margenoot+ Het zeer sobere door een hoog schilddak afgedekte houten gebouw is, afgezien van de bakstenen portaalaanbouw uit 1862, uitwendig nog vrijwel gaaf. De inwendige ruimte, overdekt door een houten tongewelf boven in de vorige eeuw nieuw geprofileerde trekbalken, heeft aan drie zijden galerijen, XVIIId. De kerk bezit: Ga naar margenoot+ Orgel uit 1782, hersteld in 1890, waarvan de kas in Lodewijk XVI-stijl bekroond wordt door het beeld van Koning David tussen twee vrouwenfiguren in halfliggende houding. Ga naar margenoot+ Enige eiken kerkbanken, XVII. Ga naar margenoot+ Twee houten psalmborden, XVIIId. Ga naar margenoot+ Twee wandborden met namen van diakenen, XVIIId. | |
[pagina 157]
| |
Avondmaalszilver, geschonken in 1797 door Neeltje Jans Nen, bestaande uit eenGa naar margenoot+ schotel, twee broodmandjes en twee kannen; het oude tinnen stel thans in het Weeshuis; zie blz 162. Zilveren doopbekken, XIXb, geschonken door de Herv. Gemeente als dank voor de door haar genoten gastvrijheid tijdens de restauratie van de Westzijderkerk in de jaren 1833/4.
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Maria Magdalena, aan het Kalf,Ga naar margenoot+ waarvan de parochie waarschijnlijk omstreeks 1650 was opgericht (loosjes, blz 169. - Bijdr. bisd. Haarl., I, blz 117. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 27 vlg), is een modern gebouw, tot welks inventaris behoren: Portret, XVIIIc, op doek 123 × 90 cm, van een man naast een boomstronk; inGa naar margenoot+ rococolijst. Monstrans van gedreven zilver, XVIIc, hoog 84,5 cm, merken: Amsterdam, Holland,Ga naar margenoot+ G (1669), meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54). De uitgeschulpte voet met engelkopjes en ovale medaillons, waarin twee Oud-Testamentische taferelen, het Laatste Avondmaal en de Emmausgangers. Ook de nodus is met engelkopjes versierd. Boven het expositorium een baldakijn op getorste kolommetjes; aan weerszijden hiervan twee engelfiguren. Het geheel bekroond door de Pelikaan en een Crucifix. Gedeeltelijk vergulde rococo-monstrans van gedreven zilver, XVIIIc, hoog 66 cm, Haarlems keurstempel. De voet draagt in een ovaal medaillon de voorstelling van de H. Maria Magdalena. Het expositorium is omgeven door een stralenkrans, vruchtenornament en engeltjes. Vergulde miskelk van gedreven zilver, hoog 29,5 cm; merken: Amsterdam, Holland, F (1668), meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54). Op de uitgeschulpte voet engelkopjes en drie ovale medaillons met voorstellingen van de Geboorte, de Kruisiging en de Verrijzenis. Op de nodus voorstellingen van de H.H. Maria Magdalena, Willibrord en Cornelis; om de cuppa druiventrossen, zeer plastisch bewerkt, vgl pl XCVII, 235. Vergulde miskelk van gedreven zilver, XVII A, hoog 25,5 cm; Amsterdams keurstempel, jaarletter D; de uitgeschulpte voet is versierd met engelkopjes, evenals de nodus en de cuppa; de ovale medaillons op het oplopende gedeelte van de voet bevatten voorstellingen van de H. Engelbewaarder, de H. Petrus, de Kruisiging en de H. Paulus. Hostiedoosje van gedreven zilver, hoog 8,5 cm; merken: Amsterdam, Holland, H (1670), meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54), op de zijwanden bloemranken; op de deksel het ihs-monogram met kruis en nagelen. Ovaal zilveren ampullenblad, grootste diameter 34,5 cm; merken: Haarlem, Holland, N (1699), meesterteken als voet, 56. De rand prijkt met een gedreven vruchtenen bloemenversiering; in het midden ihs en een kruis. Ovaal zilveren doopbekken, grootste diameter 40 cm, met een gedreven voorstelling van de Doop in de Jordaan, omgeven door een rand van bloemen en vruchten. Merken: Amsterdam, Holland, O (1700), meesterteken een naar links gewende gans in een ovaal schild. Wierookvat van gedreven zilver - ‘gegeven door Corn. D. Kalf 1770’, hoog 31 cm; merken: Haarlem, Holland, K (1768) - met de voorstellingen van de HH. Willibrord en Maria Magdalena. | |
[pagina 158]
| |
Zilveren wierookscheepje, XVIIIc, hoog 31 cm, Amsterdams keurstempel, jaarletter K.; het heeft de vorm van een scheepje met op de voorplecht de figuur van de H. Andreas en Christus als stuurman op de achtersteven. Gedreven zilveren missaalband, XVIIIb, pl XCVII, 233, 37 × 23 cm; merken: Amsterdam, Holland, I, meesterteken rvdw (v en d aan een), versierd in late Lodewijk XIV-stijl. Aan de voorzijde in een medaillon de H. Maria Magdalena en op de hoeken de Evangelisten; aan de achterzijde resp. de Verheerlijkte Christus en de Latijnse Kerkvaders. Op de rug de borstbeelden van zeven heiligen. Lezenaar met gedreven zilveren beslag met bloemen en vruchtenversiering, XVIIIc; afmetingen van het voorblad 34 × 42 cm; merken: Amsterdam, Holland, A, meesterteken IB in een rechthoekig veld. Acht kandelaars van gedreven zilver, XVIIb, in hoogte varierend tussen 41 en 46 cm. Bij vier dezer kandelaars is de voet gevormd uit voluten. De andere vier hebben een voet, die rust op engelkopjes en aan de bovenzijde met engelkopjes versierd is; bovendien tonen deze laatste kandelaars drie ovale medaillons, van welke er één telkens een voorstelling bevat, en wel Maria met het Goddelijk Kind, de H. Maria Magdalena, en bij twee kandelaars de H. Theresia van Avila. Zes kandelaars van gedreven zilver, XVIIb, hoog 79 cm, waarvan de voet o.a. een voorstelling draagt van de Annunciatie. Ga naar margenoot+ Koperen paaskaarskandelaar, XVIIIa, hoog 79 cm, op een uit drie voluten gevormde voet.
Ga naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Bonifacius, Oostzijde 72, gebouwd in 1900 op de plaats van een schuilkerk uit 1784 (50 Jaren Zaanstreek, blz 27 vlg) bezit: Ga naar margenoot+ Orgel, gebouwd in 1786 door J. Mitterreiter en sindsdien meerdere malen hersteld. Ga naar margenoot+ Portret op doek, 81 × 67 cm, van pastoor van der Aa (1784). Ga naar margenoot+ Zilveren ciborie met vergulde cuppa, hoog 43,5 cm; zilveren miskelk met vergulde cuppa, hoog 25 cm; verguld zilveren miskelk, hoog 22 cm; zilveren ampullen hoog 15 cm, met blad; zilveren wierookvat, hoog 31,5 cm, met scheepje, hoog 10,5 cm, en ceremoniestaf met zilveren knop, hoogte van de knop 13 cm. Geschonken in 1785, alle in Lodewijk XVI-stijl versierd; het wierookvat met een voorstelling van de Drie Wijzen. Merken voor zover aanwezig: Amsterdam, Holland, A, meesterteken O in een vierpas, met uitzondering van de ciborie en het ampullenblad, welke resp. het meesterteken hebben van Frederik Manicus? (voet, 517) en iix in een rechthoekig veld. Drie zilveren oliebusjes, XIXa, hoog 7,7 cm.
Ga naar margenoot+ DE OUD-KATHOLIEKE KERK van de H. Maria Magdalena aan het Papenpad (Oudh. en Gest., I, blz 424. - Teg. Staat, VIII, blz 333. - loosjes, blz 169 vlg. - van geuns, blz 166. - van der aa, blz 22. - Bijdr. bisd. Haarl., I, blz 117 vlg. - Oud Katholiek, 1928, blz 55; 103 vlg. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 38 vlg) is in 1695 opgetrokken ter vervanging van een kerkje in de Molenbuurt uit 1652, dat op haar beurt weer een in 1650 tot kerk ingerichte woning verving; in 1806 inwendig hersteld en in 1927 geheel gerestaureerd. | |
[pagina 159]
| |
Het grote, aan twee zijden afgewolfde dak met nokhoekbekroningen, waaronder ookGa naar margenoot+ een gedeelte van de geheel vernieuwde pastorie is gelegen, en de wanden van gepotdekselde planken maken het gebouw een karakteristieke vertegenwoordiger van de in de 17de en 18de eeuw vrij veel voorkomende Katholieke schuurkerken; slechts uit de rondboogvensters, XVIII, en de pilasteromlijsting, XVIII, van de oude ingang aan de straatzijde blijkt de werkelijke bestemming. Het inwendige, pl LXX, 166, wordt overdekt door een houten tongewelf, aanGa naar margenoot+ weerskanten waarvan zich vlakke zolderingen bevinden. Twee langsgerichte balken vormen door hun profilering een kroonlijst onder de aanzet van dit gewelf. De kolommen, welke zich oorspr. onder deze balken bevonden zijn in 1806 uitgebroken. Het gevolg hiervan is geweest, dat de zaak in de loop der tijd zo is gaan verzakken, dat deze balken in 1927 met korbelen versterkt moesten worden. Boven het tochtportaal - waarvan een der deuren, afkomstig uit de oude pastorie, het jaartal 1695 draagt - bevinden zich boven elkaar, gedragen door Dorische zuiltjes, de orgelgalerij en een tweede galerij. Opmerkelijk zijn de beide roodgemarmerde pilasteromlijstingen met snijwerk en geschilderde dessus-de-porte van de deuren aan weerskanten van het altaar en een dergelijke omlijsting zonder schilderstuk om de deur naar de sacristie. Het schilderstuk links van het altaar geeft een voorstelling te zien van de met het zwaard doorboorde H. Maagd (Maria van Smarten); het stuk rechts de H. Maria Magdalena. Het snijwerk bevat in een ajouren rankenornament links het Christogram met Α en Ω en rechts het monogram ihs met een kruis. De kerk bezit de volgende meubelen en andere voorwerpen: Altaar, waarvan de barokke retabel, XVIId, pl LXX, 166, bestaat uit een geschilderdeGa naar margenoot+ voorstelling van de H. Maria Magdalena, wenend onder het kruis, in een omlijsting van vier gemarmerde Korinthische zuilen, afgedekt met zware voluten; het geheel bekroond door een beeld van de H. Maagd met het Goddelijk Kind in een rondboognis. Het verdere snijwerk van de retabel bevat rankwerk en engelkopjes. In de predella zijn de figuren geschilderd van de H.H. Petrus en Maria Magdalena. Het tabernakel, XVIId, bekleed met schildpad en ivoor, is aan de voorzijde versierdGa naar margenoot+ met gecanneleerde pilasters en de in nissen geplaatste koperen beeldjes van de H.H. Willibrord en Bonifatius. Op het tabernakel staat een eveneens met schildpad bekleed kruis met een ivoren corpus, XVIId; hoogte van het corpus 33 cm. Vier grote en twee kleinere gesneden kandelaars, XVIId.Ga naar margenoot+ Eiken balie met getorste spijlen, XVIId, als afsluiting van de doopruimte.Ga naar margenoot+ Gesneden communiebank, XVIId, met een cartouche met ihs, kruis en nagelen tussen wijnranken.Ga naar margenoot+ Notenhouten preekstoel, XVIId, pl LXIX, 164, waarvan de zeskantige kuip rustGa naar margenoot+ op een gesneden adelaar en de trapleuning prijkt met gesneden rankwerk. Notenhouten kabinet, XVIId, pl LXIX, 165, op getorste poten, voorzien vanGa naar margenoot+ gesneden rankwerk en bekroond door het beeld van de Pelikaan boven een voorstelling van de doek van Veronica. Opmerkelijk is aan deze kast de losse achterwand, die eertijds correspondeerde met een opening in de muur tussen kerk en pastorie, waardoor het bij een inval van de schout en zijn rakkers mogelijk was het kerkzilver snel buiten de kerk in veiligheid te brengen. Notenhouten vesperstoel, XVIId, met snijwerk en bekleed met fluweel.Ga naar margenoot+ | |
[pagina 160]
| |
Ga naar margenoot+ Het orgel, afkomstig uit een voormalige Oud-Katholieke Kerk te Amsterdam, is in 1809 in de plaats gekomen van een ouder instrument. De met het beeld van Koning David en twee vazen bekroonde kas is aan weerszijden voorzien van voluten met een boek en muziekinstrumenten, terwijl zich aan de onderzijde guirlandes bevinden. Boven het klavier komt een gesneden lezenaar voor met een monogram. Ga naar margenoot+ Koperen kroon voor zes kaarsen, koperen kroon voor twaalf kaarsen in twee rijen en twee koperen wandluchters, alle XVII B. Ga naar margenoot+ Koperen godslamp uit 1702. Ga naar margenoot+ Schilderij door J.F. Roosendael 1668, op doek 240 × 168 cm, in een rondbogige omlijsting, voorstellend Christus aan de Geselpaal. Schilderij, XVIIc, doek 240 × 168 cm, in een rondbogige omlijsting, voorstellend de Aanbidding van de Herders. Sterk gerestaureerde voorstelling van de Aanbidding der Wijzen, XVII, op paneel van 60 × 83 cm. Schilderij, op paneel van 67 × 54 cm, met een voorstelling van de Bewening van Christus. Copie naar een vroeg 17de eeuws origineel. Ga naar margenoot+ Monstrans van gedreven zilver, XVIIc, hoog 66 cm, met onder de voet het inschrift joan moermans e antw. De uitgeschulpte voet prijkt met engelkopjes, druiventrossen en korenaren, de nodus met guirlandes en de symbolen van de Vier Evangelisten. Het expositorium, waaronder en waarboven zich cherubijnenkopjes bevinden, wordt geflankeerd door de figuren van twee engelen, die in half knielende houding de bekroning torsen. Deze bestaat o.a. uit een door twee engeltjes gedragen kroon met de Pelikaan en een Crucifix, pl XCVIII, 237. Vergulde ciborie van gedreven zilver, hoog 63 cm; merken: Amsterdam, Holland, C (1665), meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54). Het oplopende deel van de uitgeschulpte voet draagt medaillons met voorstellingen van de H. Maagd met het Goddelijk Kind op de maansikkel, de apostel Paulus, de H. Maria Magdalena en de apostel Petrus. Om de cuppa komen tussen rankwerk engeltjes voor met Passieattributen. De met acht rode edelstenen versierde deksel wordt bekroond door vier cherubijnenkopjes, waarvan de uiteinden der vleugels een wereldbol dragen met de Pelikaan en een Crucifix, pl XCVIII, 239. Vergulde miskelk van gedreven zilver, hoog 31,5 cm; merken: Amsterdam, Holland, C (1665), meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54). De uitgeschulpte voet draagt tussen de vleugels van drie dezer engelkopjes de voorstellingen van de Geboorte, de Kruiziging en de Verrijzenis. De nodus prijkt met de halffiguren van twee apostelen en de H. Maria Magdalena, in medaillons tussen engelkopjes, terwijl zich rond de cuppa een zeer plastische versiering bevindt van bloemen, pl XCVII, 235. Vergulde miskelk van gedreven zilver, hoog 24 cm, met zeskantige stam en een nodus met facettenversiering, XVI, een uitgeschulpte voet - met de merken Amsterdam, O (1645), meesterteken van Thomas Bogaert (voet, 41), versierd met engelkopjes, en de voorstellingen van de Geseling, de Bespotting en de Kruisiging in drie ovale medaillons - en een cuppa, die gestempeld is met de jaarletter Q (1825). Zilveren hostiedoosje met gegraveerd rankwerk, hoog 9 cm, Haarlems keurstempel, meesterteken als voet, 30, jaarletter E (1649). Twee zilveren ampullen, XVIII A, hoog 15 cm, merken: Amsterdam, Holland, E, meesterteken onleesbaar. Onder de tuit komt bij beiden een masker voor. | |
[pagina 161]
| |
Zilveren ampullenblad, XVIIc, pl XCIX, 240, diameter 36 cm, geen merken te bespeuren. De rand heeft een gedreven ornament van rankwerk met in het midden, omgeven door een krans, het monogram ihs met een kruis en drie nagelen (frederiks, Dutch Silver, 252). Zilveren ablutiekelk, hoog 19,5 cm, met gedreven bloemenversiering; merken: Haarlem, Holland, O (1700), meesterteken als voet, 56. Zilveren godslamp, XVIIIa, versierd met gedreven engelkopjes. Wierookvat van gedreven zilver, hoog 32 cm, geschonken door cataryne walon ao 1676; de versiering bestaat hoofdzakelijk uit cherubijnenkopjes, terwijl de voet bovendien tussen de vleugels van de cherubijnen de voorstellingen bevat van de Latijnse Kerkvaders en vier onderling verschillende voorstellingen van de H. Maria Magdalena. Wierookscheepje van gedreven zilver, XVIId, lang 10,5 cm, versierd met engelkopjes, aan de binnenkant van een der beide deksels komt het monogram fwo voor. Missaalbeslag van gedreven zilver, XVIIc, aan een modern missaal; de middenstukken aan voor- en achterzijde dragen resp. de voorstellingen van de H. Maagd met het Goddelijk Kind op de Maansikkel en de H. Maria Magdalena; de hoekstukken zijn versierd met engelkopjes, de beide sloten met engelkopjes en voor; stellingen van Christus met de kelk en Christus als Man van Smarten (frederiks, Dutch Silver, 253). Ebbenhouten kruisbeeld met zilveren corpus, hoog 16,5 cm, beslag en reliekhoudertje, XVIId. Houten expositietroon, aan de voorzijde en aan de zijkanten bekleed met gedreven zilver, XVIId; op het voorblad, 15 × 23 cm, is het Lam Gods uitgebeeld; de zijkanten vertonen cherubs. Zilveren altaarschel, XVIId, diameter 16 cm, rustend op drie voetjes in de vorm van leeuwenklauwen en voorzien van een gedreven versiering van bloemen en loofwerk. Koperen altaarschel, XVIId, diameter 16 cm, met aan de bovenzijde uitgespaard o.a.Ga naar margenoot+ het monogram ihs met een kruis en drie nagelen. Roodfluwelen misstel, XVIId, met het destijds gebruikelijke ingeschoren symmetrischeGa naar margenoot+ patroon en met borduursel van gouddraad. Witzijden misstel, XVIII, met ingeweven bloemen, een rand van geborduurde bloemen en verder borduursel van zilverdraad. Groen fluwelen antependium, XVIId, met een ingeschoren symmetrisch patroon en een rand van kloskant. Witzijden antependium, XVIId, met een patroon van grote ranken en in het midden een geborduurde voorstelling van de H. Maagd met het Goddelijk Kind, waarover een stuk doorzichtig kloskant is aangebracht met engeltjes met wierookvaten. Rood antependium, samengesteld uit verschillende fragmenten, o.a. Italiaans goudbrocaat, XV, met een granaatappelpatroon. Pluviale van rood goudbrocaat, XVI, met een granaatappelpatroon en latere damastzijden, met gouddraad geborduurde randen. | |
Gebouwen van liefdadigheidHET VOORM. WEESHUIS van de Herv. Gemeente, Westzijde 204-210, heeft eenGa naar margenoot+ voorvleugel met een gewijzigde voorgevel van baksteen, een grotendeels gave langgerekte achtervleugel met een afluiving en gebogen hoekvensters, XVIIIc, pl LXXII, 171. In een der kamers een 18de eeuwse betimmering; de Zaankamer overdekt door een houten gewelf boven een kooflijst (van der aa, blz 23). | |
[pagina 162]
| |
Ga naar margenoot+ Het moderne Hervormde Diaconiehuis, Bloemgracht 97, bezit een vrouwenportret, XVIIb, op paneel, 62 × 49 cm, en een portret, XVIIId, van P.B. Pennemes † 1792, op doek, 61 × 48 cm.
Ga naar margenoot+ HET VOORM. WEESHUIS van de Doopsgezinde Gemeente, Stationsweg 6, in 1712/3 opgetrokken op de plaats van het oude Vlaamse predikhuis van 1649 en in 1915 en 1933 hersteld (s. lootsma, Het Nieuwe Huys, blz 33 vlg), is een grotendeels houten gebouw van twee verdiepingen onder een schilddak; links een lage houten aanbouw, de eindgevel met een getorste makelaar. In het midden van de bakstenen voorgevel een onder- en bovendeur en bovenlicht in een pilasteromlijsting. Ga naar margenoot+ In verschillende vertrekken, o.a. de Regentenkamer, een betegelde schouw. Opmerkelijk is de vroegere jongensslaapzaal, met ingebouwde bedsteden en vele kleine muurkastjes. Tot de inventaris behoren enig meubilair en gebruiksvoorwerpen - XVII en XVIII -;Ga naar margenoot+ o.a. een schilderij op doek, 57 × 84 cm, met de voorstelling van een jongen met een ponnypaardje en het onderschrift aetatvs svae 6½/ao 1651; avondmaalstin.
Ga naar margenoot+ HET VOORM. WEESHUIS van de Waterl. Doopsgezinden, Oostzijde 240, uit 1803/4 is in 1920 zó gewijzigd, dat nog slechts de voorgevel oud is; het middengedeelte met voluutvormige klauwstukken en een fronton van natuursteen; het lagere rechtergedeelte met een hoekbekroning in rococotrant (De Zaende, 1947, blz 161, 193, 273). | |
Particuliere gebouwenDe woonhuizen zijn, tenzij anders vermeld, slechts één verdieping hoog: Ga naar margenoot+ Bloemgracht 9. Houten huisje, XVIII, waarin de oorspronkelijke betimmering en een dubbele z.g. smuiger bewaard zijn. Bloemgracht 21. Omstreeks 1870 uit Koog aan de Zaan naar hier overgebracht houten huis, XIXa, waarvan het ingezwenkte voorschot prijkt met een topguirlande, zijpilasters en een fronton met een gesneden bijenkorf. Het plafond in de voorkamer is versierd met een gesneden rozet en loofwerk. Ga naar margenoot+ Catharijnepad 1-2 en Dampad 102. Houten huizen, XVIII A, met rechtafgedekte voorgevels; inwendig een smuiger. Ga naar margenoot+ Dampad 84. Dergelijk huis, XVIII A, met een bakstenen voorgevel en inwendig een tegelschouw. Dampad 104. Een dergelijk huis, XVIII A, geheel van hout met een smuiger. Dampad 114-116. Houten huisje, XVIII A, met een van uitgezaagde windveren voorzien topgeveltje. Inwendig oude betimmering en tevens een tegeltableau, waarop een paltrokmolen is uitgebeeld. Een tegel met een gedicht op de in 1592 gestichte molen Het Juffertje is thans niet meer aanwezig. Ga naar margenoot+ Hogendijk 13. Houten huis met een door een fronton bekroond ingezwenkt voorschot, XIXa, en inwendig een smuiger, XVIII. Hogendijk 19. Houten herenhuis van twee verdiepingen onder een schilddak, XIXa, voorzien van een dakkapel met een fronton, ingezwenkte zijstukken en een rond venster; de ingang in het midden van de voorgevel heeft een omlijsting van Ionische pilasters; vgl Zuiderhoofdstraat 70 te Krommenie, blz 80. | |
[pagina 163]
| |
Hogendijk 36. Aan de achterzijde een houten gevel, XVIIId, met een door pilasters geleed ingezwenkt voorschot met een topguirlande en een fronton. Hogendijk 46. Gesneden en gepolychromeerd deurkalf met het jaartal 1676 en drie hamers. Hogendijk 62. Bakstenen woonhuis, XVII B, met een ingezwenkt door een fronton bekroond houten voorschot, XVIIId, en vroeg 19de eeuwse schuiframen in de deels door strekken of ontlastingsbogen met natuurstenen blokken afgedekte vensters. Inwendig, ter verlichting van de zolderverdieping, achter het voorste trappenhuis een eiken binnenpui, XVII B, waarvan de glas-in-loodraampjes van elkaar gescheiden zijn door gegroefde pilasters. Zowel gelijkvloers als op de zolderverdieping komt een dubbele smuiger voor, XVIId. De betimmeringsfragmenten zijn deels van elders ingebracht. Hogendijk 78. Aan een 19de eeuwse gevel een banderol met een bloem en anno 1724. Kokspad 3. Topgevel met uitgezaagde windveren; inwendigGa naar margenoot+ een smuiger. Afb. 41. Zaandam. Mr. Cornelispad 73
Kopermolenstraat 3. Houten voorschot in rococostijl boven een bakstenen onderpui,Ga naar margenoot+ XVIIIc; de gevel van elders hierheen overgebracht. De ingang heeft een Ionische pilasteromlijsting; de ramen zijn gewijzigd, pl LXXIV, 178. Mr Cornelispad 73. Uitwendig gaaf houten huis, XVIIIa, afb 14 en pl LXXV, 183,Ga naar margenoot+ opmerkelijk door de z.g. dooddeur in het midden van de voorgevel, welke deur slechts bij huwelijk en begrafenis gebruikt werd en onmiddellijk toegang geeft tot de woonkamer; de eigenlijke ingang bevindt zich in de zijgevel. Links in de voorgevel komt een overhoeks geplaatst venster voor. Inwendig een smuiger. In het achterhuis een kelder en een opkamer. Mr Cornelispad 7, 11, 15, 75. Houten puntgevels, XIXa. Oostzijde 8, 9, 10, 97, 109 en 149. Houten voorschotten, XIXa, met zijmeanders ofGa naar margenoot+ pilasters. Oostzijde 125. Inwendig een smuiger, XVIII. Oostzijde 132. Vrijstaand geheel houten huis, XIXa, onder een met de straat parallel gelegen zadeldak, dat afgesloten wordt door ingezwenkte voorschotten met zijmeanders en een fronton, en dat voorzien is van een dakkapel in dezelfde trant boven de door pilasters met composietkapitelen geflankeerde ingang. Oostzijde 220. Houten huisje, XIXa, met aan voor- en achterzijde een ingezwenkt voorschot. Oostzijde 221. Bakstenen woonhuis - XVIIIc, schuiframen deels XIXa - op een T-vormige plattegrond met een rijkgesneden rococovoorschot aan de noordzijde, pl LXXIV, 179, een eenvoudig voorschot met uitgezaagde windveren aan de kant van de straat en een modern voorschot in 18de eeuwse trant op de naar de Zaan gekeerde gevel, welke een gebogen hoekvenster heeft. De deuromlijstingen in de gang vertonen vereenvoudigde rococovormen; een grijsmarmeren hoekschouwtje in de grootste kamer is in dezelfde stijl uitgevoerd. In | |
[pagina 164]
| |
een ander vertrek een grijsmarmeren Lodewijk XVI-schoorsteenmantel met een opzetspiegel in een gesneden en vergulde lijst. De deuromlijsting van deze kamer vertoont dezelfde stijl. Oostzijde 242. Gedeeltelijk bakstenen huis, XVIIId, van twee loodrecht t.o.v. elkaar gebouwde vleugels onder zadeldaken, die elk afgesloten worden door een ingezwenkt, door een fronton bekroond voorschot. De ingang heeft een Ionische pilasteromlijsting. Oostzijde 258-260. Dubbel houten huis, XVIIId, onder een met de straat parallel gelegen zadeldak. Van de twee door pilasters geflankeerde ingangen heeft de linker een snijraam met de attributen van handel en nijverheid. Oostzijde 267. Getorste makelaar, XVIII. Oostzijde 222. Inwendig een dubbele smuiger, XVIII. Oostzijde 327. Makelaar met een bolvormige met sterren en facetten versierde bekroning, XVII. Oostzijde 367. Grotendeels houten huis, XIXa, voorzien van een ingezwenkt voorschot met pilasters en een fronton, boven een bakstenen onderpui. De ingang geflankeerd door pilasters. Oostzijde 388. Geheel houten huis van twee in elkaars verlengde gelegen gedeelten van verschillende ouderdom. In de linkerzijgevel twee ingangen, van welke de achterste een gesneden deurkalf heeft met het jaartal 1652 en de ingang in het jongste gedeelte een deurkalf, waarin de voorstelling van een koopman is gesneden en anno 1726. Binnen is een smuiger te zien. Ga naar margenoot+ Papenpad 2a. Weer toegepast aan een modern huis, een gesneden deurkalf met een paard en anno 1620. Ga naar margenoot+ Peperdwarsstraat 12. Houten huis, XVIIIa, met in de woonkamer nog een fragment van de oorspronkelijke betimmering (afb in Bouwk. Weekblad, 1910, blz 427) en boven het moderne plafond van dit vertrek het oorspronkelijke plafond, beschilderd in Lodewijk XIV-trant. Ga naar margenoot+ Peperstraat 2. Inwendig een smuiger, XVIII. Ga naar margenoot+ Rozengracht 1. Houten huisje - XVIId, gewijzigd XIXa - onder een met de straat parallel gelegen zadeldak, dat aan één zijde wordt afgesloten door een geheel gave 17de eeuwse topgevel van geribde planken. Voorts is aan de straatzijde opmerkelijk de overstekende etalagekast met raamlijsten in de vorm van pilasters. Ga naar margenoot+ Tuinierspad 15. Inwendig een gaaf 18de eeuws vertrek met een smuiger. Ga naar margenoot+ Westzijde 37. Ingezwenkt voorschot, XIXa, geleed door pilasters, bekroond door een fronton en door vazen op de beide buitenste pilasters. Westzijde 38. Herenhuis - XVIIIb, pl LXXIV, 177, gebouwd voor de reder Nicolaas Calf (vgl Buiten, 1918, blz 412) -, afgedekt door een schilddak, waarvan de nokhoeken door twee schoorstenen geaccentueerd zijn, en voorzien van een bakstenen voorgevel met een rijkversierd, hoger opgetrokken middenrisaliet in rococostijl. Van deze voorgevel worden de zijtraveeën van twee verdiepingen en een (later toegevoegde?) mezzanine-verdieping van hout geleed door horizontaal verdeelde hoeklisenen. Het middenrisaliet eindigt in een ingezwenkte halsgevel met een gebeeldhouwde afdekking met kuif en aanzetkrullen; de gecombineerde omlijstingen van de ingang en de erboven gelegen vensters zou men wellicht eerder aan een | |
[pagina 165]
| |
rechtafgedekte gevel verwacht hebben. De middenpartij prijkt voorts met enige smeedijzeren sierankers. Voor de zijtraveeën een ijzeren hek. De ramen werden deels omstreeks 1800, deels in deze eeuw gewijzigd; de dubbele deuren en het bovenlicht zijn van omstreeks 1800. In het midden van de houten tuingevel een ingang in een pilasteromlijsting. De naar het water gekeerde gevel van de twee verdiepingen hoge houten achtervleugel, XIXa, heeft een afluiving en als beëindiging een fronton. Het stucwerk van de gang en de gesneden eiken trapleuning vertonen de rococostijl evenals in een der vertrekken de marmeren schoorsteenmantel, de lambrizering en de gesneden omlijsting van de schuifdeuren. In de keuken is een der wanden opgelost in drie paars betegelde nissen voor gootsteen, aanrecht, stookplaats en wasketel, pl LXXVI, 184. Westzijde 76. Bakstenen tuinkoepel, XVIIIc, inwendig overdekt door een gestuct plafond in rococostijl. Westzijde 108. In een moderne gevel een steen, XVIId, met de Hollandse leeuw en het onderschrift d'Eendragt. Westzijde 114. Uit hout en baksteen opgetrokken tuinkoepel in Lodewijk XIV-stijl - XVIIIa, gerestaureerd in 1948; pl LXXV, 181 en pl LXXVI, 185 -, uitwendig verlevendigd door hoeklisenen en door getoogde bekroningen met schelpvullingen aan vier zijden. Het gebouwtje heeft een gaaf interieur met een betimmering, een eenvoudige schouw en een gestuct plafond. Westzijde 126. In- en uitgezwenkt voorschot, XIXa, met zijvoluten. Westzijde 130. Ingezwenkt voorschot, XIXa, met pilasters en een fronton. Westzijde 155. Inwendig een smuiger, XVIII. Westzijde 185. Houten huis - in hoofdzaak XVIIIa -, waaraan uitwendig een z.g. dooddeur en een topgevel van geribde planken zijn op te merken en binnen een grotendeels gaaf 18de eeuws vertrek met een smuiger; de hiermee corresponderende smuiger in de aangrenzende kamer is, evenals een betegelde wand in de keuken, geheel overgeverfd. Het huis heeft een kelder en een opkamer, beide via twee deurtjes naast de smuiger in het eerst genoemde vertrek toegankelijk. Westzijde 204-210. Voorm. Herv. Weeshuis (zie blz 161). Westzijde 218. In- en uitgezwenkt voorschot, XVIII B, en een ingangsomlijsting van pilasters, Westzijde 240. Ingezwenkt voorschot met zijmeanders boven een bakstenen onderpui, waarin een ingangsomlijsting van pilasters voorkomt, XIXa. Westzijde 256. Gevelsteen met anno 1726 en de voorstelling van een adelaar en drie gebeeldhouwde ovale vensteromlijstingen uit dezelfde tijd, weer toegepast aan een 19de eeuwse woning. Wijnkanspad 15. Gesneden deurkalf met anno 1671.Ga naar margenoot+ Wijnkanspad 19. Gaaf houten huis, XVIII, waarin nog een smuiger aanwezig is. Zuiddijk 53 en 101. Ingezwenkte voorschotten, XIXa, bekroond met een fronton.Ga naar margenoot+ Zuiddijk 119. Tegen de dijk opgetrokken, uitwendig vrijwel gaaf bakstenen herenhuis, XIXa, van twee verdiepingen onder een afgeknot schilddak met schoorstenen op de vier nokhoeken. Boven de gevels een houten attiek, boven het midden van de slechts één verdieping tellende voorgevel onderbroken door een rondbogig afgedekte dakkapel met een rond venster. Links in de voorgevel een gebogen hoek- | |
[pagina 166]
| |
venster en in het midden een ingang met een eenvoudige gesneden omlijsting en een snijraam; de deur vernieuwd. Ga naar margenoot+ Zuiderkerkstraat 14. Boven de ingang van de voorm. predikantswoning van de Herv. Oostzijderkerk een gevelsteen (omstreeks 1700) met het wapen van Oostzaandam. | |
MolensGa naar margenoot+ De Duinjager, verfmolen in het Oostzijderveld; windbrief van 1696, herbouwd in 1781 (boorsma, blz 141). Achtkante bovenkruier met spruiten en stelling op een houten schuur; de kap en de romp met riet bekleed. De Gekroonde Poelenburg, paltrokmolen, balkenzager ten N. van de Troelstralaan; dezelfde als de in 1869 te Koog aan de Zaan gebouwde molen De Locomotief. In 1904 is hij naar zijn tegenwoordige plaats overgebracht om de een jaar tevoren afgebrande paltrokmolen De Gekroonde Poelenburg te vervangen (boorsma, blz 117; 151). De Held Josua, patrokmolen, balkenzager, in het Westzijderveld; windbrief van 27 Juli 1719 (boorsma, blz 80), pl LXVII. De Huisman, voormalige snuif- en mosterdmolen aan het Blauwe Pad, bestond reeds in 1802, dient thans als zaagmolen; achtkante bovenkruier met spruiten en stelling op een houten schuur, de romp en de kap met riet bekleed (boorsma, blz 109). De Huisvrouw, zaagmolentje in het Oostzijderveld, waarheen het in 1932 is overgebracht, nadat het eerst in het Westzijderveld had gestaan en daarvoor als slijpmolentje te Koog aan de Zaan. Achtkante bovenkruier als boven (boorsma, blz 96, 147, 161). Indisch Welvaren, specerijmolentje aan het Blauwe Pad. Achtkante bovenkruier als boven (boorsma, blz 113). De Ooievaar, oliemolen aan de Kalverringdijk; in 1622 gebouwd, in 1670 naar zijn tegenwoordige plaats overgebracht en herhaaldelijk hersteld (boorsma, blz 210). Zelfde type als De Duinjager.
Ga naar margenoot+ Het houten huisje, waarin Czaar Peter de Grote in 1697 gedurende een week vertoefde, schijnt uit 1632 te dateren. In 1865 werd er een houten kap overheen gebouwd, die in 1895 op last van Czaar Nicolaas II door een bakstenen ombouw is vervangen (De Zaende, 1947, blz 225 vlg. - 50 Jaren Zaanstreek, blz 97 vlg). |
|