Waterland en omgeving
(1953)–J.F. van Agt– Auteursrecht onbekendUitgeestMarken binnenGa naar margenoot+ DE HERVORMDE KERK is een driezijdig gesloten zaalkerkje, in 1704 gebouwd op de plaats van een kapel, die voor de Reformatie was toegewijd aan de H. Maagd (Teg. Staat, VIII, blz 222. - van ollefen. - van der aa, blz 691. - Gen. en Herald. Gedenkw., IV, blz 86. - De Speelwagen, 1950, blz 19). Ga naar margenoot+ Zij bezit een altaarsteen van Naamse steen, 247 × 101 cm, XV, thans gebruikt als stoep voor de ingang. De vloer is geplaveid met grafzerken. Ga naar margenoot+ Klok, diameter 46 cm, met het randschrift: soli deo gloria arent van der put me fecit rotterdam, 1620. | |
[pagina 133]
| |
UitgeestDE HERVORMDE KERK, eertijds toegewijd aan Maria's Geboorte, is eigendomGa naar margenoot+ van de kerkelijke gemeente met uitzondering van de toren, die aan de burgerlijke gemeente behoort. literatuur. Oudh. en Gest., I, blz 384. - Teg. Staat, VIII, blz 221. - van ollefen. - vanGa naar margenoot+ der aa, blz 363/4. - N.H. Oudh., II, 1, blz 88 vlg. - j.c. van der loos, Geschiedenis van Uitgeest. - dezelfde in Bijdr. bisd. Haarl., 43, blz 192. - Gen. en Herald. Gedenkw., V, blz 72. - joosting en muller, II, blz 311. geschiedenis. In 1226 wordt er als werkzaam te Uitgeest een priester vermeld, die HeerGa naar margenoot+ Hugo genoemd wordt (van den bergh, nr 292). Als parochie komt Uitgeest voor het eerst voor in het register der kerkelijke tienden ten bate van het H. Land, welk register de jaren 1275 en 1280 omvat (joosting en muller, blz 7 en 13). De kerk had een vicarie, toegewijd aan de H. Nicolaas, en misschien een tweede vicarie, die was toegewijd aan de H. Jacobus. Bovendien maakte de kapel van Krommeniedijk deel uit van de parochie. Afb. 35. Uitgeest. Herv. Kerk
Het georienteerde gebouw, afb 35 en pl LXII, 146, bestaat uit een romaniserendeGa naar margenoot+ westtoren en een gothische kerk: een in beginsel eenbeukig schip, waarvan echter achteraf zeer smalle zijbeuken zijn afgescheiden, en een koor, gesloten met drie zijden van een achthoek en met het schip onder één dak gelegen. Het schip heeft een aangebouwd zuidportaal. De ingang in de oostmuur van de sluiting is van later tijd. Het gebruikte materiaal is baksteen; in het schip komt hier en daar echter ook tufsteenGa naar margenoot+ voor; de oude baksteen heeft de volgende formaten: toren 27 à 28 × 6,5 cm; | |
[pagina 134]
| |
10 lagen = 84 cm; schip hoofdzakelijk 29 à 30 × 6 à 7, 5; 10 lagen = 82 à 88 cm; koor 20 à 21 × 5; 10 lagen = 63 cm; zuidportaal 18 × 4,5; 10 lagen = 50 cm. Ga naar margenoot+ De met hoeklisenen en rondboog- en keperboogfriezen versierde toren, pl LXII, 146, met spitsbogige lichtopeningen en rondbogige galmgaten, wordt afgedekt door een, in 1726 vernieuwde bakstenen spits met sierankers. Aan de onderzijde bevinden zich lage hoeksteunberen. De buitenbekleding van de toren dateert grotendeels uit de vorige eeuw; de versiering gaat echter terug op de oude toestand (vgl twee aquarellen van H. Spilman in het Rijksarch. te Haarlem). Ga naar margenoot+ De muren van de kerk, afb 35 en pl LXII, 146, worden geschoord door merendeels gewijzigde - aan de noordzijde van het schip en bij het koor eenmaal versneden - steunberen. De geprofileerde dagkanten van de spitsbogige schipvensters zijn slechts ten dele oud. De spitsboogvensters van het koor - in beide eerste traveeën met moderne montants en hoger gelegen dorpels en in de derde travee dichtgemetseld - hebben afgeschuinde dagkanten; de afgeschuinde buitendagkant van het middelste sluitingsvenster gaat met een hol profiel over in het muurvlak. In de westmuur bevinden zich ter weerszijden van de toren twee ronde nissen en bovendien aan de noordkant een dichtgemetseld oorspronkelijk spitsboogvenster. Ga naar margenoot+ Van beide korfboogingangen in de derde schiptravee is de noordelijke dichtgemetseld terwijl de zuidelijke schuil gaat achter een portaalaanbouw, waarvan de trapgevel een toppilaster heeft en de ingangsomlijsting een sluitsteen met het wapen van Uitgeest; een tweede steen draagt een opschrift en het jaartal 1635 (N.H. Oudh., blz 89). Ga naar margenoot+ Over de benedenruimte van de toren een vernieuwd bakstenen kruisgewelf. De kerkvloer is geplaveid met grafzerken. De onderste muurzone van het schip is opgelost in spaarnissen, afgedekt door een enkele segmentboog, of door gekoppelde segmentbogen op natuurstenen kraagstenen; aan de noordzijde één in 17de eeuwse vormen. Het spitsbogige houten tongewelf wordt in het schip gedragen door spitse scheibogen op ronde pijlers met achtkantige basementen en lijstkapitelen; de smalle zijbeuken worden overdekt door dwarse tongewelven, eveneens van hout. In de eerste travee van het schip, die door een eiken wand van de overige kerkruimte is afgescheiden en waarin de noordelijke scheiboogrij niet is voortgezet, is aan de noordzijde een (vernieuwde) toog aanwezig, zoals er zich oorspronkelijk een moet hebben bevonden onder de aanzetten van het gehele schipgewelf. Ga naar margenoot+ De datering der verschillende gedeelten is, tengevolge van de vele 17de eeuwse en latere wijzigingen, slechts globaal te geven. Onderzoekingen aan muurwerk en funderingen hebben uitgewezen, dat het tegenwoordige gebouw moet zijn ontstaan door de verbouwing van een kruiskerkje, XIVa, met een slechts weinig uitspringend dwarspand; van het schip, dat ongeveer de breedte had van de huidige middenbeuk, is nog de westmuur over met het reeds genoemde dichtgezette spitsboogvenster en een oude dakmoet; van het transept zijn de eindgevels nog grotendeels aanwezig in de zijmuren van de vierde travee. Blijkens bouwnaden is de toren, XIV A, aangebouwd tegen het schip, dat vervolgens tegen het einde der 15de eeuw tot zijn tegenwoordige omvang zal zijn verbreed met afbraakmateriaal, waarna ten slotte omstreeks 1500 het koor zal zijn gebouwd. De kerk bezit: Ga naar margenoot+ Een aantal houten borden met opschriften (1641), die in 1906 uit het oude gewelf zijn gezaagd (N.H. Oudh., blz 89). | |
[pagina 135]
| |
Zeskantige eiken preekstoel, XVIId, met Ionische hoekzuilen en rondboogpanelenGa naar margenoot+ met guirlandes en bloemen. Eiken doophek, XVIId, waarvan de deklijst rust op rondboogjes en balusters.Ga naar margenoot+ Geschilderde wijzerplaat met de wapens van Uitgeest, Haarlem, Amsterdam enGa naar margenoot+ Alkmaar en anno / 1619. Klok, diameter 129 cm, met het randschrift dan 3 benedicite omnia opera dn̅iGa naar margenoot+ dn̅o lavdate et svperexaltate evm in saecvla f et p hemony me fec zvtphaniae ao 1650.
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK, H. Maria Geboorte, gewijd in 1885 (j.c.Ga naar margenoot+ van der loos, Geschiedenis van Uitgeest, blz 93 vlg. - Bijdr. bisd. Haarl., 43, blz 192 vlg. - h.j.j. scholtens, Middenkennemerland, blz 183) bezit: Schilderij, midden XVII, op doek, 110 × 68 cm, voorstellende de ‘klopjes’ AnnetjeGa naar margenoot+ en Baafje Jacobsdr in knielende houding voor een crucifix. Het merk van C. van Everdingen, dat dit schilderij volgens Bijdr. bisd. Haarlem droeg is niet meer te zien. Portret op paneel, 88 × 70 cm, van Claes Dille, pastoor van 1620/30, kniestuk; de rechterhand rust op een opengeslagen boek, waarin een wapenschild is afgebeeld met een hertskop naar rechts; voorts aetatis svae 33 / anno 1622. Portret op doek, 99 × 76 cm, van Pieter Ysbrandsz., pastoor van 1630/50, in biddende houding voor de gekruisigde Christus. Blijkens opschrift vervaardigd in 1630. Portret op paneel, 54 × 46 cM, van Michael van der Sterre, pastoor van 1671/1715, gezeten in een armstoel, op de linkerleuning waarvan staat: aet 30 Ao 1645. J.G. van Vliet. Sterk gehavend schilderij op doek, 139 × 109 cm, voorstellende de Immaculata Conceptio, XVIIIa. Vergulde ciborie van gedreven zilver, XVIIc, geen merken, op de uitgeschulpteGa naar margenoot+ voet versierd met de voorstellingen van de H. Nicolaas, de H. Clara en van het Mirakel van Amsterdam; rond de nodus engelkopjes en rond de cuppa bloemen. Op de beschadigde deksel zijn voorgesteld het offer van Abraham, het Pascha en Mozes, water slaande uit de rots. Vergulde miskelk van gedreven zilver, XVIIc, hoog 26 cm, zonder merken. Op de uitgeschulpte voet zijn engelkopjes aangebracht, erboven de afbeelding van de Wonderbare Broodvermenigvuldiging, de profeet Eliseus en een voorstelling van David, die de toonbroden in ontvangst neemt. Rond de nodus engelkopjes en rond de cuppa uitbeeldingen van de H. Maagd, de H. Catharina en de H. Nicolaas. Twee gedreven zilveren ampullen, XVIIc, hoog 20 cm, Amsterdams keurstempel, jaarletter onleesbaar, meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54), versierd met cherubijnenkopjes. Ovaal zilveren ampullenblad - grootste diameter 41,5 cm; merken: Alkmaar, Holland, N (1675) of Z (1686) meesterteken een tulp in een schild - met een gedreven rand van tulpen en in het midden een gegraveerde voorstelling van Christus voor Pilatus (frederiks, Dutch Silver, 185). Wierookvat van gedreven zilver, XVIIc, hoog 33 cm, geen merken, met tussen engelkopjes medaillons met voorstellingen van de Zondeval, de H. Maagd en de aartsengel Michael. Wierookscheepje van gedreven zilver, versierd met engelkopjes; merken: Haarlem, Holland, M (1674), meesterteken als voet, 53. | |
[pagina 136]
| |
Twee gedreven zilveren kandelaars, hoog 56 cm; merken: Amsterdam, Holland, M (1764), meesterteken als voet, 104. De voet van de een is versierd met engelkopjes en medaillons met afbeeldingen van de H.H. Willibrord, Bonifacius en Michael; die van de andere met voorstellingen van Christus, Maria en een martelaar. Vier gedreven kandelaars, hoog 52 cm, Amsterdams keurstempel, K (1641), meesterteken van Joannes Bogaert (voet, 54); de voetstukken hebben in medaillons voorstellingen van de apostelen. Gegraveerd hostiedoosje, XVIId; merken: Alkmaar, Holland, C, meesterteken onleesbaar. Ga naar margenoot+ Witzijden koorkap, midden XVII, met geborduurd bloemen- en vruchtenornament in gouddraad en kleuren; het schild, XVIb, heeft een geborduurde voorstelling van de Verrijzenis in zijde en gouddraad (b. jansen, Laat-Gothisch Borduurwerk, 's Gravenhage, 1947, nr 143). Witzijden kazuifel, XVII, met een geborduurde versiering van vruchten, bloemen en vogels en een in 1912 vernieuwd kruis. In het Bisschoppelijk Museum te Haarlem: bovenrand van een antependium, XVII, en enige waardevolle wiegedrukken (Bijdr. bis. Haarl. 53, blz 221).
Ga naar margenoot+ Meldijk 16, sterk verminkte gevel, XVIIa, oorspronkelijk wel trapgevel, met moderne onderpui. Boven de 17de eeuwse vensterkozijnen ontlastingsbogen met natuurstenen aanzetblokken en sluitstenen met leeuwenmaskers. In de top een steen met een wapen, met helm, helmteken en dekkleden. Opmerkelijk is de accoladevormige versiering van het gesneden kalf onder het bovenlicht van het zolderkozijn. Ga naar margenoot+ Het voorm. raadhuis is een verwaarloosd bakstenen gebouwtje, XVIId. Ga naar margenoot+ Rond het dorp staan een vijftal molens, van welke er twee zijn gebouwd in 1896 na afbranden van een voorafgaande molen en één in 1889; de beide andere stammen nog uit de 18de eeuw, het zijn: De Woudaap, watermolen uit 1651 van de polder het Woud, achtkante bovenkruier met vijzel en spruiten; gebouwd op een stenen voeting en bestaande uit een met riet beklede romp en kap boven een houten voetstuk. Watermolen van de polder Uitgeesterbroek, gebouwd in 1781; achtkante bovenkruier met vijzel doch zonder spruiten; de met riet beklede romp en kap rusten op een houten voetstuk boven een bakstenen voeting. Ga naar margenoot+ Grenspaal, XVIII, aan de Fielkerweg (vgl blz 3 en De Speelwagen 1951, blz 308). |
|