Waterland en omgeving
(1953)–J.F. van Agt– Auteursrecht onbekendDe Rijpliteratuur. leegwater. Kleyne Chronyke. - Teg. Staat, VIII, blz 387. - van der aa, blz 520.Ga naar margenoot+ geschiedenis. Ontstaan in de 15de eeuw als deel van het dorp Graft en in 1605 hiervan afgescheiden,Ga naar margenoot+ is De Rijp - het geboortedorp van J. Az Leegwater - in de beide volgende eeuwen vrij snel uitgegroeid, dank zij de haringvisserij en de walvisvaart. In de jaren 1625 en 1650 werden er twee havens aangelegd. Hevige branden verwoestten grote gedeelten van het dorp in 1654, 1657 en 1674. HET RAADHUIS is in 1630 volgens tekeningen van J. Az Leegwater op de plaatsGa naar margenoot+ van een uit 1489 daterende waag gebouwd en in de jaren 1917/9 gerestaureerd door J.F.L. en H. Frowein. literatuur. leegwater, Kleyne Chronyke, blz 14. -Noordholl. Arc., blz 79. - Teg. Staat,Ga naar margenoot+ VIII, blz 388. - N.H. Oudh., III, blz 70. - St. Lucas, IX, blz 51. - De Bouwwereld, 1916, blz 305. - Geïll. Gemeentebl., 1920, blz 10. Bij het rechthoekige gebouw, pl LV, 135, met topgevels aan drie zijden is de waagGa naar margenoot+ in het gelijkvloerse onderkenbaar aan de grote, door natuursteen omlijste rondboogpoorten aan markt-, vaart- en wegzijde, terwijl de tot raadhuis bestemde bovenverdieping geaccentueerd wordt door het hoge bordes. De met hoek- en boogblokken en andere natuurstenen sierdelen verlevendigde gevels worden door enige uitspringende lijsten horizontaal verdeeld. De boogtrommels boven de vensters - met moderne kruiskozijnen - liggen iets terug. Het silhouet van de hoofdverdieping wordt bepaald door voluutvormige klauwstukken, siervazen en een schildhoudende leeuw van natuursteen. De gecanneleerde toppilaster rust op de uitgekraagde sluitsteen van de ontlastingsboog van het topvenster. De zijgevels hebben voluutvormige klauwstukken aan de door een bol op een gebogen tympaan bekroonde bovenste geleding; bij de zuidgevel zijn de beide andere geledingen afgedekt door natuurstenen voluten. Boven de ingang van het raadhuis komt een steen voor met het wapen van de Rijp tussen twee leeuwen. Het fries onder de geveltop aan deze zij de - evenals die van de andere gevels afgesloten door stenen met anno 1630 - bevat een steen met de afbeelding van twee haringbuizen. Het inwendige is sterk vernieuwd; in de burgemeesterskamer zijn nog oude geprofileerdeGa naar margenoot+ balksleutels aanwezig. Een der trekbalken van de waag draagt een geschilderde voorstelling van een os, een rijm en 1633. Tegen een der nieuwe deuren is een oude spiegellamp, aangebracht, waarop een wapenschild is gesneden met 1631 en de initialen van Leegwater (AL) en Sijmen Jacobsz meestertimmerman (SL). | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Van de inventaris zijn te vermelden: Balans met een geschilderd rijm, 1632 en ialw. Brandspuit, XVIII. Twee eiken kisten, XVII, een met de geschilderde wapens van De Rijp en Haarlem. Een ijzeren kist, XVIII, met een combinatieslot. Schilderij, XVIIc, op paneel van 44 × 58 cm, met een voorstelling van de brand te de Rijp van 1654 en een toepasselijk rijm.
Ga naar margenoot+ DE HERVORMDE KERK is eigendom van de kerkelijke gemeente met uitzondering van de toren, die aan de burgerlijke gemeente behoort. Ga naar margenoot+ literatuur. leegwater, Kleyne Chronyke, blz 9 vlg. - Oudh. en Gest., I, blz 411 vlg. - Noordholl. Arc., blz 78. - Teg. Staat, VIII, blz 388. - van der aa, blz 520/1. - N.H. Oudh., II, 1, blz 63/73. - Opmerker 1904, blz 333 vlg. - Gen. en Herald. Gedenkw., IV, blz 307 vlg. - ozinga, blz 120. - w. bogtman, Glasschilders, blz 78 vlg. - Bull. Oudh. B., 1938, blz 52/3. - joosting en muller, II, 310. Ga naar margenoot+ geschiedenis. Aanvankelijk stond er te De Rijp, dat deel uitmaakte van de parochie van Graft, slechts een groot rood geverfd kruis, waarbij men 's avonds samen placht te komen om het lof te zingen. In 1467 verleende de bisschop of de abt van Egmond verlof om een B. Mariae V. kapel te stichten. Deze kapel, die van hout was, kreeg enige tijd later een bakstenen koor; in 1529 werd het schip in baksteen vernieuwd en voorzien van een westtoren. Eerst na de Hervorming werden Graft en De Rijp kerkelijk van elkaar gescheiden. Het oude koor verving men in de jaren 1635/8 door een nieuw ‘koor’ en een dwarspand; op de kruising werd een houten torentje geplaatst. Toen in de nacht van 6 op 7 Januari 1654 meer dan de helft van het dorp door een brand in de as werd gelegd, brandde de kerk geheel uit; vrij spoedig hierna evenwel werd, blijkens het relaas op een der wandborden, het gebouw, waarvan de muren in hoofdzaak waren blijven staan, hersteld en in 1661 voorzien van een nieuwe toren (afb van de kerk vóór de brand o.a. in een Kleyne Chronyke van leegwater blz 16). Opmetingen - o.a. een doorsnede en een plattegrond van de kerk vóór de herbouw - bevinden zich in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam.Ga naar margenoot+ De georienteerde en aan de zuidkant door een in de loop der tijd opgehoogd kerkhof begrensde eenbeukige, vijfzijdig gesloten en deels gothische, deels gothiserende Afb. 32. De Rijp.
Situatie van kerk en raadhuis. kruiskerk, afb 29/33, pl LVI, 136, LVII/LIX en LX, 143/4, heeft een grotendeels ingebouwde en van de hoofdas van de kerk in asrichting enigszins afwijkende westtoren en een iets breder betrekkelijk weinig uitspringend dwarspand. De hoofdingang wordt gevormd door het torenportaal; een ander portaal bevindt zich aan de noordkant van het ‘koor’. De consistoriekamer tegen de zuidwestelijke transepthoek is sterk vernieuwd. Ga naar margenoot+ De oude baksteen, overal opgemetseld in kruisverband, heeft de volgende formaten: toren 21 × 4; 10 lagen = 44 cm; schip westgevel 18 × 4; 10 lagen = 44 cm; schip, eerste travee van de noordmuur 21 à 22 × 4; 10 lagen = 46 cm; overige muren van het schip 19 × 4; 10 lagen | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||
Afb. 33. De Rijp. Herv. Kerk. Voor de juiste aanduiding der bouwperioden zie de plattegrond
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||
= 50 cm; dwarspand en ‘koor’ 24 × 4,5; 10 lagen = 59 cm; noordportaal 18 × 3; 10 lagen = 59 cm; noordportaal 18 × 3; 10 lagen = 53 cm. Ga naar margenoot+ De toren, afb 33, pl LVII, die gezien zijn stand in de plattegrond kan zijn opgetrokken op oude funderingen, vertoont met zijn ingangspartij - een rijzige spitsboognis met korfboogpoort en hoog driedelig venster met visblaastraceringen - en de rijke nissenversieringen in de vrijliggende zijden van de beide hogere geledingen, nog een uitgesproken gothisch karakter. De met leien beklede spits wordt onderbroken door een vierkante geleding met wijzerplaten. Ga naar margenoot+ Bij de kerk, afb 33, pl LVI, 136 en LVII, liggen de plint en de waterlijsten - ter hoogte van de vensterdorpels langs de eenmaal versneden steunberen doorgetrokken - aanmerkelijke hoger in de 17de eeuwse gedeelten, welke met bouwnaden tegen het schip aansluiten. De spitsboogvensters geven met hun bakstenen visblaastraceringen of maaswerk van elkaar kruisende bogen, een sterk gothische indruk, welke indruk in de noordgevel van het transept en van het ‘koor’ nog versterkt wordt door de holle profilering van de dagkanten. In de vierde travee van de noordmuur van het schip bevindt zich een reeds lang geleden gedicht gothisch rondboogpoortje. In strijd met de gothische traditie in deze streek is de aanwezigheid van twee i.p.v. één venster in de transeptgevel. Opmerkelijk is nog het peervormige venstertje, dat zich boven het ronde venster van de noordelijke transeptgevel bevindt; twee dergelijke venstertjes flankeren de rondboogingang van het noordportaal. Ga naar margenoot+ De toren, afb 33, wordt aan de kerkzijde gedragen door twee zware ronde pijlers met achtkantige lijstkapitelen, zodat er een rechthoekige ruimte ontstaan is, naar het O. op de kerk geopend door een rondboog en door spherische bogen naar, op hun beurt met spitsbogen naar het schip geopende, zijruimten. De bogen dezer nevenruimten komen neer op de lijstkapitelen der beide pijlers en lopen anderzijds tegen de muur teniet. Deze torenruimte, pl LX, 143, die aldus tezamen met de zijruimten een soort voorhal vormt tot de verdere kerk, wordt in het midden overspannen door een koepelachtig gewelf, waarvan de - boven voluutvormige en in de oosthoeken op pilastertjes gedragen kraagsteentjes ontspringende - ribben een open stenen ring van 190 cm diameter dragen; de pilastertjes rusten op hun beurt op kraagstenen met wapenschilden. Behalve van de kerk uit ontvangt deze ruimte licht door het grote venster van de ingangspartij, via de galerij boven de met een ribloos kruisgewelf overdekte portaalruimte in het tussen de westmuren van het schip gevatte torengedeelte. Deze galerij, die toegankelijk is via een in de muur uitgespaarde wenteltrap en aan de kerkzijde is voorzien van een eiken balustrade, heeft de gedaante van een diepe spitsboognis. Twee pilasters met afgeschuinde hoeken zijn ter versterking aan de kerkzijde aangebracht boven de lijstkapitelen der pijlers. Ga naar margenoot+ De inwendige ruimte van de kerk, pl LVIII, LIX en LX, 143/4, heeft een vloer van grafzerken. De onderaan met een eiken betimmering beklede muren hebben een versnijding, die in dwarspand en ‘koor’ correspondeert met de waterlijst aan de buitenkant; dit in tegenstelling met het schip, waar zij hoger is komen te liggen dan de vensterdorpels en de waterlijst aan de buitenkant, zodat de onderste strook van de vensters tussen de montants is dichtgemetseld. Onder het eerste venster van de noordmuur ligt deze versnijding, evenals de waterlijst aan de buitenkant, ongeveer 10 cm hoger. De muren aan weerskanten van de toren zijn in later tijd verzwaard. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||
Boven het middelste venster van de sluiting staat te lezen: cim anno 1655. De diagonaalgordingen van het spitsbogige eiken tongewelf komen neer op gebeeldhouwde kraagstenen met engelkopjes en acanthusbladeren; de trekbalken met geprofileerde sleutelstukken rusten op kraagstenen met wapenschilden. De kerk bezit de volgende meubelen en andere voorwerpen: Eiken zeskantige preekstoel, XVIIc, pl LIX en LXVIII, 158, blijkens een opschriftGa naar margenoot+ in een cartouche onderaan de kuip, vervaardigd door een zekere Hendrick Bruno (Gen. en Herald. Gedenkw., blz 308). De op een natuurstenen voet met acanthusversiering rustende kuip vertoont hetzelfde schema als de preekstoelen van de Herv. Kerken van Oostzaandam, Krommenie, Schermerhorn en Graft; het beeldhouwwerk is hier echter bijzonder verzorgd. Boven de Korintische hoekzuilen bevinden zich beeldjes, o.a. Geloof, Hoop, Liefde en Gerechtigheid voorstellende; de friezen hebben een symmetrische versiering van vazen en rankwerk, waartussen vogels. Eiken doophek en doopbanken, XVIIc, pl LIX, met rondboogpanelen tussenGa naar margenoot+ gegroefde pilasters en een afdeklijst op balusters. In de boogzwikken lofwerk en vogelkoppen; een der deurtjes wordt bekroond door het wapen van de Rijp, getorst door twee leeuwen met koperen staarten. Koperen voorzangerslezenaar, midden XVII, met het wapen van de Rijp en eenGa naar margenoot+ dito predikantslezenaar. Koperen doopbekkenhouder, rijk versierd, midden XVII. Twee koperen doopbogen met dolfijnkoppen, XVIId. Drie eiken herenbanken, XVIIc, waarvan de overhuiving rust op hoekkolonnetten,Ga naar margenoot+ die bestaan uit twee in elkaar gedraaide spiralen. Een der banken prijkt met de wapens van de zeven steden van Noordholland en een reliefje met het Oordeel van Salomon. Enige eiken kerkbanken, XVII. Het westportaal heeft aan de binnenzijde een eiken portiek, bekroond met een doorbrokenGa naar margenoot+ tympaan, waarin een gesneden beeld van de Charitas en rankwerk, diermotieven en bazuinblazende satyrs. Op het fronton liggen twee putti met bloemtakken. Het voetstuk van het beeld van de Charitas draagt het jaartal 1670. Tussen de versiering in het tympaan staat: die liefde vermach tal, pl LX, 144. Boven de korfboog van deze westingang is aan de kerkzijde een gepolychromeerde cartouche van natuursteen aangebracht met het opschrift: mdclxi / Den 2 Mey d'Eerste Steen van den Toorn / Geleijt door Pieter Auwelsz Prins. Boven de deur naar de consistoriekamer het gesneden wapen van de Rijp, XVIIc.Ga naar margenoot+ De kerk bezit drie en twintig gebrandschilderde glazen, XVIIc, alle sterk gerestaureerdGa naar margenoot+ in de 19de eeuw en in de jaren 1941/7 hersteld door Toon Berg te Dordrecht. Voor de opschriften en heraldische bijzonderheden verwijzen wij naar Gen. en Herald. Gedenkw., blz 308/17. Slechts de zijvensters van de meest westelijke travee hebben ongekleurd glas. De beschrijving begint aan de noordkant van de volgende travee:
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||
Het moderne glasraam met het wapen van de Rijp in de torengalerij is vervaardigd naar een oude tekening. Een raam, vermoedelijk van P. Holsteyn, in de Grote Kerk te Haarlem is afkomstig uit deze kerk of uit die van Warder (Gen. en Herald. Gedenkw., III, blz 227. - c.j. gonnet, in Bredius feestbundel, 1915, blz 76). Pentekening, 37 × 48 cm, voorstellend de kerk van uit het Z., vervaardigd doorGa naar margenoot+ Ds Vredenduin in 1780, na de vernieuwing van de consistoriekamer in het jaar daarvoor. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+ Vijf koperen kronen, XVIIc, voor twee rijen van acht kaarsen; een der kronen heeft vier schildjes o.a. met een Charitasfiguur en het jaartal 1656. Ga naar margenoot+ Houten wandbord, XVIIc, met de berijmde geschiedenis van de kerk van 1467/1661 (N.H. Oudh., blz 66); de omlijsting, bestaande uit een fronton, pilasters en uitgezaagd rolwerk, bevat onderaan het wapen van de Rijp. Ovaal rouwbord voor de predikant Johannes Reland, † 1703, bovenaan versierd met een gesneden doodshoofd en festoenen. Ga naar margenoot+ Het avondmaalszilver, geschonken in 1846 - merendeels gestempeld verschuur en (of) meesterteken een aambeeldje, waaronder ijh in een vierkant veld, jaarletter G - bestaat uit twee bekers, hoog 18 cm, een broodschaal, diameter 39,5 cm, twee broodschalen, diameter 18 cm, drie offerschalen op voet, hoog 11 cm, en twee schenkkannen, hoog 40 cm (m.g. wildeman, Inventarisatie kerkzilver, blz 45). Ga naar margenoot+ Model van een driemaster met op de spiegel het wapen van de Rijp en 1696. Ga naar margenoot+ Wijzerplaat, XVIIc, omlijst door een fronton en halfzuiltjes. Ga naar margenoot+ De grootste klok, diameter 133 cm, heeft het randschrift antoni wilkes me fecit enchusae anno 1663; eronder het wapen van de Rijp, en: Als De Klock Gaat Klept Luyd Of Slaet / Als Gij Thoord Denckt om Brands Nood of Om / De Dood En Om Gods Woordt Anno 1663. De andere klok, diameter 110 cm, heeft hetzelfde wapen en randschrift. Het opschrift onder het wapen luidt hier: Tot Rijp playsant Smolt door de brant de klock als loodt 1654 1/7 / Na negen iaer men my voor haer 't Enckhuysen goot Anno 1663.
Ga naar margenoot+ DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Bonifacius bezit een klok, diameter 88 cm, met het randschrift: temporis extremi tum memor esto tui petrus hemony me fecit amstelodami anno 1667.
Ga naar margenoot+ HET GEMENE WEES- EN ARMENHUIS, Tuingracht 420, heeft boven een bakstenen onderpui een voorschot met uitgezaagde windveren, XVIII B. De deur en de vensters zijn niet meer origineel. Inwendig een z.g. smuiger met tegeltableau, XVIIId. | |||||||||||||||||||||||||||
Particuliere gebouwenGa naar margenoot+ Dam 203. Houten ingezwenkte halsgevel, XVIIId, pl LVI, 137, met gesneden aanzetkrullen, kuif en guirlandes boven een 19de eeuwse onderpui. Ga naar margenoot+ Middenstraat 388. Bakstenen voorgevel van een overigens bijna geheel houten pakhuis, XVIIa, pl LIV, 134, voorzien van een houten voorschot met uitgezaagde windveren, die nog ongeveer gothisch van vorm zijn. De gevel heeft nog de originele kozijnen, o.a. een ingangskozijn met een getoogde doorgang en een bovenlicht en een zolderdeurkozijn met aangekoppelde tweelichtskozijnen. Ook de oude onder- en bovendeur van geprofileerde planken, een z.g. strokendeur, en een dito vensterluik zijn nog aanwezig. De ramen zelf zijn in de 18de eeuw gewijzigd. De deels gewijzigde achtergevel bestaat uit een bakstenen onderpui en een tweemaal overgekraagd bovengedeelte met een van uitgezaagde windveren voorziene top. De zijwanden zijn bekleed met gepotdekselde planken. Middenstraat 389. Gaaf bakstenen woonhuisje, XVIII B, van één verdieping onder een zadeldak, dat aan één zijde wordt afgesloten door een houten topgevel met uitgezaagde windveren. De posten van de ingang versierd met gesneden tabaksrollen. | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||
Rechtestraat 45. Achter een vernieuwde voorgevel een grotendeels 18de eeuwseGa naar margenoot+ woning, waarin gelijkvloers een betimmering en een z.g. smuiger en in een bovenvertrek een decoratieve beschildering. Op de bijkeuken een z.g. duivenschoorsteen. Rechtestraat 51. Tweemaal overgekraagde houten topgevel met uitgezaagde windveren boven een bakstenen onderpui, waarin de ingang met bovenlicht wordt geflankeerd door pilasters, XVIIId, pl LVI, 137. Rechtestraat 54. Recht afgedekte bakstenen gevel van twee verdiepingen; XIXa, gerestaureerd en gewijzigd in 1946. Rechtestraat 69. Ingezwenkte houten halsgevel, XVIIId, met zijpilasters en een gebogen fronton met adelaar boven een bakstenen onderpui. In het houten gedeelte van de gevel komt een zolderdeuromlijsting van vlakke pilasters voor. Rechtestraat 71. In de zijgevel een gebeeldhouwde leeuw en twee leeuwenmaskers van natuursteen, XVII. Rechtestraat 85. Voorm. woonhuis van Betje Wolff en Aagje Deken. Rechtestraat 102. Inwendig een betegelde schouw, XVIII. Rechtestraat 103. Rechtafgedekte bakstenen gevel van twee verdiepingen, XIXa, met een ingangsomlijsting van pilasters. Rechtestraat 105. Inwendig een betegelde schouw, XVIII. Rechtestraat 187. Rococo-ingang, XVIIIc, met gesneden deur en deurkalf. Een deurkozijn met gesneden kalf, 1606, van het afgebroken huis Tuingracht 403 is herbezigd aan de gevel van Oudeschans 39 te Amsterdam (j.g. wattjes en f.a. warners, Amsterdams Bouwkunst en Stadsschoon, afb 264/6). |
|