Waterland en omgeving
(1953)–J.F. van Agt– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
AkerslootDE HERVORMDE KERK, een zaalkerkje met een houten torentje op de westgevel,Ga naar margenoot+ is in 1836 opgetrokken ter vervanging van een laatgothische kruiskerk (N.H. Oudh., II, 1, blz 87. - Gen. en Herald. Gedenkw., I, blz 14). De vloer is geplaveid met zerken, o.a. een 16de eeuwse priesterzerk. De kerk bezit: Eiken doophek, XVIIc, de deurtjes met het gesneden gemeentewapen.Ga naar margenoot+ Koperen voorzangerslezenaar en een koperen doopbekkenhouder, beide XVII.Ga naar margenoot+ Zilveren avondmaalsbeker, XVIIIa, o.a. met de gegraveerde afbeelding van eenGa naar margenoot+ kruiskerkje; hoogte 17 cm; merken: Haarlem, Holland, E, meesterteken van Abraham Marshoorn? (voet, 90). Gedreven zilveren schenkkan, diameter 25 cm; merken: Amsterdam, Holland, P (1725), meesterteken als voet, 206. De deksel draagt o.a. de afbeelding van een driemaster en het jaartal 1695. Zilveren broodschaal, pl XCIX, 241, met gedreven bloemenrand en kwabornament; in het midden de gegraveerde voorstelling van het vorige kerkgebouw; diameter 38 cm; merken: Amsterdam, Holland, G (1659), meesterteken in een rond veld gekoppeld HB. Twee zilveren blaadjes, vierkant van vorm met ingebogen hoeken, 16 × 16 cm. Het ene blaadje, geschonken in 1751, met de merken: Haarlem, Holland, R (1751), meesterteken van Arend Hoogland (voet, 122). Het andere, geschonken in 1762, met de merken: Alkmaar, Holland, B, meesterteken gekoppeld WH. Zilveren doopschaal, met standring. De schaal, geschonken in 1769, diameter 24 cm; merken: Haarlem, Holland, jaarletter onleesbaar, meesterteken van Arend Hoogland (voet, 122). De standring, 1773, heeft dezelfde merken met jaarletter P. Zilveren bel aan een collectezakje; merken: Alkmaar, R (1751), meesterteken AB. Twee tinnen avondmaalsbekers, hoog 17 cm, pl CIV, 254. Op de ene beker deGa naar margenoot+ afbeelding van een vorst en een vorstin; de ander, blijkens de inscriptie geschonken in 1711, versierd met episoden uit het Leven en de Passie van Christus.
DE ROOMS-KATHOLIEKE KERK van de H. Jacobus, gebouwd in 1868 (Bijdr.Ga naar margenoot+ bisd. Haarlem, 50, blz 161), bezit:, Twee gesneden engelfiguren als kandelaars, hoog 68 cm, XVIId, pl XCI, 220.Ga naar margenoot+ Portret door F. Hals van Nicolaas Stenius, pastoor van 1631/70, doek 98,5 × 74 cm,Ga naar margenoot+ pl LXXXIX, 217, als bruikleen in het Bissch. Mus. te Haarlem; links boven: aeta svae 45/ano 1650 en het monogram (vgl w.r. valentiner, Fr. H., Berlin 1923, blz 320 en de lit. in f. van hall, Repertorium, 1, nrs 10346/51). Portret van dezelfde pastoor in de trant van J. de Bray, doek 90 × 70 cm, pl LXXXIX, 218, en een copie of voorstudie hiervan, doek 54 × 44 cm. Portret van Hildebrand Pronk, pastoor van 1670/4, doek 78 × 60 cm, pl LXXXIX, 216, gemerkt I. Berckheyde. Portret van Joannes Tuyck, pastoor van 1719/33, doek 97 × 72 cm. Portret van Hieronymus Coeck, pastoor van 1674/89; doek ovaal, hoog 82 cm. Portret van een onbekend geestelijke, XVIIb, ovaal paneel, hoog 66 cm; aan de achterkant vals monogram C.V.E. (C. v. Everdingen). Portret van Leonard Snellé, pastoor van 1770/1803; doek 38 × 33 cm, gemerkt: A. Warmoes pinxit/ Ao 1785. Voorts de op paneel geschilderde portretten, 75 × 100 cm, waarschijnlijk een reder en zijn echtgenote, XVIIa. In de rechterbovenhoek van beide schilderijen een wapen- | |
[pagina 2]
| |
schild; dat van de heer met een huismerk. Op het boek, dat hij in de hand houdt, leest men: journael / Anno 1609. Ga naar margenoot+ Verguld zilveren cylindermonstrans met zijvoluten, XVIId, pl XCVIII, 236, hoog 86,5 cm, Antwerps keurstempel, jaarletter A, meesterteken een zon (rosenberg, Der Goldschmiedemeisterzeichen, 5126). Op de uitgeschulpte voet diverse heiligen en de H. Maagd. De nodus versierd met cherubijnenkopjes. Onder het expositorium bevinden zich voorstellingen van de vier Evangelisten en op de voluten de beeldjes van twee knielende engeltjes en de apostelen Petrus en Paulus. Boven de cylinder zijn de Lijdenswerktuigen voorgesteld; op de voluten zitten twee engeltjes met het ihs-monogram. In de bekroning de Duif, de Pelikaan en een Crucifix. Gedreven zilveren fragmenten van een monstrans, XVIId - o.a. een voorstelling van God de Vader en engelfiguren - weer toegepast aan een moderne monstrans; hoog 79 cm. Verguld zilveren ciborie, hoog 57 cm, Haarlems keurstempel, jaarletter B (1646), meesterteken van Pieter Cornelisz Ebbekingh (voet, 16). Vergulde miskelk van gedreven zilver, pl XCVII, 234, hoog 35 cm; merken: Haarlem, Holland, D (1666), hetzelfde meesterteken als de ciborie. Op de uitgeschulpte voet zijn de H. Maagd en heiligen uitgebeeld. De nodus heeft een versiering met cherubijnenkopjes; om de cuppa engelen en wijnranken. Vergulde miskelk van gedreven zilver, midden XVII, hoog 24,5 cm, met op de uitgeschulpte voet voorstellingen van de Kruisiging en heiligen. De kelk heeft een zeskantige stam en een nodus met facettenversiering. Vergulde miskelk van gedreven zilver, XVIIb, hoog 24 cm, geen merken. Zilveren hostiedoosje met jaarletter E (1814). Ziekenbusje van zilver met gedreven deksel; het busje zelf versierd met gegraveerde bloemen en vergulde randen, XVIIb, hoog 12,5 cm, Amsterdams keurstempel, jaarletter S (1649), meesterteken van Thomas Bogaert (voet, 41). Twee ampullen van gedreven zilver, XVIIIa, hoog 14 cm, geen merken. Lavaboschotel van zilver, ovaal van vorm, diameter 26 cm, Haarlems keurstempel, jaarletter G (1651), meesterteken van Arent Lambertz Verstege (voet, 15). Godslamp van gedreven zilver, breed 34 cm, versierd met cherubijnenkopjes, XVIId, dezelfde merken als de monstrans. De moderne bekroning is van 1923. Wierookscheepje van zilver, XVIIc; Haarlems keurstempel, jaarletter E (1649), meesterteken van P. Cz Ebbekingh (voet, 16). Lepeltje met dezelfde merken. Wierookvat van zilver, midden XVII, geen merken; hoog 26 cm. Zilveren corpus van een crucifix, XIXa, hoog 26 cm. Missaalbeslag van gedreven zilver, XVIId, bestaande uit twee middenstukken met voorstellingen van de H.H. Joannes en Jacobus, vier hoekstukken en twee sloten, waarvan de klampen de voorstellingen dragen van heiligen. Twee kandelaars van gedreven zilver, hoog 66 cm, met dezelfde merken als de monstrans, behoudens de jaarletter G (1687?), de nodus en de driekante voet versierd met cherubijnenkopjes. Twee kandelaars van gedreven zilver, hoog 58 cm, met dezelfde merken als boven, dus eveneens Antwerps werk, maar met jaarletter C (1683?), pl XCVIII, 238. Zilveren doopschelp, jaarletter Q (1823). Ga naar margenoot+ Kazuifel, XVId, van rood fluweel met granaatappelpatroon. Het kruis en de kolom met een symmetrisch rankenornament, XVII. | |
[pagina 3]
| |
Koorkap, XVd, pl CVIII, 261 en CIX, van rood fluweel, mogelijk Engels werk, versierd met gouddraad en geborduurde figuren in kleuren. In het midden, in een stralenkrans, de H. Maagd ten hemel gedragen door engelen; verder klokken, bloemen, dubbelkoppige adelaars, Franse lelies en cherubijnen, die banderolles dragen met: Da Gloriam Deo. Dit borduurwerk gelijkt sterk op dat van koorkappen in het Koninklijk Museum te Brussel (Het Gildeboek, 1949, blz 82, afb 5) in het Rijksmuseum (Cat., nr 419) en in de St. Leonardskerk te Zoutleeuw (ad. jansen en van herck, Kerkelijke Kunstschatten, Antwerpen, 1948, afb 344) en een kazuifel in de Dom van Aken (Kunstdenkmäler, Fig 128). De kap is omzoomd met een rand van Italiaans zijdefluweel en heeft aan de voorkant, tussen 17de eeuws goudgalon, twee omlijstingen, elk met vier heiligenfiguren onder laatgothische baldakijns; de onderkant van de buitenste figuren is afgesneden (e.j. haslinghuis in Het Gildeboek 1925, blz 116). Thans in het bezit van het Bissch. Museum te Haarlem een kazuifel, XVIa, versierd met borduurwerk en gouddraad. Het kruis en de kolom met voorstellingen uit het leven van de H. Maagd (b. jansen, Laat Gothisch borduurwerk, 's-Gravenhage, 1947, nr 55), pl CVIII, 262/63 en pl CX.
Ten Z. van de Herv. kerk een bakstenen stelphoeve, XVIII, met in de gevel eenGa naar margenoot+ sieranker met het wapen van Akersloot. Watermolen van de Limmerpolder, de z.g. Noordermolen, grote achtkantige bovenkruierGa naar margenoot+ met vijzel en spruiten; de romp met riet gedekt op een houten onderstuk met stenen voet; rieten kap. Aan de Fielkerweg een grenspaal, XVIII (vgl blz 136 en De Speelwagen, 1951,Ga naar margenoot+ blz 308). | |
ZuidschermerDE HERVORMDE KERK, het z.g. Zwarte Kerkje, werd, waarschijnlijk in hetGa naar margenoot+ jaar 1662, in hout opgetrokken door de timmerlieden Pieter en Claes Dirksz, en wel naar voorbeeld van de Herv. kerk te Volendam, van welk laatste kerkje men het bestek gebruikte. In 1834 is het grotendeels herbouwd in baksteen maar desondanks vertoont het nog de opzet van de Noordholl. stelphoeve, evenals het kerkje van Volendam, waaraan o.a. het door een houten torentje bekroonde puntdak nog herinnert (j. belonje, De Schermeer 1633-1933, Wormerveer (z.j.) blz 36. - belonje en ozinga in Oudh. Jb., 1933, blz 123/4. - Tekening door H. de Winter in de coll. van wijlen A.A. Kok, Amsterdam). Men betreedt de door eenvoudige spitsboogvensters verlichte kerk via een kleineGa naar margenoot+ portaalaanbouw. De vier staanders, die het hoge in hout overwelfde middenvak van de lage vlak overdekte omgang afscheiden, hebben de vorm van Toscaanse zuilen. Een gedeelte van deze omgang is van de kerkruimte afgezonderd om te dienen als kosterswoning. Tot de inventaris behoren: een zeskantige eiken preekstoel, XVIIc, een koperenGa naar margenoot+ doopboog, XVIII, en een koperen zesarmige kaarsenkroon met wapenschildjes, XVII B. |
|