Hij zat stil voor zich uit te staren.
‘Wat is er, oom Laddie? Vindt u het geen goed plan?’, vroeg Willy bezorgd.
De dieren keken vol verwachting naar hem.
Oom Laddie zuchtte even en glimlachte toen.
‘Het is goed, vrienden. Dit is het beste dat we op dit moment kunnen doen. Kom mee, ik breng jullie naar de plaats waar de mens-mannen bezig zijn.’
De mens-mannen hadden die middag veel goud gevonden. Er was muziek te horen in het kamp. Er was feest. De dieren konden met hun eigen ogen zien wat er was gebeurd met het water.
Kaaiman keek met grote ogen.
‘Ik durf niet in de rivier. Kijk zo vies die is.’
‘Heb je de bomen gezien?’, fluisterde de luiaard.
‘Ik ben blij dat ik niet hier woon.
‘Dat is waar’. Bert keek heel ernstig, terwijl hij dit zei. ‘Laten we goed voor ons water zorgen en het schoon houden’.
‘Ja, anders zien we er straks net zo oud uit als oom Laddie en tante Emma.’ Willy vloog met een vaart langs en ging op een grote steen zitten.
‘Hoe kunnen we onze natuur schoon houden, oom Laddie?’, vroeg een kleine kikker.
‘Als we allemaal ervoor zorgen dat we geen rommel laten liggen en geen schadelijke dingen gebruiken, blijven we gezond.’, antwoordde oom Laddie.