Avontuur bij de grote rivier
(2010)–Natasia Agard– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 9]
| |
2. Het bos is ziekOom Laddie en Willy vlogen voorop. Bert liep hen achterna, zo snel als zijn poten konden. Na een poosje kwamen ze bij een grote rivier. Bert was hier nog nooit geweest. ‘Waar zijn we?’, vroeg hij nieuwsgierig, terwijl hij rond keek. Oom Laddie wenkte hem om stil te blijven. Hij wees in de verte. Daar zagen ze een kamp langs het water. Toen Bert nog beter keek, zag hij een groepje mens-mannen druk bezig iets uit het water te halen. Ze gebruikten daarbij machines en pompen. ‘Wat doen ze?’, vroeg hij. ‘Ze zoeken naar goud’, antwoordde oom Laddie. ‘Goud?’, vroeg Bert verbaasd. ‘Wat is dat? Is het iets om te eten? Ik lust daar ook wel wat van’. Hij wreef over zijn buik. Oom Laddie en Willy lachten. ‘Nee, Bert, kijk eens goed.’ Ze gingen voorzichtig wat dichterbij. Ze zagen nu duidelijk dat de mens-mannen kleine gele steentjes uit het water haalden. Het rivierwater werd er troebel van. ‘Is dat het goud, oom?’, vroeg Bert. ‘Die gele steentjes?’. ‘Dat heb je goed gezien. De mens-mannen willen er heel veel van hebben. Dat mag. Mensen, dieren en planten moeten samen gebruik maken van de natuur. Deze mens-mannen gebruiken echter behalve zware gereedschappen, ook kwik om aan het goud te komen. Dat is heel ongezond. Het kwik blijft in het water achter. | |
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
Daardoor wordt het water vergiftigd.’, zei oom Laddie. Bert luisterde stil. ‘Laat hem alstublieft ook zien wat er met het bos gebeurt, oom Laddie.’ Willy maakte daarbij een paar sprongetjes en klapperde met haar vleugels. ‘Stil meisje! Wil je soms dat de mannen ons horen? Kom mee, Bert, dan zal ik je nog wat laten zien.’ Oom Laddie bracht ze een stuk dichterbij. Het rivierwater was overal vuil. De planten en bomen hadden een grijsachtige kleur. ‘Het bos is ziek, oom. De bomen gaan dood.’ Bert keek ongerust rond. Zoiets had hij nog nooit gezien. Waar hij woonde, was alles groen. Het water van de kreek was schoon en helder. ‘Ja, niet alleen het water is vergiftigd. Ook de lucht die wij allemaal inademen, mi boiGa naar voetnoot3. Het kwik verdampt en komt ook in de lucht terecht. Het bos en alle dieren, vogels en vissen worden ziek. Kijk maar naar mijn vleugels.’ ‘Net als van een opa’, lachte Willy ondeugend. ‘Nu begrijp ik het, oom Laddie!’ riep Bert. Hij sprong op en neer. ‘Maar als de hele natuur ziek wordt, zullen de mensen ook ziek worden.’ ‘Goed zo, Bert. Dat heb je goed begrepen.’ | |
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
Oom Laddie klapperde met zijn vleugels. ‘Gelukkig is er nog voldoende schoon water.’, zei Willy trots. ‘U en tante Emma kunnen bij Bert wonen. Er is genoeg plaats bij de kreek.’ Oom Laddie schudde zijn wijze kop. ‘Denk eens goed na, Willy. De kreek krijgt water van de grote rivier. Als het water van de rivier ongezond is, zal dit water ook in de kreek terechtkomen. En in alle andere rivieren en kreken van het hele land. Ze zijn allemaal met elkaar verbonden.’ ‘Ja, dat is waar!’, gilde Willy. ‘Daar heb ik niet aan gedacht.’ Zij sprong op van schrik en begon weer met haar vleugels te klapperen. ‘Oom Laddie, we moeten nú iets doen, voordat het te laat is!’, riep Bert vastbesloten. ‘We gaan het bos redden.’ ‘Ga naar huis. Waarschuw de andere dieren. Vertel ze wat je hier gezien hebt. Ook wat er later kan gebeuren met de hele natuur.’ Na deze woorden vloog oom Laddie weg. Kom op, Willy!’, riep Bert uit. ‘We gaan terug.’
Zo gauw ze weer thuis bij Bert waren, riepen ze de dieren bijeen voor een vergadering. |
|