Avontuur bij de grote rivier
(2010)–Natasia Agard– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[pagina 5]
| |
1. Wat is er gebeurd?‘Twiet, twiet.’ ‘Twiet, twiet.’ Het gefluit van de vogeltjes klonk door het bos. De zon keek vrolijk door de bladeren. Kleurige vlinders dansten tussen bloemen. De dieren van het bos werden langzaam wakker. Ook Bert Bofru. Bert woonde onder de grote mopéGa naar voetnoot1 boom, dichtbij de kreek. Bert was een jonge tapir. Hij lachte altijd en hij hielp iedereen graag. De dieren vonden hem heel aardig. Bert strekte zijn voorpoten en achterpoten lang uit. ‘Gáááááááp!’ Eigenlijk zou hij best nog wat langer willen slapen. Hij stond op. Langzaam liep hij naar de kreek. Hij zette een poot erin. Brrrrrrrr! Wat was het water koud. Hij haalde diep adem en sprong toen vlug het water in. Hij waste zich flink. Hè hè! Nu was hij goed wakker. Het water voelde nu heerlijk aan. Bert spartelde rond. Straks zou hij naar mopés zoeken voor het ontbijt. En daarna... ‘Bert, Bert’, klonk het opeens. ‘Bertuuuuus, waar ben je?’ Voordat Bert kon antwoorden, klonk er een luid geklapper. Een rode ibis vloog laag over het water. Het was Willy, een vriendinnetje van Bert. Ze sloeg wild met haar vleugels. Haar kop was nog roder dan normaal. Zweetdruppels rolden langs haar snavel naar beneden. | |
[pagina 6]
| |
‘Wat is er aan de hand, Willy? Wat doe je helemaal hier?’, vroeg Bert, terwijl hij rustig bleef zwemmen. Willy probeerde hem zeker voor de gek te houden. Ze hield van grapjes maken. Willy woonde met haar familie in een ander deel van het bos. Af en toe kwan ze Bert en de andere dieren opzoeken. ‘Alarm, alarm!’, schreeuwde Willy. ‘Ben je gevallen of heeft een was'wasiGa naar voetnoot2 je gestoken?’, vroeg Bert haar. ‘Néé! Er dreigt gevaar! Oom Laddie...!’ ‘Oh ja, je was op bezoek bij oom Laddie en zijn vrouw Emma. Hoe gaat het met ze?’ ‘Het gaat helemaal niet goed.’, riep Willy uit. Buiten adem probeerde ze Bert uit het water te trekken. Natuurlijk lukte het niet. Bert was veel te zwaar. ‘Rustig, Willy. Laat me los. Ik kan zelf lopen. Vertel, wat is er gebeurd?’ Willy haalde een paar keer diep adem. ‘Kom mee, dan zul je het zelf zien.’ Nieuwsgierig kwam Bert uit het water. Nu pas zag hij de grote vogel langs de kant zitten. Bert schrok toen hij hem zag. ‘Dat is toch oom Laddie?’, fluisterde hij verbaasd. ‘Wat is er met hem gebeurd?’. Het was een hele tijd geleden dat Bert hem had gezien. ‘Oom Laddie, bent u ziek? Uw veren zijn helemaal grijs geworden. | |
[pagina 7]
| |
[pagina 8]
| |
Oom Laddie keek op. Hij schudde verdrietig zijn kop. ‘Nee, jongen’, zei hij met veel moeite. ‘Er is iets heel ergs gebeurd. We zijn je komen halen, opdat je het zelf kan zien.’ ‘Ja, Bert. Het is vreselijk.’ Willy huilde bijna.
Bert ging direct mee met zijn vrienden. Hij was heel erg geschrokken. ‘Wat is er toch gebeurd?’ Maar hij kreeg geen antwoord. ‘Kom, laten we gaan.’, zei Willy. |