Zwervers verzen(1904)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] XXX. Lichte Nacht. (fragment). Ik ben voor den nacht gaan staan, Met mijn lijf vol zonden - Mijn roode hoofd hing gebonden In de stralen der maan -! De oneindige hemel geleek In zijn diepe beminde Stilte een spiegel - waarin de Eeuwigheid keek. Als een kille zee van wijn Dreef de hemel met stille Golven - ik wilde mijn lippen optillen Om te drinken en rein te zijn. Als een dankbaar dier, zoo vroom, Heb ik van den nacht gedronken - Toen ben ik nedergezonken Als een blad van een boom. Over mijn volgezuchte bed Heeft de maan geschenen - Haar glimlach ging over mij henen Als een gebed - als een gebed! - Vorige Volgende