Zwervers verzen(1904)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] XXXI. De Levende. Als de wijde barre stranden Ligt mijn boezem op de wereld, Aan de golven, aan de stormen, Aan de bulderende zeeën - En zij sturen hun getijden Over mijn geteisterd lichaam - En hun zoute doode oogsten, En hun zwart-gebeten wrakken, En hun harde schelpen schuren Aan mijn hart en aan mijn harsens - En uit iedre diepe horen Ruischt een koor van eeuwigheden -! Als de glanzende valleien Golft mijn boezem op de wereld, En haar lichte vuurge zaden Vallen van haar heete lentes In mijn poriën die dampen, In mijn aders en mijn vaten - En zij bloeien uit mijn oogen, Al de bloemen van de wereld, En zij hangen uit mijn handen, Al haar opgezwollen vruchten - En ik lig er hijgend onder, En ik kan niet ademhalen -! [pagina 52] [p. 52] Als de duizelige rotsen Staat mijn boezem op de wereld, Met zijn ijle witte toppen, En mijn hoofd hangt in de wolken, En de neevlen van de laagten Paarlen om mijn bleeke slapen - Tot zij schreiend samendropplen, Tot zij bigglen naar beneden, Tot zij schuimend overloopen En als ruischende rivieren Stroomen naar de horizonten - En mijn bange kruin verbijstren -! Als een bosch van holle boomen Rijst mijn boezem uit de wereld - Alle zuchten, alle klachten, Alle wilde woeste galmen, Alle kreten van dit leven Schreeuwen door die schorre pijpen - Uit de sidderende wortels, Door de donderende stammen, Tot de bruisende bazuinen Van de dolgeworden kronen - En een vlucht van donkre vleugels Loeit er door mijn levend lichaam -! Aarde! aarde! blaas ze henen - Al die golven met heur oogsten - Demp die diepbebloeide bedding - Laat die toppen nederploffen - En die hemelhooge boomen! - [pagina 53] [p. 53] Laat mij zinken in de golven, Laat mij sterven onder bloemen, Laat mij glijden uit de hemel, Laat mij heengaan op de adem Van die woedende gezangen - - Dat 'k uw zwarte schoot kan vinden Om er eeuwig te gaan slapen -! Vorige Volgende