Zingende stemmen(1916)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Bij het vliedende Levensbeeld Uit mijne handen vliedt het beeld Dat 'k van de wereld droeg, Het drijft in allen wind verdeeld - En mij bleef niet genoeg. En wijd, en wijder valt de tijd Uit mijne oogen heen, Rondom mij groeit een eeuwigheid - En laat mijn ziel alleen. Wat wordt mijn moede hart nu klein, Wat wordt het leven groot! En daar waar zooveel dooden zijn - Ach - - hoe gering de dood! Vorige Volgende