Uit stilte en strijd(1909)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] XXVII. De sprakelooze rust. Gelukkig, die de stilte kent, Die, als de avond zinkt, Den beker van vergeten drinkt En zich van 't leven wendt. Die mede met het licht bezwijkt In 't kleureloos verschiet, En kleurelooze dingen ziet Waarin de wereld wijkt. Gelukkig, die geen luid gebed Meer op de lippen heeft, Die niet meer mee dit leven leeft, Doch als een beeld op bed - Zijn vingers om zijn vingers vouwt En zich het harte bluscht, Waarop de eindelooze rust Haar pyramide bouwt. Gelukkig, die geen licht of lied Of leven meer verbeidt, Die luistert naar de Eeuwigheid En in den hemel ziet. Vorige Volgende