Uit stilte en strijd(1909)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] III. Weemoed. Wat is 't nog dat mijn hart behoeft? Wat is dit wonderlijk verdriet - Ik voel mij doof en diep bedroefd, En zit en zie - en weet het niet. Wat is het dat mij zwijgen doet, Hoe is mijn gansche lichaam stom - Is 't leven slecht - is 't leven goed - Of niet - of wel - waarom - waarom -? Wat is 't dat 'k weet - en wat of wie Dat ik verloor of dat ik won - Ik weet het niet, en zit en zie - - En in mijn handen ligt de zon. Vorige Volgende