Uit stilte en strijd(1909)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] II. De stilte. Min de stilte in uw wezen, Zoek de stilte die bezielt, Zij die alle stilte vreezen Hebben nooit hun hart gelezen, Hebben nooit geknield. Draag uw kleine levenszegen Naar het droomenlooze land, Lijk de golve' heur oogst bewegen, Tot zij zachtjes breken tegen Het doodstille strand. Zie den boom de paden tooien Rondom zijnen stillen voet, Laat uw ziel zich zoo ontplooien En haar bloemen om zich strooien Uit een vroom gemoed. Leer u aan de stilte laven - Waar het leven u geleidt: Zij is uwe veilge haven, Want zij is de groote gave Van de eeuwigheid. [pagina 8] [p. 8] Sluit de stilte in uw gaarde, Wees in haar gelukkig kind: Al wie ze aan haar schoot vergaarde - Alle zaligen op aarde Hebben haar bemind. Vorige Volgende