Eerste oogst(1912)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 28] [p. 28] XXVI. De dorpskerk. Waar nog de oranje lucht in 't Westen blaakte - Haar lichternis den schuwen nacht bedwong - Rees aan mijn weg een donker dorp, daar zong Murmlend een laat gebed, - de kudde waakte. Dan zag 'k hoe de oude kerk haar klimop-wrong Tot hoogen paarsen bisschopsmantel maakte, En als een wondre vogel 't kroost bewaakte, Dat bang onder haar veil'ge vleugels drong. Maar langzaam zonk die gloed, het purper sleet, - De naakte maan was op haar troon gestegen; Zoo valt eens van elk ding elk logenkleed En staat één licht boven de wereldwegen; Ach, wie, die in zichzelf om vrede streed, Heeft niet geknield voor 'n afgodsbeeld gelegen! Vorige Volgende