Eerste oogst(1912)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] XXI. Zomermiddag. De middagzon groeit langs mijn open ruiten, Daarbinnen droomt een volle roos van blijheid, Ver speelt een orgel 't heerlijk lied van vrijheid, Een jongen loopt er langs, dat lied te fluiten; - Soms, in een zomermiddag, zwijgt de nijd Van al wat leeft, - mag dan een mensch, als buiten Het leven wiegt en zingt, zijn oogen sluiten En droome' als 'n bloem aan 'n venster neergevlijd? - Wie ligt in leegen slaap bij heete vuren, Wie is er stil waar alle menschen vechten En elke dag ons elke rust bestrijdt! - En toch: - wie was zoo groot uit stille uren Een krans van zoete harmonie te vlechten, Die op zijn doodbed om zijn slapen glijdt? - Vorige Volgende