Eerste oogst(1912)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] XVIII. Nachtbloemen. De lage zon goot langs de heuvelkammen Haar goud, als was een vat vol wijn gebroken, De doffers koerden, in hun nest gedoken, De koekoek antwoordde van verre stammen. De avondbloemen hadde' heur kroon ontloken, Vol zoete geuren om haar kelk, de stramme Oude dennen droegen toen roode vlammen, - Het was een avond vol van wondre sproken. Zoo golve' in de' avond van een wereld geuren Van vreemde bloemen, in één nacht verbloeid, En zwarte stammen dragen gouden kleuren, Totdat hun vragende armen zijn vergloeid. De avond sterft, die 't morgen dagen doet, - Ik weet niet of ik lache' of schreien moet. Vorige Volgende