Eenzame liedjes(1906)–C.S. Adama van Scheltema– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] VIII. Avond na regen. (schets.) Er waren nog vegen van vuur in den avond, Die verdween in de walmige dauw Na de druipende regen. Uit de rookende weiden, vol bange geheimen, Rezen benevelde boomen Als stille giganten. En nog een late koe loeide van verre - En nog de roep van een koekoek - En toen niet meer. Alleen nog droppelde 't slapende loover - En de booze beek vluchtte Naar een donker oord. En toen verdwene' alle levende dingen In het angstige doofstomme duister - En om mij groeide de nacht. Vorige Volgende