Stijlstudie en stijloefening
(1918)–J. Mathijs Acket– Auteursrecht onbekend
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||
XXIV LeestekensDe leestekens zijn natuurlijk noch een grammatisch verschijnsel, noch een stijlverschijnsel. Ze hebben even weinig met de taal te maken als een letterteken met de taalklank, of als de spelling van een woord met het woord zelf. Een foutieve zin kunnen ze niet goed maken, een lelijke stijl niet mooi. Toch zijn ze ongetwijfeld van betekenis: op de juiste wijze aangebracht, maken ze het verstaan en het lezen gemakkelijker. Denk je eens een hele bladzijde druks, zonder één hoofdletter, zonder één leesteken, zonder één inspringende regel.
De leestekens zijn voornamelijk van tweeërlei aard: ze zijn grammatisch of stilistisch; dikwijls ook beide tegelijk. De grammatische leestekens dienen om de zinnen en hun onderdelen van elkaar te scheiden. De bouw van de enkelvoudige en samengestelde zinnen wordt er duidelijk door. Doordat men elk onderdeel met één blik kan omvatten, begrijpt men het samenstel van al die delen beter. Voorbeeld: Er was een tijd, waarin de weegschaal der volkeren van Europa door hare vorsten niet ter hand werd genomen, of de Hollandsche maagd, aan hunne zijde op het regtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar oorlogszwaard of haren olijftak in en deed door deze bijwijlen den evenaar overhellenGa naar voetnoot1. Een komma achter tijd om te waarschuwen dat de hoofdzin uit is en dat er een nieuwe zin begint, hier een bijvoeglijke bijzin. De schrijver had die komma ook weg kunnen laten want het woordje waarin, dat volgt, is ook een waarschuwing dat er een nieuwe zin begint. Maar zó vond de schrijver het blijkbaar duidelijker. De komma achter werd genomen dient om te zeggen: hier is de bijzin uit, en er begint weer een nieuwe zin. Die twee komma's werken nu samen als twee haakjes, waartussen die bijzin is geplaatst. Men overziet hem nu met één blik. De nieuwe bijzin die begint met of de Hollandsche maagd, wordt afgebroken, voor hij is voltooid, en tussen die stukken in wordt nu een andere zin geschoven, die zelf weer een bijzin is van de vorige en ook weer tussen twee komma's staat, als tussen twee haakjes. Voor het voegwoord en (en deed door deze...) heeft de schrijver, ofschoon er een nieuwe zin begint, geen komma gezet, om te kennen te geven dat deze | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||
zin en de vorige innig verbonden zijn en één geheel uitmaken. Ze zijn ‘samengetrokken’, hebben hetzelfde onderwerp. Men zou de gehele samengestelde volzin nu aldus kunnen schrijven: (Er was een tijd) (waarin de weegschaal der volkeren van Europa door hare vorsten niet ter hand werd genomen) (of de Hollandsche maagd (aan hunne zijde op het regtsgestoelte gezeten) wierp er mede haar oorlogszwaard of haren olijftak in en deed door deze bijwijlen den evenaar overhellen)).Of ook zó: Deze gehele beschouwing van de zin is grammatisch; zij is zuiver verstandelijk. Als dus de plaatsing der leestekens beoogt, de grammatische structuur duidelijk te laten uitkomen, dan spreekt men van grammatische interpunctie.
De leestekens zijn stilistisch of retorisch, indien zij de voordracht willen vergemakkelijken. Dan zeggen ze tot de lezer: houd hier even op, of: laat uw stem hier even rijzen, of: laat de vraagtoon horen, of: lees het volgende op zachter, gedempter toon, enz. In de gegeven zin hadden de woorden of haren olijftak best tussen twee retorische komma's kunnen staan. Aldus: ...of de Hollandsche maagd, aan hunne zijde op het regtsgestoelte gezeten, wierp er mede haar oorlogszwaard, of haren olijftak, in. Deze twee komma's zouden tot de lezer gezegd hebben: laat nu eens goed de tegenstelling horen door duidelijk op te houden en door een heel andere toon aan te nemen. Dit zouden dus retorische komma's zijn geweest.
De meeste leestekens zijn grammatisch en retorisch tegelijk. Dit blijkt heel duidelijk bij een vraagteken en een uitroepteken. Maar ook een komma heeft vaak beide functies. Er was een tijd, waarin de weegschaal... | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||
Hoor je wel de bijzondere manier van lezen? Natuurlijk zijn die leestekens het gewichtigst, die beide diensten verrichten. Nu nog een voorbeeld dat een komma alleen maar grammatisch is, niet retorisch. De jongens, die lui waren geweest, moesten thuis blijven; de andere jongens mochten uitgaan. Die komma achter ‘jongens’ wijst alleen aan, dat er een nieuwe zin begint. Ze helpt me niet in het lezen; ze stoort me eerder: want ik wil liever als één geheel lezen: De jongens die lui waren geweest. De komma achter geweest moest dan toch blijven staan. Deze is dan én grammatisch én retorisch, want dat onderwerp met z'n lange bepaling zou dan duidelijk als een afzonderlijk geheel van het gezegde zijn gescheiden (grammatische bedoeling), en de komma geeft me een waarschuwing voor de leestoon (retorische bedoeling).
De leestekens zijn hulptekens. Maar men kan zowel te veel als te weinig helpen, om nu niet eens te spreken van verkeerde hulp. Als ik in een stad zeer goed de weg weet, verveelt het me dat iemand me elk ogenblik bij de mouw trekt en roept: ‘Nu links!’ ‘Nu rechts!’ Maar als ik in een vreemde streek aan een driesprong sta, is een wegwijzer me bijzonder aangenaam. En hoe ik denk over een vlegel van een boerenjongen, die mij, op mijn vraag, een verkeerd pad aanwijst, dat behoef ik niet te zeggen. a. Voorbeelden van overbodige komma's. Ik ging naar de trein, om mijn vriend af te halen. Deze komma heeft hier weinig zin. Het woordje om is voldoende waarschuwing. Bovendien is de zin zo klein, dat men zijn bouw gemakkelijk overziet. Indien die ‘bepaling van doel’ iets verrassends uitdrukte, iets dat men helemaal niet had verwacht, dan deed de komma haar dienst. Ze was dan retorisch.
De weg, waarop wij stonden, was slecht geplaveid. De komma achter weg hindert. Men heeft hier te veel op de grammatische bouw gelet. ‘De weg waarop we stonden’ is één geheel. Laat men de komma staan, dan krijgt de bepaling waarop wij stonden een andere waarde; zij wordt dan een losse, afzonderlijke mededeling, die aandacht vraagt. In al dergelijke gevallen let men te weinig op de retorische waarde van de komma. b. Voorbeelden van verwaarloosde, maar toch noodzakelijke komma's. Zij vreesde nimmer van de slag te zullen herstellen. Achter vreesde moet een komma; anders leest men verkeerd, en verbindt nimmer met vreesde. In het algemeen is het noodzakelijk, de beknopte bijzin van zijn hoofdzin te scheiden door een komma. De beknopte bijzinnen missen een voegwoord, en daardoor wordt de lezer niet gewaarschuwd dat er een nieuwe zin begint. | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||
't Kwam, gelijk men begrijpt, niet bij mij op geld aan te nemen. Een komma achter op, alsjeblieft! Deze en de vorige zin zijn met zorg zó gekozen, dat de lezer bij de eerste blik twijfelt of een woord behoort bij een voorafgaande of bij een volgende zin. Maar ook bij de meeste andere beknopte bijzinnen is een komma nodig. Ik hoop, u morgen te zullen ontmoeten. Hier te wandelen, is een groot genot. Zo doorgaande, zult ge nooit slagen.
c. Misleidende komma's. Het dappere, Hollandse volk. Weg met die komma. ‘Hollandse volk’ is één geheel. Men leest hier in twee tempo's, met twee blikken van aandacht (1) dappere, (2) Hollandse volk. Er is geen opsomming van twee eigenschappen. Dit is wel het geval in: Die dappere, zelfopofferende soldaten.
Af en toe ziet men een vlug eekhoorntje, of een konijn opspringen, en in een boom klimmen, of angstig wegvluchten. Weg met die komma achter eekhoorntje. Vergelijk eens: Ik zal telegraferen, of hij komt. - Ik zal telegraferen of een brief schrijven. (Verklaar eens die komma's achter ‘opspringen’ en ‘klimmen’.)
Onder de leestekens is er één, dat te weinig wordt gebruikt, namelijk de kommapunt. Deze heeft meer scheidende kracht dan de komma, en minder dan de punt. Voortgezweept door schrik en ontzetting; in een roes van strijdige aandoeningen die hem beurtelings bestormden; bedwelmd door de dampen van de verhittende drank die hij had ingezwolgen, was Juliaan weggevloden als een opgejaagd hert, dat de jacht tracht te ontkomen. De delen van de opsomming zijn hier lang; bovendien komt er in een der delen nog een komma voor; daarom wordt de duidelijkheid groter door beide kommapunten. Achter ingezwolgen staat een komma, hoewel de pauze hier zeker niet korter is dan na bestormden en ontzetting. De kommapunt scheidt slechts delen, die als gelijkwaardig, als ‘nevengeschikt’, worden opgevat. Over deze hindernis onze vijand te volgen, was ondoenlijk, al vloekende wendde Tovilla dus zijn paard, en gevolgd door verscheidene ruiters, renden wij naar de rivier, door het hek, dat de werf afsloot en dat wij zoëven voorbijgereden waren. Achter ondoenlijk moest geen komma, maar een kommapunt staan. Er is hier een grote scheiding tussen het voorafgaande en het volgende.
Ook de zogenaamde gedachtenstreepjes kunnen een zin overzichtelijker maken. Vergelijk bijv.: Toen mijn broer, die, zoals je weet, verleden jaar naar het buitenland is gegaan, plotseling mijn kamer binnenstapte...enz. met: Toen mijn broer - die, zoals je weet, verleden jaar naar het buitenland is gegaan - plotseling mijn kamer binnenstapte... | |||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||
Er zijn nog meer tekens die het juiste lezen en onmiddellijke verstaan bevorderen: de dubbelpunt, de aanhalingstekens, het koppelteken (trait d'union), het scheidingsteken (trema). Maar het is niet onze bedoeling, een uitvoerige theorie van de leestekens te gevenGa naar voetnoot1. Wij wilden je slechts aansporen, niet alleen je stijl, maar ook je interpunctie te verzorgen -, en je tevens laten zien, hoe je die verzorgen kunt. Behoeven we nog te zeggen dat de lezer ook van een juiste alineëring veel gemak heeft?
Bestudeer de punctuatie in de volgende zinnen.
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||
|