onzin is, dan de moeite te nemen om een onbekend woord zich eigen te maken. Taalkundig ontwikkelden zullen een dergelijke fout niet spoedig maken; zij luisteren scherper, nemen beter een klank op, en vooral: zij zijn gewoon, nieuwe woorden te leren.
Bij het vertalen uit een vreemde taal kan zich een soortgelijk verschijnsel voordoen.
Een jongen leest bijv.: cette ruse de guerre (die krijgslist). Ha, denkt hij, dat versta ik wel. Guerre = oorlog, en ruse dat is natuurlijk: Russisch. Dus: ‘die Russische oorlog’.
Une malaise générale = een Maleise generaal.
Le trait d'union. ‘Het teken van de leeuw’, vertaalde een jongen.
Het Engelse manufactury (fabriek) vertaalt men dikwijls door manufacturen. En: position (stelling, stand) door positie = betrekking. Pretty vat men op als prettig. ('t Is: aangenaam voor gehoor of gezicht.)
In het Duitse leerboek, stond: ‘Da kommt allmählich Sankt Niklaus heran’ (nu nadert allengs het feest van sinterklaas). Een jongen vertaalde: ‘Wel allemachtig, daar komt sinterklaas aan’.
Deze vertalingsfouten wijken in één opzicht af van de hiervóór besproken gevallen: de betekenis van het vreemde woord is niet aanwezig. Een vreemd woord en een Hollands woord van ongeveer gelijke klank worden met elkaar geassimileerd, en daarna geeft men aan het eerste woord de betekenis van het tweede.
Ook in de spelling toont zich de volksetymologie. Bijv.: hartvochtig in plaats van hardvochtig. (Vocht = humeur, temperament. De samenstelling van het bloed en andere vochten, dacht men, had invloed op de aard van een mens.)
Wijds in plaats van weids. (Weids = zoals bij de jacht betaamt: kloek, statig; een weideman = een jager.)
Er is geen pijl op te trekken, in plaats van peil. (Peil = merkteken om een bepaalde maat aan te geven, peilstreep.)
Bekijk de volgende voorbeelden eens en wijs aan, waar het woord wel iets en waar het niets van de bedoelde zaak uitdrukt.
1. | Een flinke borst bood zich aan om het werk te doen. |
2. | De straatjeugd schoot met een kattepul(t) steentjes tegen de ruiten. |
3. | Als men 't hoofd vol muizennesten heeft, kan men niet goed studeren. (Oorspr. musenisse van musen = peinzen.) |
4. | Die vriend van jou is zo'n gladdekker. (In Indië: gladakker = kamponghond zonder meester, gemene straathond; fig. schurkachtige vent, en minder ongunstig: listige man.) |
5. | De zieke had de baleinroos. (Blein = blaar.) |
6. | Wat ze nou hebben gedaan, dat is een bakzwil. (Paskwil = iets belachelijks.) |
7. | De dienstbode zei, dat de dokter haar 'n dineet had voorgeschreven. (Dieet = geneeskundige leefregel wat betreft de voeding.) |