Stijlstudie en stijloefening
(1918)–J. Mathijs Acket– Auteursrecht onbekend
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VII Vreemde woordenAls twee mensen veel met elkaar omgaan, zullen ze van elkaar woorden en uitdrukkingen overnemen. Dit geldt ook voor twee volkeren: hun onderling verkeer heeft invloed op beide talen. In elke taal kan men ze bij duizenden aanwijzen, de woorden van vreemde oorsprong. Martelaar (oorspr.: getuige) bijv. is Grieks. Iemand mores leren (oorspr.: zeden) is Latijn. Sabbat, Hebreeuws. Beschuit (oorspr.: dubbelgebakken), Frans. Werda (wie daar?), Duits. Biefstuk, Engels. Branie, Maleis. Koffie, Arabisch. Muskiet, Portugees. Sigaar, Spaans. Juchtleer, Russisch. Karwats, Turks. Taf (oorspr.: geweven), Perzisch. Dit onderwerp behoort echter tot de historische taalkunde; met de stijlleer heeft het niets te maken. Door hun vreemde afkomst hebben ze thans voor ons geen bijzondere gevoels- of begripswaarde meer. Ze zijn echte Hollanders geworden.
Het is goed dat wij taal overnemen van anderen, die in enig opzicht onze meerderen zijn. Wie iets vindt: een nieuw voorwerp, een nieuwe manier van doen, een nieuw inzicht, die mag dat nieuwe ook een naam geven, en de anderen moeten dan maar mét de nieuwe zaken die nieuwe taal overnemen. Maar het is bij navolging toch wenselijk, dat men zijn eigen persoonlijkheid handhaaft. En wat heeft een volk meer persoonlijks dan zijn eigen taal! Die taal moet het zuiver houden van alle overbodige en dus karakterloze navolging. Waarom zou men zeggen football in plaats van voetbal? shirt in plaats van sporthemd? referee in plaats van scheidsrechter? In het woord voetbal zit toch reeds navolging. Men bewijst aan de Engelsen de eer die hun toekomt voor hun nieuwe vinding, door hun woord over te nemen; maar men handhaaft zijn Hollands karakter door het woord te vertalen. In die zucht om vreemde woorden te gebruiken zit ijdelheid. Men voelt zich gedistingeerd, dat is: fijn, beschaafd, voornaam. Maar het is wel een goedkope manier om zich te onderscheiden. Waarom zou men zeggen: ‘Die tijger was de geïncarneerde woede’, in plaats van: de vlees geworden woede? Kan men niet mooi vertalen? Zijn woorden hadden een onverwacht effect = uitwerking. Het resultaat van zijn streven was treurig = gevolg. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Idee = denkbeeld. Desillusie = ontgoocheling. Moment = ogenblik. President = voorzitter. Equivalent = gelijkwaardig. Nuance = schakering. Arrogant = aanmatigend. Explicateur = uitlegger. Aboucheren = een onderhoud hebben met. Contrariëren = tegenwerken, dwarsbomen. Intimideren = bang maken, schrik aanjagen. Dentist = tandarts. Pagina = bladzijde. Universeel = algemeen. Eigenlijk is deze vertaling van losse woorden 'n beetje gewaagd. Een zelfde woord kan toch in verschillende zinnen zeer verschillend gebruikt worden. Om te weten hoe men een vreemd woord dient te vertalen, moet men weten door wie het werd gebruikt en in welke omstandigheden. ‘Deze staatsman was het willoos instrument van zijn keizer.’ Nu kan men vertalen: werktuig. Maar: ‘De violist had zijn instrument innig lief’. Nu niet.
Het streven om de moedertaal zoveel mogelijk te zuiveren van vreemde woorden, heet purisme. Dit vordert veel aandacht bij het spreken en schrijven, en inspanning om het goede Hollandse woord te treffen. Daarvoor zijn de meeste mensen te traag. Ijdelheid en traagheid maken, dat de karaktervolle zuiverheid der taal verloren gaat. Het is ermee als met de kleding (het toilet!). Weinig mensen zijn sterk genoeg van karakter om een kledingstuk te weigeren, dat hun volstrekt (absoluut) niet staat (flatteert!). Als de mode het voorschrijft (decreteert!) en de voorname lui (de elite!) het voorbeeld geven, takelen ze zich toe met de zotste hoeden en rokken. En als enige schrijvers van rang sommige vreemde woorden een paar maal gebruiken, dan komen dadelijk de laffe ijdeltuiten om hun zinnetjes op te dirken met die modewoordjes. ‘De generatie van tachtig’, zeggen ze, ‘heeft onze woordkunst verrijkt.’ ‘De torenklok liet haar sonore slagen over de velden klinken.’ ‘Die navrante gebeurtenis heeft mij sterk gëemotioneerd.’ ‘Een intense reuk drong door het hele gebouw.’
In sommige tijden en omstandigheden is het purisme zeer sterk. Als het zelfstandig bestaan van de moedertaal wordt bedreigd door overheersing van een vreemde taal, komt het taal-geweten der mensen in opstand. Dit gebeurde bij ons rondom zestienhonderd. In de 16de eeuw was het Nederlands zo erg verfranst, dat men soms op 'n bladzijde meer vreemde woorden kon tellen dan Hollandse. Daarom werkten alle mannen van geest en talent eindelijk samen tot vrijmaking van de moedertaal. Met de gewone overdrijving in dagen van strijd, werd het toen bijna als een zonde beschouwd, dat iemand een vreemd woord gebruikte. Woorden die reeds ingeburgerd waren, trachtte men nog te verdrijven. De dichter en prozaschrijver hooft vertaalde ingenieur door ‘vernufteling’, advocaat door ‘voorspraak’, seminarie door ‘zaaierij’. En roemer visscher noemde een sonnet een ‘tuyter’ en een elegie een ‘jammertjen’. Maar wie bang is om te veel te doen, zal niet genoeg uitrichten. En het doel werd dan ook bereikt, terwijl de dwaze overdrijving vanzelf verdween. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze taalzuivering die van boven af werkte, had natuurlijk weinig invloed op de volkstaal, die ook al erg veel Frans had overgenomen. En daardoor wordt verklaard, dat tegenwoordig nog veel ‘Frans’ wordt gehoord uit de mond van kleine eenvoudige mensen, die nimmer een vreemde taal hebben geleerd. We zullen dat noemen: volksfrans. Als men de novellen leest van cremer, van maurik, werumeus buning, ontmoet men daar veel voorbeelden van. Geen fedutie (fordusie) op iets hebben. Krek. Iemand attraperen. Avanseer 'n beetje. Zo'n astrante jongen! 's Is toch kasjeweel dat ik jou hier ontmoet. Wat slaan die lui een swiet na die erfenis. Ik kreeg sjenie in dat vak. Ik ga er subiet heen. Met het gebruik van zulke woorden geven die schrijvers aan hun verhaal de lokale kleur: het spreken der personen wint daardoor aan echtheid. Zo typeert hildebrand in zijn ‘De Familie Kegge’ een kleinburgerlijke kring, door de personen de woorden ‘fripante sterfgevallen, pinnetrante kou, fattegante reizen en katterale koorsen’ in de mond te leggen.
In de nieuwere tijd werd ook een puristische onafhankelijkheidsoorlog gestreden, nl. door de Vlamingen, die hun moedertaal willen handhaven tegenover het Frans (vgl. het vorige hoofdstuk). Bij hen natuurlijk ook vele purismen. Opsteller = redacteur van een krant. Staatsie-overste = stationschef. Toonzetter = componist. Bestuurder = directeur. Nijveraar = industrieel. Aanplakbrief = affiche. Stilstand = halte. Indien men soms een vertaling ontmoet die ons wat dwaas lijkt - zoals uitgalming voor ‘concert’, ondergang voor ‘tunnel’ en diner aan 8 frs. - dan bedwinge men z'n spotlust, want het streven is eerbiedwaardig, ofschoon de gewoon menselijke zwakheid van overdrijving tot dwaasheid voert.
Behalve dat het onnodig gebruik van vreemde woorden karakterloos is, heeft het nog het nadeel dat het de moedertaal verarmt. Een enkel woord kan bij een trage spreker of schrijver een hele reeks van eigenaardige Hollandse woorden vervangen. Charmant bijv., het geliefkoosde woord van de heer Van der Hoogen uit ‘De Familie Kegge’, die met zijn vele aan het Frans ontleende woorden de indruk wil scheppen dat hij hoge kringen frequenteert. Een charmant muziekstuk (zangerig? meeslepend? indrukwekkend? boeiend? treffend?). Een charmant jongmens (vriendelijk? gezellig? geestig? bekwaam?). Een charmant huis. Een charmante hond. Een charmante wandeling. Een charmante gedachte. Het spreekt vanzelf dat men ook door het gebruik van een Hollands woord op die manier de taal kan verarmen: Een prachtig meisje. Een prachtig varken. Een prachtig muziekstuk. Een prachtig denkbeeld. Een prachtige betrekking. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar daar vreemde woorden licht modewoorden zijn, is daarbij het gevaar groter. Type en typisch zijn ook zulke dooddoeners. Een type is een grondvorm. Een eikeboom is bijv. een type in zijn soort, als aan hem alle eigenschappen duidelijk zijn waar te nemen, die de gehele soort kenmerken. Een type van een soldaat moet wezen: dapper, gehoorzaam, sterk, zindelijk. Dat zijn alle typische soldateneigenschappen. Maar hoe is 't woord veranderd, als men zegt: ‘Die broer van je, dat is 'n typisch soldaat: hij pruttelt altijd tegen als z'n meerderen hem wat zeggen’. Nu betekent het woord: raar, gek, zonderling. In andere gevallen beduidt het: eigenaardig of treffend of toevallig of grappig. Bijv.: ‘Hé, dat is typisch dat ik jou hier ontmoet’. Zo'n modewoordje dat op allerlei manieren gebruikt wordt, noemt men wel een passe-partout; het is een sleuteltje dat op elk slot past. Het is een manusjevan-alles en heeft dus weinig karakter. Dat een woord verandert van betekenis, goed! Men kan 't niet beletten, en 't is nodig. Dat het wordt verwaterd tot een smakeloos soepje, het zij zo! Men heeft geen macht over het spreken van het grote publiek. Maar wie een scherp-denkend, zuiver-onderscheidend mens wil zijn, moet niet meedoen met de grote hoop en niet karakterloos zijn in z'n woordenkeus.
Ook kan een vreemd woord taalverarmend werken, doordat het 't Hollandse woord verdringt. Een lichaamsdeel of een zintuig dat nooit gebruikt wordt, verlamt of verzwakt: dieren die in de duisternis leven bijv., verliezen het gezicht. En een Hollands woord dat nooit wordt gebruikt omdat men altijd aan het vreemde de voorkeur geeft, verdwijnt. Zo hebben we al verloren, bijna of geheel: plaatsnijder (graveur), vendel (compagnie), wapenschouwing (parade), bak (in de schouwburg: parterre), lubben (manchetten).
Bekijken we nu de andere kant van de zaak en beschouwen we die gevallen, waarin het gebruik van vreemde woorden verdedigbaar, wenselijk of noodzakelijk is. Over de reeds lang ingeburgerde vreemdelingen, zoals venster, tafel, inkt, bank, papier, spreken we natuurlijk niet. De tijd wast alle ‘vreemde smetten’ af. a. Het gebruik van synoniemen kan een aangename afwisseling geven en zo de stijl ten goede komen. Als men reeds enige malen heeft gezegd: ogenblik, dan is 't goed om het woord moment eens te gebruiken. Zo kan het gebruik van literatuur, auteur, patriottisme, passagier, natie, contrast, journalist, symbool, een aangename afwisseling geven, doordat men vermijdt de gedurige herhaling van de woorden letterkunde, schrijver, vaderlandsliefde, reiziger, volk, tegenstelling, dagbladschrijver, zinnebeeld. Deze opmerking geldt vooral zulke vreemde woorden, die door veelvuldig | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebruik iets eigens hebben gekregen. En de graad van eigenheid hangt af van de kring van mensen, waarin ze worden gebezigd. Voor letterkundigen is bijv. het woord literatuur zeer gewoon; voor kooplui minder.
b. Als vaktermen zouden we vele vreemde woorden ook niet graag missen. Ze vormen een soort van wereldtaal. Denk eens aan de grammatica (spraakleer), waar men spreekt van subject (onderwerp) en object (voorwerp), van adjectieven en substantieven. Denk eens aan de vele termen, gebruikt in dit boek over stijlleer (stilistiek), aan wiskundige termen als logaritme, bissectrice, congruentie van driehoeken. En dokters, musici, architecten, ze hebben allemaal hun eigen vreemde woorden, die door alle vaklui beter verstaan worden dan de Hollandse vertalingen ervan, omdat ze, bij hun studie, de nieuwe begrippen van hun vak tegelijk hebben overgenomen met die woordklanken, zodat die klanken en die betekenissen in hun hoofd innig tot taaleenheden verbonden zijn, even innig als de klank ‘stoel’ en de betekenis ‘stoel’. Door het algemene, internationale ervan hebben vele een grote vastheid van betekenis. Indien een schrijver van een vakhandboek al die termen ging vertalen, zou men licht een gewijzigde betekenis eraan hechten, waardoor verwarring zou ontstaan. Bovendien hebben die vakwoorden het eerbiedwaardige van de ouderdom; ze zijn gegroeid met het vak. En elke wetenschap heeft vanzelf iets internationaals.
c. Het vreemde woord heeft vaak ook een andere gevoelswaarde dan het daarmee overeenkomende Hollandse woord. Of men iemand een dronkaard of een alcoholist noemt, dat maakt een groot verschil. Het eerste woord drukt minachting uit, het tweede is een wetenschappelijke, medische term: de arme mens wordt nu als een zieke besproken. Zo is een ordinair man niet hetzelfde als een gewoon man. Ordinaire mensen zijn minnetjes; ze hebben niet alleen weinig neiging om zich te verheffen boven de middelmaat, maar ze tonen een duidelijke neiging om te dalen onder het gewone. Als de katholieken spreken van een solemnele mis, voelen zij iets waardigers, iets statigers, dan bij plechtige mis. Vaderlandsliefde is meer edel, verheven dan patriottisme. Bouwmeester klinkt voornamer dan architect. Atelier is fijner dan werkplaats.
d. De Hollandse woorden kunnen ook geheel iets anders betekenen dan hun vreemde synoniemen. De synoniemen zijn dan gedifferentieerdGa naar voetnoot1. Die koopman had een pretentie van duizend gulden op mij. Wat een pretentie heeft die kerel! Ik maak aanspraak op die erfenis. Wat 'n scène! Hij sloeg met z'n vuist op tafel. Welk een roerend toneel. Een klerikaal afgevaardigde in de tweede kamer. Het kerkelijk huwelijk volgt na het burgerlijk huwelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e. Ook zijn er nog vreemde woorden, die niet of slechts moeilijk vertaald kunnen worden.
Bij intuïtie weet een goed hengelaar, waar vis zit en waar niet. (Hij weet het als bij ingeving; maar deze ingeving berust op een langdurige ervaring, op een fijne, niet eens geheel bewuste, waarneming van allerlei kleine verschijnselen.) Iemands hoed was in 't water gewaaid en nu droeg hij een geïmproviseerde muts: hij had vier knopen in zijn zakdoek gelegd en die toen over zijn hoofd getrokken. (In de nood iets maken met behulp van dingen, die er eigenlijk niet voor bestemd zijn.) Uit piëteit voor zijn overleden vriend wilde hij diens lievelingshond niet verdrinken, maar verzorgde het lelijke dier tot aan z'n dood. (Een gevoel van eerbied of genegenheid voor iemand, dat ons belet iets te doen, dat hem zou hinderen of kwetsen.)
f. Ten slotte vermijdt men wel kiesheidshalve het Hollandse woord, als dit te levendig tot de verbeelding zou spreken. Vomeren bijv. in plaats van spuwen. Het vreemde woord doet dan dienst als eufemisme. Ook hier bestaat er een verschil in gevoelswaardeGa naar voetnoot1. Tracht de vreemde woorden in de volgende zinnen te vertalen of te omschrijven en let op, welke opmerkingen toepasselijk zijn, in het voorgaande gemaakt.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|