Stijlstudie en stijloefening
(1918)–J. Mathijs Acket– Auteursrecht onbekend
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VI VlaamsGa naar voetnoot1In het vorige hoofdstuk hebben we voorbeelden van woorden en uitdrukkingen gegeven uit tientallen taalkringen. Het bleek, dat deze taalkringen weer tot grotere groepen kunnen worden verenigd: o.a. religieuze, sociale, lokale. De laatste zijn de streektalen, de dialecten. Van de vele Nederlandse dialecten zijn die welke men als ‘Vlaams’ samenvat, wel zeer belangrijk. Vandaar dat we aan de taal van onze zuidelijke buren een apart hoofdstuk wijden. Onze middeleeuwse letterkunde is bijna geheel Vlaams. In de tweede helft der 16de eeuw, vooral na 1585, na de verovering van Antwerpen door Parma, komt er een stroom van Vlamingen naar 't noorden, waaronder veel rijke lieden en mannen van kennis en geest. Ze hadden hier veel invloed. Onder hen bevonden zich ook de ouders van joost van den vondel. Na die tijd begint Vlaanderen te dalen. Onder vreemde overheersing (Spaanse, Oostenrijkse, Franse!) geraakt het langzaam in slaap. En het doet een stevige dut van meer dan twee eeuwen. Maar in de 19de eeuw wordt het wakker, na 1815, 1830. Dan komen er weer Vlaamse boeken van literaire betekenis, zoals die van hendrik conscience en jan van beers. De Vlaamse schrijvers van 1840, '50, '60, durven niet losweg hun eigen moedertaal te gebruiken: ze schrijven Noordnederlands met wat Vlaamse woorden en uitdrukkingen ertussen. Vandaar dat hun stijl iets stijfs, iets houterigs heeft. Maar na 1890 zijn de auteurs tot beter inzicht gekomen. Ze hebben geleerd, dat een schrijver zich zelf moet zijn, geen vreemden moet navolgen; dat hij zijn moeders taal moet gebruiken, de taal van de huiskamer zijner jeugd; dat elk vogeltje moet zingen zoals het gebekt is. Toch hadden de Vlamingen deze waarheid reeds eerder kunnen leren. De profeet van deze waarheid was reeds lang in hun midden: de dichter guido gezelle, geboren in 1830. Maar profeten zijn in hun eigen land niet geëerd. Van hem wilden ze de waarheid niet aannemen. Van ons, Hollanders, moesten ze dat leren, nl. van de jonge mannen die in 1885 De Nieuwe Gids oprichtten. Dezen leerden dat een schrijver iemand moest wezen, en dat hij zich zelf zo zuiver mogelijk moest geven gelijk hij was. Daarin zat dus opgesloten het idee: praat je moeders taal. De nieuwere Vlaamse boeken, zoals die van stijn streuvels, zijn daardoor veel beter dan die oudere. Hun taal is jong en los, levend en lenig, sappig en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fris. Maar voor ons in 't Noorden zijn ze er niet gemakkelijker op geworden met hun vele dialectische woorden en uitdrukkingen. In die meer dan twee eeuwen toen Vlaanderen sliep (van ca. 1585 tot ca. 1830), bleven wij toch in voortdurende aanraking met het Vlaams, namelijk door...(en dat zou niemand verwachten)...door onze godsdienst. Het protestantse Nederland gebruikte dagelijks allerlei woorden en uitdrukkingen van het roomse zuiden. Want de psalmvertaling van petrus dathenus was geschreven in de Vlaamse volkstaal. En ze werd hier algemeen gebruikt van 1576 tot 1773. Bijna dagelijks zong men dus in vrome gezinnen, in de kerk of in de school: Vlaams. Bovendien waren twee van de vier vertalers van de Statenbijbel ook Vlamingen, zodat ook daardoor dagelijks het Zuidnederlands onder de ogen kwam van de Noordnederlanders. Het kon niet anders, of wij moesten die vreemde Vlaamse woorden en uitdrukkingen in de psalmen en in de bijbel voor verheven houden. Natuurlijk gaat het niet aan om zonder nader onderzoek van elk woord, dat in België behoort tot de gewone omgangstaal maar voor ons verheven, deftig, dichterlijk klinkt, te zeggen dat het die gevoelswaarde onder invloed van de bijbel of de psalmvertaling heeft gekregen. Het Vlaams heeft vele woorden en vormen bewaard, die bij ons zijn verouderd. En taaloudheden (archaïsmen) doen nu eenmaal meest deftig en dichterlijk aan. Hoe dit ook zij, zeker valt het ons bij het lezen van Vlaamse boeken op, dat bepaalde woorden een andere gevoelswaarde hebben dan bij onsGa naar voetnoot1. Zij moeten door andere Nederlandse woorden worden vertaald. Voorbeelden: De boer wrocht de hele dag op de akker met zijn mestkar (Vlaams). Rembrandt heeft de Nachtwacht gewrocht (Nederlands). Een tweede feit dat ons spoedig treft bij het lezen van Vlaamse schrijvers is: hun strijd met het Frans; een strijd waarin zij nu eens met fierheid menen te overwinnen, als ze namelijk een Frans woord weigeren te gebruiken en het vervangen door een Vlaams purisme, maar waarin ze het nog vaker verliezen, zonder dat zij 't merken, bij het schrijven van vele gallicismen. Purismen zijn bijv.: bestuurder (directeur), uitgalmen (declameren), uitstek (balkon), geheimschrijver (secretaris). Zie verder het hoofdstuk: vreemde woorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Die vrouw nam mij voor de baron (me prit pour = hield mij voor). Bij de bijzondere bekoring die het Vlaams heeft voor ons, Hollanders, moeten wij bedenken, dat het vreemde en nieuwe aan de taal altijd zekere aantrekkelijkheid geeft. Vaak zal het ons schijnen dat een schrijver zich fris en oorspronkelijk uitdrukt, terwijl zijn woorden toch geen persoonlijke verdienste hebben; zijn taal is dan voor ons pikant, maar zal voor een Vlaamse lezer heel gewoon zijn. Hoe aardig lijkt het ons bijv. gezegd, dat iemand een ander gaarne ziet, voor liefheeft. Wij begrijpen erin, dat iemand blij wordt, zich prettig gestemd voelt, als hij een ander ziet. Dan moet hij wel veel van hem houden, denken wij. Maar een Vlaming denkt bij die uitdrukking niets anders dan wij bij de woorden: liefhebben, houden van. En de ijzeren weg (chemin de fer), hoe aardig voor spoorweg. Maar als wij bij dit Hollandse woord maar dachten aan de karresporen in een zandweg, dan zouden we ons eigen woord even aardig vinden. Maar toch blijft het waar, dat de Vlaamse taal bekoorlijk is door haar jeugd en naïefheid. De Vlamingen zelf zijn gevoelige mensen, met een levendig temperament, een vaardige fantasie, hartelijk in de omgang en gul van lach, vol zin voor het geurige en kleurige, en de stoffelijke genoegens van 't leven zeer op prijs stellend. Ze lijken jonger dan wij, Hollanders. De natie heeft tweeëneenhalve eeuw geslapen, maar nu toont ze dan ook de wakkerheid van de morgenstond. Dit is echter slechts één zijde van de Vlaamse volksaard en van de Vlaamse taal; zo openbaren ze zich voor de Noordnederlandse lezers van vele Zuidnederlandse romans en novellen. Maar datzelfde Vlaanderen heeft mystici voortgebracht, dichters als gezelle en karel van de woestijne. En in diezelfde Vlaamse taal zijn gedichten geschreven, die boven het stoffelijke leven ver uitreiken.
Vertaal de cursieve woorden in 't Hollands. Gebruik daarbij zo nodig het woordenboek.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|