Stijlstudie en stijloefening
(1918)–J. Mathijs Acket– Auteursrecht onbekend
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
V TaalkringenIeder mens is een unicum, iets volkomen aparts, - zo zie je er geen tweede. Uniek is z'n gezicht, uniek is de vorm van z'n lichaam, uniek zijn z'n bewegingen als hij loopt. Uniek is ook z'n stem. Aan z'n stem is een mens te herkennen. Laat twee Nederlanders, beide sprekers van ‘het algemeen beschaafd’, eens dezelfde zin zeggen: rijzing en daling van toon, algemene toonhoogte, bijgeluiden, kracht van uitspraak, snelheid waarmee de klanken elkaar opvolgen - alles verschilt. Uniek - althans in zeker opzicht - is ook z'n woordenschat, al valt dat ook niet zo op. In het eerste hoofdstuk hebben we reeds gezegd, dat de woordenschat van de een niet gelijk is aan die van de ander. Het daar bedoelde verschil is zuiver kwantitatief: slechts een verschil in hoeveelheid. Er is echter nog een ander verschil. Een boer kent wel minder woorden dan een romanschrijver, maar onder die betrekkelijk weinige woorden zijn er enkele, die de romanschrijver nooit gebruikt en waarschijnlijk in het geheel niet kent. Men kan de mensen in groepen verdelen, naar hun godsdienst, hun beroep, hun stand, hun beschaving, hun leeftijd, hun sekse, enz. En zoveel groepen van mensen er zijn, zoveel taalkringen; en deze worden gekenmerkt door de eigenaardigheid van de woordenschat. Het is onmogelijk om de taal van al die groepen volledig te kennen. Zelfs mensen die hun hele leven besteden aan taalstudie, moeten spoedig hun onkunde erkennen, als ze bijv. praten met iemand van een andere godsdienst, over z'n godsdiensttaal. Natuurlijk is het ‘nog onmogelijker’, dat iemand alle woorden die in een woordenboek der Nederlandse taal staan vermeld, gebruikt. Meestal zijn de taalkringen voor ons alleen van belang, voor zover hun woorden en uitdrukkingen zijn overgegaan in wat men noemt: de algemene taal. Dat woordje algemeen heeft, zoals uit het bovenstaande blijkt, een zeer getrekkelijke betekenis. De kringen van mensen komen met elkaar in aanraking. Ieder van ons behoort ook tot verschillende kringen tegelijkertijd. En zo is het te begrijpen, dat verschillende woorden en uitdrukkingen allengs gaan behoren tot de taal van een grotere mensengroep. Een zeer duidelijk voorbeeld daarvan is het protestantse aangenomen worden (tot lidmaat der kerk), dat in Holland, en ook in 't Zuiden in een enkele stad met een gemengde bevolking is overgenomen door de katholieken, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter vervanging van hun eigen uitdrukking: z'n eerste communie doen. Hier volgen enige voorbeelden van kringwoorden (en -uitdrukkingen).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het blijkt dat de verschillende vakken veel vreemde woorden gebruiken. Deze technische termen vormen een internationale woordenschat. Men zou van een natuurlijke wereldtaal kunnen spreken, waarbij men echter niet vergeten mag, dat een taal méér is dan een woordenschat alleen.
Het voornaamste doel van de studie der taalkringen is, op te merken bij het lezen en luisteren, welke woorden en uitdrukkingen van een bepaald vak of een bepaalde mensenkring zijn overgenomen in de algemene taal. Ze worden dan meest figuurlijk. Ga de gehele lijst der gegeven voorbeelden eens na, en gebruik alle woorden en uitdrukkingen die dit toelaten, figuurlijk in een zin, waarin hun betekenis zo duidelijk mogelijk blijkt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeelden: Mijn boekenkast was topzwaar geworden en tuimelde omver, zodat mijn gehele bibliotheek in pastei viel (drukkerijterm). Opgave: In de volgende fragmenten komen woorden en uitdrukkingen voor, afkomstig uit verschillende taalkringen. Welke zijn het? Tot welke kring behoren ze? Wat betekenen ze daar en wat in de algemene taal?
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|