Gedichten. Deel 3b. Apparaat

[934] Aurora

Overlevering

M^1	Manuscript, H-92.
M^2	Eerste typoscript D^1, H-93.
T	Nieuw Vlaams tijdschrift 7 ([september of oktober] 1953), p. 1078.
M^3	Tweede typoscript, kopij D^1, H-116.
M^4	Derde typoscript D^1, collectie Ministerie van ok&w H-117.
D^1	Vergeetboek, p. 9.
M^5	Kopij D^2, H-122.
D^2	Verzamelde gedichten, p. 924.

Datering

Vóór 4 juni 1953

Leestekst

M²

Varianten en correcties

M¹ a-h potlood

M² a typemachine, b potlood (aangebracht ná T)

M³ a typemachine, b potlood

Titel	M^1	a	[ontbreekt]
		h	Aurora
	M^2-D^2		|	|

1	M^1	a	Land dat	gaat liggen in het blauw vandaag.
		c	Het l[and]	[	]
	M^2-T		|		|
	M^2	b	{De tuin}	[	]^+
	M^3	a	Juli	|	|
		b	De streek	[	]
	M^4-D^2		|		|

2

M^1-D^2

Op u na is de morgen zonder dood.

3	M^1	a	Maar of hij met u minder wijd en groot
		b	En met u zou hij		even wijd en groot
	M^2-T		|			|
	M^3-T	a	|			|
	II	b	[	]	net zo juli-groot
	M^4-D^2		|			|

+ [? door tuin]

[p. 1000]

4	M^1	a	zou zijn gekomen is voor mij geen vraag.
		b	gekomen zijn over de rozenhaag.
	M^2-D^2		|	|
			[? door M^1 a, r. 3-4]

4/5

M^1-D^2

[strofewit]

5	M^1	a	Daarom zijt		gij	aanwezig in de waag
		c	[				].
		c	[				],
	M^2-T		|				|
	M^2	b	[	]	[g]e	[	]
	M^3-D^2		|				|

6	M^1 I	a	van elke nieuwe dag		[	◦	]	zich sloot^+
		a	[	]	die [zich] ont[sloot]
	II	c	{Waarmee ik weer het venster openstoot}
	III	c	waarmee de [nieuwe dag] [zich] weer [ontsloot]^+
	M^2-D^2		|						|
			[? door M^1 II c, r. 6 en omcirkeld]

7	M^1 I	a	aan het verlorene		[			◦		]
		a	[	]	[		◦	]	avondrood^+
		a	[	]	een				[	]
		b	[			]			{tegenrood}
		b	[			]	jong		[2	]
		b	[	]	{en jubelend}				[	]
		b	[	]	{verjongend}				[	]
		b	{aan ondergang}		[3			]	[	]^+
	II	d	[aan het verlorene] en sta ik bloot
	III	e	[	]	en blijven rood^+
	M^2		|						|
	T		|	|,	|				|
	M^3-D^2		|	|◦	|				|
			[? door M^1 I b, r. 7 verjongend, en jubelend en jong;? door M^1 I a, r. 6-7]

8	M^1 II	d	aan leven dat ik				bijna niet			verdraag
		d	[			]	{nauwelijks}			[	]
	III	e	de rozen		[	◦		]	blauw omlaag.^+
		e	[	]	en de werel
		e	[			]	velden [blauw omlaag.]
	M^2-T		|								|
	M^2	b	[			]	landen		[		]
	M^3-D^2		|			|	velden		|		|
			[? door M^1 II d, r. 8 nauwelijks en bijna niet;??? door M^1 II d, r. 7-8 en vervolgens doorgehaald; daarna (fase e) werden M^1 I/II, r. 7-8 tezamen doorgehaald, met uitzondering van M^1, r. 7 aan het verlorene]

+ [? door nieuwe]

+ [= M¹ I]

+ [? door avondrood]

+ [???? door ondergang]

+ [= M¹ I, 7]

+ [? door rozen]

[p. 1001]

8/9

M^1-D^2

[strofewit]

9	M^1 III	e	De verte wemelt van uw		mogelijkheid.
		f	[	]	[mo]og[lijkheid.]
	M^2-D^2		|			|

10	M^1 III	e	Met kleine grijze		[		◦	]
		f	[	]	staafjes		door elkander
		f	[	]	vonken	[		]
	M^2-D^2		|					|

11	M^1 III	e	hebt gij u		[	◦			]
		f	[	]	voor mijn ogen		uitgebreid.
		f	[	]	in de ruimte		[		]
		f	houdt zich [de ruimte] voor u				[		]
		g	sluit u de ruimte aldoor in en uit.
	M^2-D^2		|					|

11/12	M^1 III	e	[geen strofewit]
	M^2-D^2		[strofewit]

12	M^1 III	e	Er		[breekt af]
		f	[	]	kan daarbij niets anders wezen dan er
	M^2-T		|			|
	M^2	b	Soms denk ik al te zien wenkende handen,
	M^3-D^2		|			|

13	M^1 III	f	overal		is
		f	[	]	gaande is.	Het		leven sluit
		g	[				]	licht verblindt
	M^2-T		|						|
	M^2 II	b	een lok sidderend haar.			[			]
	M^3-D^2		|						|

14

M^1 III

f

[

◦

]

in en uit

g

u

nog

te

veel

g

[

]

{zo}

[

]

waar ik mijn ogen wend

g

[

]

[te]

[

]

tot

ge de tijd niet vind^+

g

[

]

{dat}

[

]^+

g

[

]

alvorens ik u vind.

M^2-T

|

|

M^3-D^2

ons

|

|

+ [lees: vindt]

+ [? door dat en tot]

Commentaar

^1	Zie [933] ‘Stenografie’, noot 1.
^2	Zie [930] ‘Deïsme’, noot 3.
^3	Zetfouten in T, r. 9: mooglijkheid i.p.v. mooglijkheid. en r. 10: klene i.p.v. kleine