Gedichten. Deel 3b. Apparaat

[924] Nachtwaker

Overlevering

M^1	Derde manuscript D^1, H-73.

[p. 967]

M^2	Typoscript D^1, H-77.
T	Maatstaf 1 (september 1953), p. 361.
D^1	Ode aan den Haag, p. 18.
M^3	Kopij D^2, H-112.
D^2	Cryptogamen 4, p. 128.
M^4	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 829.

Datering

Tussen oktober 1952 en juni 1953

Leestekst

M²

Varianten en correcties

M¹ a-e potlood

M² a typemachine, b zw inkt

Titel	M^1	a	[ontbreekt]
		b	Nachtwaker^+
	M^2-D^3		|	|

1

M^1-D^3

Hij gaat geagiteerd portieken in

2

M^1-D^3

en doet iets aan de deuren wat niet mag;

3

M^1

a

steekt telkens over

[

◦

]

zig-zag

b

[

]

[

◦

]

vreemd

[

]

b

[

]

Trekt een

[

]

c

[

]

met een vreemd gezag.

c

[

];

M^2-D^3

|

|

4	M^1	a	de stille straten door			[	◦		]
		b	[		]	en zonder zin
		c	Een zig-zag in de leegte zonder zin.
		c	e[en] [zigzag]	[					]
	M^2-D^3		|						|

4/5

M^1-D^3

[strofewit]

5	M^1	a	Hij		heeft iets van een man	van overdag,
		b	[	]	schijnt [een man] te zijn	[	]
	M^2-D^3		|				|

6	M^1	a	maar altijd met de nacht		tussen hem			in.
		b	[	]	er		tussen	[	]
	M^2	a	|						|
		b	[			]	[tussenin.]
	T-D^3		|					|

+ [← [919] M² b, Titel]

[p. 968]

7	M^1 I	a	waar	[	◦	]	eindigt is zijn begin
	II	c	Doodzijde van het leven legt beslag
	M^2-D^3		|					|

8	M^1 I	a	haastig en nauwgezet en zonder lach
		b	en niemand weet waar dit eindigen mag
	II	c	op deze nameloze zonderling.
		d	[	];
	M^2-D^3		|	|

8/9	M^1 I	a	[geen strofewit]
	II	c	[strofewit]
	M^2-D^3		|	|

9	M^1 I	a	Systeem [breekt af]
	II	c	Verloren in systemen van de spin,
	III	e	[handlanger van zichzelf en dubbelganger		,]^+
		e	[		]
	M^2-D^3		|		|
			[M^1 I, r. 7-9 werden (fase c) tezamen doorgehaald]

10	M^1 II	c	weeft hij zijn web en spint zich verder in:
		d	[								];
	III	e	[als		dr	Jekyll		,	of een rattenvanger.]^+
	M^2-M^4		|				|	◦	|	|
	D^3	|	|	dr.	|					|
			[{voor M^1 III, r. 9-10 en met een pijl ingevoed]

10/11	M^1 II	c	[geen strofewit]
	M^2-D^3		[strofewit]

11	M^1 II	c	een dr Jekyl o
		c	handlanger van zichzelf en dubbelganger:
		d	[		],
	III	e	[Verloren in systemen van de spin,]^+
	M^2-D^3		|	|

12	M^1 II	c	van	dr		Jekyl	of een rattenvanger.
		d	een	[	]	[Jekyl]l,	[	]
		d	als	[				]
	III	e	[weeft hij zijn web en spint zich verder in;]^+
		e	[						].
	M^2-D^3		|						|

12/13	M^1 II	c	[geen strofewit]
	M^2-D^3		[strofewit]

13	M^1 II	c	De grote val staat in de steden open.
	M^2-D^3		|	|

+ [= M¹ II d, 11]

+ [= M¹ II d, 12]

+ [= M¹ II c, 9]

+ [= M¹ II d, 10]

[p. 969]

14	M^1 II	c	Geen sterveling kan door de draden lopen.
	M^2-D^3		|	|

Commentaar

^1	Zie [922] ‘Innemée’, noot 1.
^2	Toen J.C. Achterberg-van Baak het typoscript van de bundel aan Bert Bakker stuurde, vroeg zij namens haar man of ‘Jekyll’ (r. 10) ‘goed gespeld’ was (ongedateerde brief). Zie verder § 41.5.
^3	Zie [913] ‘Ik loop in doodvacantie door den Haag’, noot 3.