Gedichten. Deel 3b. Apparaat

[p. 961]

[922] Innemee

Overlevering

M^1	Derde manuscript D^1, H-73.
M^2	Typoscript D^1, H-77.
T	Maatstaf 1 (september 1953), p. 359.
D^1	Ode aan den Haag, p. 16.
M^3	Kopij D^2, H-112.
D^2	Cryptogamen 4, p. 126.
M^4	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 827.

Datering

Tussen oktober 1952 en juni 1953

Leestekst

M²

Varianten en correcties

M¹ a-d potlood

Titel	M^1	a	[ontbreekt]
		d	Innemée
	M^2		|	|
	T-D^3		Innemee

1

M^1-D^3

Ze worden hier begraven met een haast

2	M^1	a	alsof de dood		ze	op de hielen zit.
		b	[	]	hen	[	]
	M^2-D^3		|				|

3	M^1 I	a	[	◦	]
	II	c	[En wat] een buitenman [het meest verbaast]^+
	M^2-D^3		|		|

4	M^1 I	a	[	◦	]
	II	c	[is dat de stoet bijna geen staart bezit;]^+
	M^2-D^3		|		|

4/5	M^1 I	a	[strofewit]
		c	[geen strofewit]
	M^2-D^3		[strofewit]

5	M^1 I	a	En wat		daarbij		het meest		van al verbaast
		b	[	]	de wandelaar		[	]	[verbaast]
	II	c	n[atuurlijk]		[weer een ver familielid]^+
	M^2-D^3		|						|

6	M^1 I	a	is dat de stoet bijna geen staart bezit;
	II	c	waarmee men even naar de groeve raast
	M^2-D^3		|	|

+ [= M¹ I b, 5]

+ [= M¹ I a, 6]

+ [= M¹ I b, 7]

[p. 962]

7	M^1 I	a	[	◦	]	een ver familielid
		b	Natuurlijk weer			[	]
	II	c	om gauw terug te wezen van de rit,
	M^2-D^3		|				|

8	M^1	a	Een	ieder		is	zichzelf het allernaast.
		b	want	[	]	blijft	[	]
	M^2-D^3		|					|

8/9

M^2-D^3

[strofewit]

9	M^1	a	Bij ons		in 't dorp luidt urenlang de klok.
		b	[	]	luiden ze		ur
		b	[			]	[urenlang de klok.]
	M^2-D^3		|					|

10

M^1-D^3

Een kind beseft wat te gebeuren staat.

11	M^1	a	De		lijkkoets gaat	voorbij	in diepe stilte	.
		b	[	]	{statie komt}	[		]◦
		b	Men schaart zich achter 't lijk				[	]
	M^2-D^3		|					|

11/12	M^1		[geen strofewit]
	M^2-D^3		[strofewit]

12

M^1-D^3

En lang daarna hangt in het dorp een kilte,

13

M^1-D^3

die iemand door de schouderbladen gaat;

14

M^1-D^3

als het herstellen van een zware schok.

Commentaar

^1	Dit gedicht werd, evenals [923] ‘Zieken’ tot en met [927] ‘Passage’, in een later stadium aan ‘Ode aan den Haag’ toegevoegd. De gedichten ontbreken in stadium 1-11 van de reeks (zie [913] ‘Ik loop in doodvacantie door den Haag’, noot 1).
^2	M^1 is gereproduceerd in Achterbergkroniek 9.2 (1990), tussen p. 44 en 4;.
^3	Toen J.C. Achterberg-van Baak het typoscript van de bundel aan Bert Bakker stuurde, vroeg zij namens haar man of de naam van de Haagse begrafenisonderneming Innemée ‘goed gespeld’ was (ongedateerde brief). Zie verder § 41.5.
^4	Zie [913] ‘Ik loop in doodvacantie door den Haag’, noot 3.
^5	Literatuur over het gedicht: Perre, R. van de, ‘Innemee.’