| |
[911] Ichthyologie
Overlevering
M1 |
Manuscript, H-75. |
M2 |
Manuscript, oorspronkelijk collectie B. Bakker, kopij T, H-74. |
T |
Maatstaf 1 (april 1953), P. 42. |
M3 |
Typoscript, kopij D1, H-76. |
P |
Proef D1, H-76. |
D1 |
Cenotaaf, p. 34. |
M4 |
Kopij D2, H-112. |
D2 |
Cryptogamen 4, p. 110. |
M5 |
Kopij D3 H-122. |
D3 |
Verzamelde gedichten, p. 811. |
| |
Datering
Tussen eind december 1952 en 10 maart 1953
| |
| |
Varianten en correcties
M1 a-b zw inkt, c-d potlood
Titel |
M1 |
a |
Malanie |
Anjouanae |
|
|
a |
[Malani]a |
[ |
] |
|
|
b |
Ichtijologie |
|
|
b |
[Icht]h[ijologie] |
|
M2-D3 |
Ichthyologie |
6 |
M1 |
a |
Allen |
die om deze vis heenstonden |
|
|
a |
En a[llen] |
[ |
] |
|
M2-D3 |
| |
|
| |
7 |
M1 |
a |
voelden zich |
met den ichthyoloog |
verslonden |
|
|
b |
[ |
] |
op dat ogenblik |
[ |
] |
|
M2-D3 |
|
| |
| |
| |
| |
8 |
M1 |
a |
door de |
miljoenen |
jaren achter hen. |
|
|
a |
[ |
] |
[mil]li[oenen] |
[ |
] |
|
M2-D3 |
| |
| |
9 |
M1 |
a |
Hiërarchie |
van |
mens |
tot |
hagedis |
|
|
c |
Rangorde |
[ |
] |
|
|
c |
[ |
] |
tussen |
[ |
]Ga naar margenoot+ |
|
M2-D3 |
| |
| |
en |
| |
| |
13 |
M1 |
a |
de reeks naar boven toe |
dezelfde |
is |
|
|
d |
[ |
] |
{het[zelfde]} |
[ |
]Ga naar margenoot+ |
|
M2-D3 |
| |
hetzelfde |
| |
| |
| |
Commentaar
1 | Op 20 december 1952 werd in de omgeving van het Comoren-eiland Anjouan een tweede exemplaar gevangen van de coelacanth. Een eerste exemplaar van dit dier, dat zou behoren tot de sinds miljoenen jaren uitgestorven familie Coelacanthidae van de orde der kwastvinnigen, was al in 1938 gevangen. Het werd beschouwd als de ontbrekende schakel tussen de vissen en de eerste amfibieën (deze hypothese bleek later onjuist). De ichthyoloog J.L.B. Smith vernoemde zijn vondst naar de vindplaats en naar de premier van Zuid-Afrika, D. Malan, die een militair vliegtuig ter beschikking had gesteld om de coelacanth te transporteren (vergelijk de titelvarianten in M1). Eind december 1952/ begin januari 1953 werd het bericht van de vangst via de Nederlandse media verspreid. Afgezien van de berichtgeving in de dagbladpers werd ook een interview van de Zuidafrikaanse radio met Smith uitgezonden (de tekst ervan is opgenomen in J.L.B. Smith, Old fourlegs. The story of the coelacanth. Londen etc., 1956, p. 247). |
2 | M2 is, evenals M2 van [912] ‘Begrafenis op Westduin’, in een later stadium aan de getypte kopij voor het april-nummer van Maatstaf (zie [887] ‘Ajalon’, noot 4) toegevoegd. Zie verder § 39.4.1. |
3 | Van dit gedicht bestaan verschillende gelegenheidsversies, die vanwege hun privé-karakter niet in de Overlevering van het gedicht zijn betrokken. Volledigheidshalve worden hieronder de afwijkingen van de - mij bekende - versies ten opzichte van M2 in een lemma-apparaat gegeven.
De eerste versie is door Achterberg geschreven in het ongepubliceerde ‘Liber amicorum’ ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Chris Leeflang op 1 oktober 1954 (collectie Chr. Leeflang, Amersfoort). Leeflang heeft Achterberg zelf om een bijdrage verzocht, ná de viering van zijn vijftigste verjaardag. Op de standaard uitnodigingsbrief schreef hij: ‘Beste Gerrit, wellicht verzuimde men je dit briefje te zenden, maar ik zou toch graag iets van jou in het boek hebben. Zou dat gaan?’ (Ongedateerde brief.) De varianten ten opzichte van M2 zijn:
Opdracht |
[ontbreekt] > Aan Chris Leeflang |
5 |
eeuwen > eeuwig |
(14/15) |
[ontbreekt] > [strofewit] |
(15) |
[ontbreekt] > En God zal zeggen: kijk daar heb je Chris. |
|
| |
| |
|
Een tweede versie werd gepubliceerd in het Liber amicorum Jac. van Hattum (Amsterdam, 1955, p. 12), dat werd samengesteld ter gelegenheid van de vijf-en-vijftigste verjaardag van Jac. van Hattum op 10 februari 1955. Op 23 november 1954 verzocht M.A. Veltman Achterberg om een bijdrage. De kopij moest medio december binnen zijn. De varianten ten opzichte van M2 zijn:
Titel |
Ichthyologie > Jac. van Hattum |
5 |
eeuwen > eeuwig |
(14/15) |
[ontbreekt] > [strofewit] |
(15) |
[ontbreekt] > En God zal zeggen: o is dat 'em, |
(16) |
[ontbreekt] > de felle dichter Jac. van Hattum! |
De derde versie stond Achterberg af voor het ‘Liber amicorum’ bij de zestigste verjaardag van Hendrik de Vries op 17 augustus 1956 (collectie H. de Vries, Groningen). Op 22 augustus 1956 bedankte De Vries hem voor het gedicht. De varianten ten opzichte van M2 zijn:
5 |
eeuwen > eeuwig |
(14/15) |
[ontbreekt] > [strofewit] |
(15) |
[ontbreekt] > En God zal zeggen: Hendrik de Vries, |
(16) |
[ontbreekt] > kom in je tovertuin. Het kost je niets. |
Op een verzoek van H.J.M.F. Lodewick (d.d. 16 augustus 1956) om een bijdrage voor het ‘Liber amicorum’ ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Pierre Kemp op 1 december 1956 stuurde Achterberg de volgende versie (collectie P. Kemp, Maastricht):
(14/15) |
[ontbreekt] > [strofewit] |
(15) |
[ontbreekt] > En God zal zeggen: Kijk, daar is Pierre Kemp, |
(16) |
[ontbreekt] > tijd dat ik nu mijn eigen kleuren demp. |
Op 22 oktober 1961 vroeg H.G.M. Prick toestemming aan Achterberg om deze versie te mogen publiceren in het aan Kemp gewijde december-nummer van Roeping. Achterberg ging hiermee akkoord, maar wegens ruimtegebrek werd het gedicht uiteindelijk niet opgenomen (brief H.G.M. Prick aan mij, 28 mei 1995).
Ten slotte citeert Victorine Hefting de volgende variant van het gedicht, door Achterberg geschreven in het poézie-album van haar dochtertje Jop: ‘En God zegt, kijk daar heb je Jop, [/] en tegen Eva, schiet een beetje op.’ (N. Begemann, Victorine. Amsterdam, 1988, p. 286). Het origineel is niet achterhaald. |
4 | Dit gedicht is vertaald in het Duits door M. Pütz en in het Engels door D.B. Gross en J.S. Holmes (2x). |
5 | Literatuur over het gedicht:
Berg, R. van den, ‘[Gedicht belicht.]’ |
Lever, J., ‘Coelacanth.’ |
|
|
|