[876] ‘Ballade van de gasfitter vi’, M1 (collectie nlmd)
[pagina 816]
[p. 816]
8
M1
a
een
slapend
mens,
die het kon zeggen, hoe 't
b
[
]
levend
[
]
en die
die
mij uit de knoei
b
[
]
[
]
M2-D3
|
|
8/9
M1-D3
[strofewit]
9
M1
a
zou
kunnen helpen, als het niet
[
◦
]
b
[
]
hebben [kunnen helpen]◦
[als het niet]
b
[
],
[
]
M2-D3
|
|
10
M1
a
zo eenzaam was geworden en
zo
duister,
b
[
]
te
[
]
M2-D3
|
|◦
11
M1
a
dat ik hem niet
mocht wekken met gefluister.
b
dan [dat ik hem]
[
]
M2-D3
|
|
12
M1 I
a
Hij zou
z
a
[
]
het hoofd verliezen.
Niets verried
II
b
[
]
Dat kon niet.
M2-D3
|
|
13
M1 I
a
mijn nachtlijke aanwezigheid. Geen mens
II
b
Want dan stond morgen alles op zijn kop.
c
Dan stond de wereld morgen op zijn kop.
d
Dat kostte ook de directeur
[
]
M2-D3
|
|
14
M1 I
a
hoorde me weggaan
[breekt af]
II
b
Geen mens
hoorde
me
weggaan
door een slop.
c
[
]
heen[gaan]
[
]
d
Niemand
[
].
Keek hij op?
M2-D3
|
|
Commentaar
1
M1 is één van de drie manuscripten, waarmee het eerste stadium van ‘Ballade van de gasfitter’ werd uitgebreid. De twee andere gedichten zijn [881] ‘Ballade van de gasfitter xi’ en [882] ‘Ballade van de gasfitter xii’. Zie verder [871] ‘Ballade van de gasfitter i’, noot 2 tot en met 5.