Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[668] Claude Monet

Overlevering

M^1	Eerste typoscript D^1, H-26.
T	Apollo 2 (september 1947), p. 295.
M^2	Tweede typoscript, kopij D^1, H-55.
P^1	Eerste proef D^1, H-57.
P^2	Tweede proef D^1, H-58.
D^1	Inertie/Oude cryptogamen, p. 101.
M^3	Kopij D^2, H-122.
D^2	Verzamelde gedichten, p. 342.

Datering

Vóór december 1945

Leestekst

M¹

Varianten en correcties

M¹ a typemachine, b-c potlood

5	M^1	a	zoo zie ik		je	gezicht
		b	[	]	uw	[	]
	T-D^2		|				|

[p. 485]

9	M^1	a	maar overal rondom		waken uw wachten,
		c	[	],	met d'oogen dicht,
	T-D^2		|			|

10	M^1	a	de	zachte, onveranderlijke krachten
		b	met	[	]
		c	[doorgehaald]
	T-D^2		[ontbreekt]

11	M^1	a	van		uwe	liefde, sluimerend intusschen.
		b	[	]		[	]
(10)		c	waakt uwe			[	]
	T-D^2		|				|

Commentaar

^1	Dit gedicht is, voorzover kan worden nagegaan, niet geïnspireerd op een specifiek schilderij van Claude Monet. Vgl. A. Middeldorp, De wereld van Gerrit Achterberg, p. 134.
^2	Zie [661] ‘Duel’, noot 1.
^3	Zie [663] ‘Afscheid’, noot 2.
^4	Dit gedicht is vertaald in het Russisch door E.V. Vitkovskij.