Op 14 oktober 1945 schreef C. van Winter, Abactis Prima van de gymnasiale reciteer-vereniging ‘Eloquentia’ te Groningen, aan Achterberg dat tijdens een vergadering van de vereniging het gedicht [624] ‘Microben’ ter sprake was gekomen: ‘wij hebben niet kunnen begrijpen, wat U hiermee wilt zeggen. [...] Daarom wenden wij ons hierbij tot U met de vraag, of U ons wilt schrijven wat U met dit gedicht hebt bedoeld.’ Als antwoord stuurde Achterberg dit gedicht in typoscript (M1), met de opdracht ‘voor C. v. Winter [/] Abactis Prima’. Volgens een aantekening op M1 is het gedicht op 1 november 1945 bij ‘Eloquentia’ binnengekomen. Zie ook M. Brouwer, ‘Varianten van “Microben”’, p. 31-35 (met een reproductie van M1 op p. 34).