| |
[626] Vestdijk
Overlevering
T |
Centaur 2 (1946-1947), p. 255. |
D1 |
Hoonte, p. 59. |
P1 |
Eerste proef D2, H-88. |
P2 |
Tweede proef D2, H-89. |
D2 |
Cryptogamen iii, p. 222. |
M |
Kopij D3, H-122. |
D3 |
Verzamelde gedichten, p. 688. |
| |
Datering
Vóór 17 oktober 1945
| |
| |
Varianten en correcties
Reekstitel |
[ontbreekt] > Vestdijk D1-D3 |
Nummer |
[ontbreekt] > 1 D1-D3 |
Titel |
Vestdijk > [ontbreekt] D1-D3 |
2 |
gekuld, > gekuld D1-D3 |
4 |
één > een D1-D3 |
6 |
zóóveel > zoveel D1-D3 |
8 |
den > de D1-D3 |
9 |
den > de D1-D3 |
10 |
element, > element D1-D3 |
| |
Commentaar
1 | Op 25 januari 1944 schreef Vestdijk in verband met een voorgenomen bezoek van Achterberg: ‘Met de Paschen zal ik u graag ontvangen. Ik zal u dan wat van mijn Gestelsche producten meegeven, die nu nog circuleeren.’ Na lezing van de gedichten schreef Achterberg aan Vestdijk (ongedateerd brieffragment, vóór 28 juni 1944): ‘Ook de Grieksche Sonnetten hebben me zeer getroffen: “Het vat der Danaïden”!’ (Vgl. r. 1.) Vestdijks sonnet zou in 1949 worden opgenomen in de bundel Gestelsche liederen. |
2 | De datering van dit gedicht, [627] ‘Spinoza’, [628] ‘Mozes’ en [629] ‘Potlood’ is gebaseerd op Achterbergs brief van 17 oktober 1945, waarin hij A.A.M. Stols schreef over een mogelijke bundel Hoe maakt u het (zie [623] ‘Hercules Seghers’, noot 3). |
| |
| |
3 | Op 3 december 1946 verzocht Ed. Hoornik Achterberg om gedichten voor Centaur, waarvan overigens ook Vestdijk redacteur was. Het is niet bekend wanneer Achterberg zijn bijdrage heeft gestuurd. Vier gedichten werden opgenomen in jaargang 2, afl. 4/5/6 (een maandaanduiding ontbreekt, de aflevering verscheen medio 1947). Zie verder § 32.1.6. |
4 | Op 14 juni 1948 stuurde Achterberg dit gedicht aan Gerrit Borgers ter publicatie in het speciale ‘Vestdijknummer’ van Podium. Borgers vond de voorpublicatie in Centaur echter een bezwaar en verzocht Achterberg om een nieuw gedicht (zie verder [800] ‘Vestdijk’, noot 1). |
5 | Vanaf D1 vormt dit gedicht samen met [800] ‘Vestdijk’ een reeks. |
6 | Literatuur over het gedicht:
Backhuys, K.-J., ‘Nogmaals het Danaïdenvat.’ |
Schouten, R., ‘Achterbergs kijk op Vestdijk.’ |
|
|
|