| |
[619] Kiem
Overlevering
T |
Ad interim 3 (juli/augustus 1946), p. 339. |
P1 |
Proef D1, oorspronkelijk collectie J. Vermeulen, H-29. |
M1 |
Manuscript, oorspronkelijk collectie H. Roest, H-34. |
M2 |
Manuscript, oorspronkelijk collectie H. Roest, H-34. |
D1 |
Existentie, p. 37. |
P2 |
Eerste proef D2, H-88. |
P3 |
Tweede proef D2, H-89. |
D2 |
Cryptogamen iii, p. 143. |
M3 |
Kopij D3, H-122. |
D3 |
Verzamelde gedichten, p. 574. |
| |
| |
| |
Datering
Vóór 27 oktober 1945
| |
| |
Varianten en correcties
Reekstitel |
Petertje > [ontbreekt] P1, M2-D3 |
Titel |
Kiem > [ontbreekt] M1 |
1 |
kind, > kind; P1-M1, D1-D3 |
3 |
herhalen: > herhalen; P1 > herhalen - M1 > herhalen; D1-D3 |
4 |
repetent, > repetent; P1, D1-D3 |
5 |
wild > wild, P1-D3 |
| |
Commentaar
1 | Zie [605] ‘Sextant’, noot 1. |
2 | In T zijn vijf gedichten van Achterberg opgenomen. Dit gedicht en [620] ‘Embryo’ zijn afgedrukt onder de gezamenlijke titel ‘Petertje’. Deze naam verwijst naar het zoontje van Bert Bakker (vgl. [494] ‘kleine kabbalistiek voor kinderen’, noot 4). Over de inzending zijn geen gegevens bekend. Wellicht hebben de gedichten behoord tot de verzameling die Achterberg voor de januari-aflevering van het tijdschrift had gestuurd (zie [471] ‘Wij stonden huid aan huid’, noot 3). |
3 | Op M1 staan, onder de gezamenlijke titel ‘Petertje’, dit gedicht en [620] ‘Embryo’. De gedichten zijn van elkaar gescheiden door een streep, maar hebben - in tegenstelling tot in T - geen afzonderlijke titel. |
|
|