Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[437] ‘Uw leden strekken zich in boomen’

Overlevering

M^1	Typoscript, oorspronkelijk collectie J.Th. Stakenburg, H-16.
M^2	Typoscript, collectie J. Vermeulen, H-20,i.
T	De nieuwe stem 1 (februari 1946), p. 157.
P^1	Proef D^1, oorspronkelijk collectie J. Vermeulen, H-29.
M^3	Manuscript, oorspronkelijk collectie H. Roest, H-34.
D^1	Existentie, p. 10.
P^2	Eerste proef D^2, H-88.
P^3	Tweede proef D^2, H-89.
D^2	Cryptogamen iii, p. 117.
M^4	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 548.

Datering

Vóór 1942

Leestekst

M¹

Varianten en correcties

M² a typemachine, b zw inkt, c groen potlood, d zw inkt, e rood potlood (b-e in de hand van J. Vermeulen)

Reekstitel	M^1-2	[ontbreekt]
	T	Verzen aan een gestorvene
	P^1-D^3	[ontbreekt]

[p. 294]

Titel	M^1		[ontbreekt]
	M^2	a	|	|
		c	Paarden
		d	{[Paarden] en Boomen}^+
		e	Beweging
	T-P^1		Arbeidsvermogen van beweging
	M^3		|		|
	D^1-D^3		|		|	van beweging

6	M^1-2		met dit		geluid.
	T-D^3		|	|	nieuwe geluid.
			[De volgende regels ontbreken in M^1 en M^1 a:]
			M^2 b-D^3, r. (9)-(10):

(9)	M^2	b	dit is een onbekende kracht
	T-D^3		Deze materie is nog te zacht

(10)	M^2	b	waarbinnen gij U uit.
	T-D^3		voor de verbeeldingskracht.
			[Hier eindigen M^2 b-D^3]

+ [en Boomen tussen ();? na Boomen]

Commentaar

^1	Zie [427] ‘Nachtwind en ritseling’, noot 1.
^2	Voor dit gedicht zijn verschillende mogelijkheden overwogen wat betreft de opname in een bundel. Het gedicht staat onder de titel ‘Beweging’ vermeld in de inhoudsopgave van Balans (zie § 14.1). Blijkens een aantekening op M^2, een door Jan Vermeulen vervaardigd afschrift, is ook overwogen het gedicht in de geplande bundel Heul op te nemen (zie § 16.1). Op 2 september 1943 schreef Achterberg in verband met de samenstelling van de Eurydice/Limiet aan Jan Vermeulen: ‘Nu ik zoo'n beetje zit te bladeren [...] kom ik sommige verzen tegen, die o.a. in Morendo of Sintels stonden; zooals “Uw leden strekken zich in boomen” enz. Hoe zit dit?’ Hierover zijn verder geen gegevens bekend (zie § 15.2). Het gedicht werd uiteindelijk gebundeld in Existentie. Zie verder § 24.
^3	In T zijn twaalf gedichten van Achterberg opgenomen onder de gezamenlijke titel ‘Verzen aan een gestorvene’ (zie verder [141] ‘Tochten...’, noot 2).