[424] Mijn moeder sterft
Overlevering
M1 |
Typoscript, oorspronkelijk collectie J.Th. Stakenburg, H-16. |
T |
Criterium 2 (december 1941), p. 714-715. |
M2 |
Manuscript, uit correspondentie H. Roest, ongedateerd. |
D1 |
Sphinx, p. 33. |
M3 |
Typoscript D2, Querido-archief, H-56. |
P1 |
Eerste proef D2, H-57. |
P2 |
Tweede proef D2, H-58. |
D2 |
Oude cryptogamen, p. 196. |
M4 |
Kopij D3, H-122. |
D3 |
Verzamelde gedichten, p. 491. |
| |
Commentaar
1 | Zie [421] ‘Schaatsenrijder’, noot 1. |
2 | Achterberg heeft een afschrift van dit gedicht gestuurd aan Theo van der Leek, naar aanleiding van de fusillade van diens broer Harmen op 17 november 1941. Op 26 november 1941 bedankte Van der Leek voor het gedicht. Het handschrift is mij niet bekend. |
3 | Eind september 1945 stuurde Achterberg dit gedicht (M2) aan Hans Roest, ter condoleance met het overlijden van zijn moeder op 15 september 1945. In M2 luidt de titel: ‘voor zes zonen’. Roest herinnerde zich later: ‘Ik had hem namelijk geschreven dat mijn vijf broers en ik mijn moeder het huis uit zouden dragen.’ (H. Roest, Schaatsenrijder, p. 13.) |
4 | Dit gedicht is vertaald in het Engels door P. Boyce. |
|
|