| |
[411] Ambtman
Overlevering
T |
Criterium 1 (november 1940), p. 702. |
M |
Typoscript Cel, collectie P.J. Meertens, H-20,iv. |
D1 |
Zeven gedichten, p. 11-12. |
D2 |
Verzamelde gedichten8, p. 1004. |
| |
Datering
Vóór 30 oktober 1940
| |
| |
| |
| |
Commentaar
1 | In verband met de samenstelling van Thebe vroeg Achterberg op 30 oktober 1940 aan Ed. Hoornik of het misschien beter was dit gedicht buiten de bundel te laten. Het gedicht werd niet in Thebe opgenomen, wellicht - zoals R.L.K. Fokkema vermoedt - ‘uit vrees ambtenaren van het Departement van Justitie voor het hoofd te stoten’. Volgens Fokkema is het gedicht geschreven na de gesprekken tussen Achterberg en S.L. Veenstra van het Departement van Justitie en de afwijzing van het verzoek om gezinsverpleging. Het gedicht zou dan ná september/oktober 1939 gedateerd kunnen worden. (Achterberg-Hoornik, p. 120-121.) Zie verder § 9.2.1. |
2 | Dit gedicht staat vermeld in de inhoudsopgave van de geplande bundel Balans (zie § 14.1). Vervolgens zijn enkele gedichten - waaronder ‘Ambtman’ -
|
| |
| |
| uit deze inhoudsopgave aangestreept met de bedoeling ze in Cel op te nemen. In het bundeltyposcript van Cel (M) staat bij dit gedicht in potlood een vraagteken (zie § 16.2). In de inhoudsopgave van het typoscript van de bundel Asyl is de titel later door Achterberg geschrapt, met de aantekening ‘vernietigd’. Volgens Bert Voeten heeft Achterberg in juli 1949 tegenover hem verklaard dat ‘Ambtman’ in Asyl zou worden opgenomen: ‘Hij zag dit “haatvers” als een pendant van “Spreekuur”.’ (B. Voeten, ‘Over Blauwzuur gesproken...’, p. 27-28; vgl. [499] ‘Spreekuur’.) Zie verder § 31.2, § 31.3 en § 31.4.2. |
3 | Typefout in M, r. 22: lif i.p.v. lijf |
|
|