| |
[356] Monade
Overlevering
D1-2 |
Osmose1-2, p. 41. |
D3 |
Cryptogamen1, p. 230. |
D4 |
Cryptogamen2, p. 185. |
M |
Kopij D5, H-122. |
D5 |
Verzamelde gedichten, p. 252. |
| |
Datering
Vóór 24 april 1940
| |
| |
| |
| |
| |
Commentaar
1 | Uit een brief van 8 april 1940 van Achterberg aan Roel Houwink blijkt, dat deze Achterberg om gedichten voor Opwaartse wegen had gevraagd. Toen Achterberg op 24 april 1940 zijn nieuwe gedichten aan Ed. Hoornik stuurde (zie [344] ‘In hoc vincit i’, noot 1), vroeg hij: ‘Roel komt waarschijnlijk volgende week hier en heeft me al om verzen voor O.W. gevraagd. Zou je die, welke je ook beter voor dat blad geschikt acht, willen retourneeren?’ Hoornik heeft vervolgens negen gedichten afgestaan. Op 19 juni 1940 heeft Achterberg van de redactie van Opwaartse wegen bericht ontvangen dat alleen dit gedicht geplaatst zou worden. Door de opheffing van het tijdschrift ging de publicatie evenwel niet door. Zie verder § 9.1.2. |
|
|