In een latere mededeling dateerde Achterberg dit gedicht ‘januari/mei '38’.
2
Zie [282] ‘Onmacht’, noot 2.
3
Achterberg heeft in 1960 informatie gevraagd over de naam ‘Jericho’ aan A. Middeldorp, blijkens diens brief van 10 november 1960: ‘De oud-testamenticus die ik raadpleegde, zei mij, dat in de bekende woordenboeken geen behoorlijke verklaring voor de naam Jericho is te vinden. Volgens hem is de naam vóórsemietisch. Sommige commentatoren zoeken echter wél semietisch; volgens hen zou het woord dan maan-stad of reuk(balsem)-stad betekenen.’
4
Dit gedicht is vertaald in het Engels door J. Brockway.