[116] Kleine Ode aan het Water
Overlevering
T |
Balans. Algemeen jaarboek der Nederlandsche kunsten 1930-1931. Red. D.A.M. Binnendijk e.a. Maastricht, [januari 1931], p. 79. |
M1 |
Manuscript, kopij D1, H-1. |
P1 |
Proef D1, H-2. |
D1 |
Afvaart, p. 45. |
M2* |
Manuscript, in exemplaar D1, oorspronkelijk collectie M. van Loggem. |
P2 |
Eerste proef D2, H-57. |
P3 |
Tweede proef D2, H-58. |
D2 |
Oude cryptogamen, p. 37. |
M3 |
Kopij D3, H-122. |
D3 |
Verzamelde gedichten, p. 53. |
| |
Commentaar
1 | Zie [114] ‘Maar ik heb eenmaal geloofd’, noot 1. |
2 | M2* is een afschrift, dat Achterberg in 1950 heeft gemaakt voor Manuel van Loggem. In diens exemplaar van D1 schreef Achterberg de gedrukte versie van dit gedicht over, ongetwijfeld met het oog op de grafologische belangstelling van Van Loggem. Het exemplaar bevindt zich thans in privébezit. |
3 | Zetfout in P1-D1, r. 5: teng i.p.v. teug (in een brief van 22 maart 1944 wees Achterberg - in verband met een geplande clandestiene herdruk van D1 - Van Dishoeck op deze ‘ergerlijke drukfout [...]. Die n is wel even om te draaien?’ De herdruk ging niet door (zie § 4.5.1)). De fout is door Achterberg gecorrigeerd in M2*. |
4 | Dit gedicht is vertaald in het Frans door H. Deluy en E. Lauf. |
5 | Literatuur over het gedicht:
Piere, J. de, ‘Achterbergs “Kleine ode aan het water”.’ |
|
|
|